plan of een deel van het centrumplan op een andere plaats wordt uitgevoerd. Dat gevoel heb ik. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitterWij gaan toch niet af op gevoelens! Wij nemen toch geen be sluiten op grond van gevoelens! De VOORZITTER: Ik kan dat niet met cijfers sta ven. De heer DE WILDE: Misschien wel. Maar dan zou ik die willen zien. Voorlopig gaan wij nog uit van het samenbrengen van winkelcentrum en bestuurlijk cen trum. Daaraan wil ik gewoon vasthouden. Stel je echter voor - ik zeg dit dan hardop denkend - dat het bestuurlijk centrum aan de Dalweg komt. Dan zal dat natuurlijk verschil uitmaken voor de verkeersaf wikkeling. Dat verschil moet je weten om daarmede bij de profilering van de weg rekening te kunnen houden. De voorzitter beperkt daarop de discussie tot de in gediende motie. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Hoewel ik tegen de Centrum weg als zodanig ben, zal ik wel voor de motie stemmen. De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Ik begrijp dat de motie slaat op tracé A. De heer DE WILDE: En op tracé B. De motie is pre alabel. Daarin wordt uitgesproken dat, welk tracé ook wordt gekozen, de weg één rijbaan (met twee rij stroken) dient te krijgen. De heer LANGE: Het is duidelijk dat straks voor tra cé A zal worden gekozen. De motie betreft dus in feite tracé A. En dan wordt via de motie gevraagd tracé A op zodanige wijze aan te leggen en de kunst werken op zodanige wijze te maken, dat alleen via zeer ingrijpende maatregelen verdubbeling van de rij baan in de toekomst mogelijk zal zijn. De heer DE WILDE: Dat vraag ik niet. Ik vraag om als uitgangspunt te nemen dat, wat er ook verder met de ontwikkeling van het verkeer gebeurt, het verkeer op de Centrumweg niet meer mogelijkheden krijgt dan één rijbaan (met twee rijstroken). Dat is gewoon een beleidsstandpunt. Dat vraag ik. En niets anders. De heer LANGE: Met betrekking tot dat beleid hebt u van onze fractie een duidelijke uitspraak gekregen. Wij hebben gekozen voor de 13 meter extra ingraving. Wij hebben gekozen voor kunstwerken die 8 meter breder zijn, zodat ze een dubbele rijbaan kunnen doorlaten. Ik meen dat het C.D.A. op dezelfde wijze zijn standpunt heeft bepaald. Het komt mij voor dat u, nadat u zowel de V.V.D. als het C.D.A. had ge hoord, had moeten inzien dat uw motie sowieso afge stemd zal worden. In mijn ogen is die motie een duidelijk politieke zaak. De heer DE WILDE: Wij zitten hier ook om politiek te maken. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Maar de heer De Wil de ontkende dat het een politieke zaak was. De heer VISSER: Als het een stunt is doe ik niet mee. De heer DE WILDE: Onder politiek versta ik dan: vormgeving aan maatschappelijke ontwikkelingen. Dat moet u goed begrijpen. Mevrouw KORTHUIS-ELION: De heer De Wilde zei toch: Als het zeker zou zijn dat de motie werd afge wezen, zou ik haar niet indienen? De heer DE WILDE: Dan hebt u mij helemaal ver- 310 keerd verstaan. Ik zou er een politieke zaak van kun nen maken (maar dan politiek in de slechte zin van het woord), wanneer ik de motie zou indienen omdat die toch wordt verworpen. Als de motie wordt aange nomen, sta ik ook voor de gevolgen. Dat is het punt waar het om draait. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! De heer Lange heeft gevraagd of de motie ook voor tracé B geldt. Tot mijn schrik hoor ik de voorzitter van de P. v.d. A.-fractie zeggen: Ja. Met alle bochten is het tracé B sowieso een levensgevaarlijk tracé. Dat is door iedere verkeersdeskundige beweerd. Wanneer dat tracé, ook wanneer het verkeer drukker wordt, altijd die ene rijbaan (met twee rijstroken) moet hou den, wordt het helemaal een levensgevaarlijke weg. Een dergelijke weg vraagt óm ongelukken en om men senlevens. Daaraan kan de C.D.A.-fractie niet mee werken. Derhalve zal de gehele C.D.A.-fractie tegen de motie stemmen. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Er wor den hier ex cathedra uitspraken gedaan, die niet wor den bewezen, maar waarbij men zich op zogenaamde deskundigen beroept. Ik mag uit de betrokken advie zen niet citeren, maar een van die adviezen - en dat is niet de minste van de adviezen - spreekt voorkeur uit voor alternatief B. De VOORZITTER: En een ander voor alternatief A. De heer DE WILDE: Zeker. Maar een van de toch niet minste adviezen spreekt voorkeur uit voor alter- natief B. Ik heb u eerder in deze vergaderingverzocht de adviseurs te vragen of wij straks met betrekking tot hun adviezen opening van zaken kunnen geven. Dat mag ik nu niet doen. Maar als de heer Van Pop- pelen hier met stemverheffing zegt dat de weg vol gens alternatief B een levensgevaarlijke weg is die om problemen roept, dan moet ik zeggen dat een van de adviezen zich uitspreekt voor alternatief B. Wij zitten hier niet een beetje te fantaseren. Ik ben best bereid om te zeggen dat verkeerstechnisch be keken tracé A beter is dan tracé B. Maar ik ben niet bereid om tracé A een volstrekt goede en risicoloze oplossing te noemen en tracé B levensgevaarlijk De heer VAN POPPELEN: Dat hebben wij ook niet beweerd. De heer DE WILDE: Dan moet de heer Van Poppe- len niet zulke dingen zeggen. De heer VAN POPPELEN: Leest u de notulen van de vergadering van de commissie ruimtelijke orde ning maar na, waar de heren Van der Dussen en Wen- tink deze problematiek duidelijk aan de orde hebben gesteld. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Zo kun nen wij doorgaan. Als ik de brief zou kunnen citeren die u bij zich hebt, zou ik een ander standpunt kun nen plaatsen tegenover hetgeen de heren Wentink en Van der Dussen zeggen. Alleen: u hebt het voor deel dat u mag citeren; ik heb het nadeel dat ik niet mag citeren. Maar ik zal dat doen op het moment dat opening van zaken kan worden gegeven. Dan zal ik zeggen dat een van de adviseurs - die ik zeker niet de minste acht - uitdrukkelijk op basis van zijn overwe gingen (a. dat bij alternatief A te zeer alleen in de rich ting van de automobilist wordt gekeken en b. dat daarbij te weinig rekening is gehouden met de aantas ting van de Eng) heeft gekozen voor alternatief B. Ik weiger te worden beschouwd als iemand die zo maar een voorstelletje doet, waarvan de verkeerstechnische gevolgen niet te overzien zijn. Dat is niet waar.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 373