De heer STORIMANS: Mevrouw de voorzitter! In de financiële commissie is beloofd dat nog een gesprek zou plaats vinden met Odeon en P.V.O. Dit omdat deze verenigingen zich een beetje ongerust maken met betrekking tot de vraag wat er precies met hun subsi die zal gebeuren. Heeft dat gesprek plaats gevonden en zo ja, wat is daarvan het resultaat? De heer VISSER: Mevrouwde voorzitter! In de finan ciële commissie is inderdaad beloofd dat het door de heer Storimans bedoelde gesprek zou plaats vinden. Ik heb van de heer Jaarsveld begrepen dat hij gisteren een uitnodiging heeft ontvangen voor een vergadering die eergisteren heeft plaats gevonden. Volgens mij heeft het gesprek derhalve niet plaats gevonden. In de financiële commissie is bovendien beloofd dat het verslag van het gesprek ter inzage zou worden gelegd. Ik heb dat verslag niet kunnen vinden, hetgeen ik achteraf ook wel begrijp. Op grond van een en ander ben ik van oordeel, dat wij bijzonder onvoorzichtig zouden handelen door de subsidieverordening heden avond vast te stellen. Ik vrees nl. dat dan een aantal verenigingen op de tocht komt te staan. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Mevrouw de voorzitter! Veertien dagen gele den hebben wij een brief laten uitgaan naar Odeon en P.V.O. Odeon heeft naar aanleiding daarvan laten weten prijs te stellen op een gesprek. Van P.V.O. heb ben wij niets gehoord. Wij hebben aangenomen dat P.V.O. geen belangstelling had voor een gesprek. De brieven zijn gelijktijdig verzonden. In verband met volle agenda's kon het gesprek met Odeon niet eerder dan op 15 november plaats vinden. Het verslag van dat gesprek is vandaag in de leeska mer ter inzage gelegd. Dat is inderdaad te laat, maar het kon nu eenmaal niet eerder. Odeon is het volstrekt eens met de uitgangspunten van de verordening. De vereniging heeft één probleem, nl. de accommodatiesubsidie. Dat probleem vloeit voort uit het feit dat de vereniging een hypotheek heeft afgesloten, die gebaseerd is op jaarlijkse aflos sing. Daardoor kan ze over dertig jaar geen aanspraak meer maken op subsidie in de huisvestingskosten. Daar staat tegenover dat ze die kosten dan ook niet meer heeft. Wanneer ze nu hogere afschrijvings- en rente lasten heeft, krijgt ze ook met betrekking tot een ho ger bedrag 50% gesubsidieerd. Het hier bedoelde pro bleem was het enige dat nog over was. P.V.O. heeft niet het door Odeon naar voren ge brachte probleem. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Als op 27 oktober wordt beloofd dat er een vergadering zal plaats vinden, waarvan het verslag ter inzage zal wor den gelegd, terwijl iedereen weet dat op 17 novem ber de raadsvergadering zal worden gehouden, vind ik het vreemd dat bedoelde vergadering eerst voor 15 november wordt belegd. Ik vind het niet getuigen van goede wil om ons te overtuigen van het belang van de zaak, wanneer negentien dagen wordt ge wacht met het houden van bedoelde vergadering. Ik wil wel graag eerst het verslag van die vergadering zien en ook het standpunt van P.V.O. horen. De VOORZITTER: De heer Visser moet zich er niet over verwonderen dat, wanneer men afspreekt een vergadering te houden, die soms na negentien dagen nog niet gehouden is. In de agenda's van ons en in die van onze gesprekspartners moet soms zo veel heen- en weergeschoven worden, dat het helemaal niet ver wonderlijk is als het negentien dagen duurt voordat een vergadering kan worden gehouden. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Me vrouw de voorzitter! Ook ik heb de heer Jaarsveld ge sproken. Het probleem is voortgevloeid uit de secre tariaatswisseling bij P.V.O. De brief is gezonden naar het oude secretariaat en vervolgens teruggegaan naar het gemeentehuis. Er is dus gewoon sprake van een misverstand. Het is misschien zinnig dat nog eens met P.V.O. wordt gesproken. Het probleem voor P.V.O. betrof ook uitsluitend de accommodatiesubsidie. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Voor alle duidelijkheid zij erop gewezen dat ten tijde dat de financiële commissie haar verzoek deed, deze commissie niet wist dat er al twee gesprek ken met P.V.O. en Odeon hadden plaats gevonden. Het is niet zo dat beide verenigingen niet wisten hoe de verordening in elkaar zit en dat zij niet begrepen waarom het gaat. De heer VISSER: Vertegenwoordigers van die vere nigingen zaten tijdens de vergadering van de financië le commissie op de publieke tribune. Ik kreeg niet de indruk dat zij die avond overtuigd waren. Zij waren blij met de toezegging dat nog een gesprek zou plaats vinden. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Daarbij wordt op verzoek van de heer Visser aange tekend, dat hij geacht wenst te worden te hebben te gengestemd. 204 Voorstel tot het garanderen van een door de Stich ting Wijkdienstencentrum Soesterveen aan te gane geldlening. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Dit wijkdienstencentrum is al eerder in de raad aan de orde geweest. Daarbij hebben wij gewezen op het nut van dit centrum en wij hebben onze waar dering ervoor uitgesproken dat het van de grond komt. Dat staat buiten kijf. Ook al is in vergelijking met de allereerste plannen aanzienlijk besnoeid, toch overheerst bij sommigen in onze fractie de indruk dat het centrum aanzien lijk te royaal van opzet is. Bovendien hebben velen het gevoel dat de raad met betrekking tot het wijk dienstencentrum vaak beslissingen moet nemen op momenten dat de consequenties van die beslissingen voor de raad niet te overzien zijn. Er kunnen dan slechts bepaalde verwachtingen worden voorgespie geld, op grond waarvan beslist moet worden. Dit be treuren wij. Het grootste deel van de fractie ziet echter in dat wij daaraan op dit moment niet kunnen ontkomen. Wij zouden echter wel een tweetal uit drukkelijke eisen willen stellen. 1. De zaak is nog niet aanbesteed. Het gaat nu om een bedrag van f. 4,5 miljoen, terwijl in mei 1975 in de eerste investeringsschets gedacht werd aan een bedrag van f. 1 miljoen. Het laatste bedrag is derhal ve in 2% jaar verviervoudigd. Wij vinden dat de f. 4,5 miljoen het uiterste bedrag moet zijn. Mocht bij de aanbesteding of bij de verdere uitwerking van de plannen blijken dat de zaak weer duurder wordt, dan zal onze fractie geen medewerking verlenen aan overschrijding van het krediet. 2. Het is ons opgevallen dat de f. 75.000,- die door de bevolking zou worden opgebracht, op dit moment nog niet bijeen is. Wij hebben begrepen dat het ent- 312

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 375