205 Voorstel tot het verlenen van eervol ontslag aan me vrouw A.J. Duit-Verhaert als hoofdleidster van de openbare kleuterschool aan de Nachtegaalweg, alhier. 206 Voorstel tot het verdagen van de beslissing op een be roepschrift tegen het weigeren van een bouwvergun ning. 207 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de bouw van een kleed-clubgebouw aan de Koningsweg. 208 Voorstel tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 1 van de „Zoneverordening Hinderwet" ten behoeve van: a. het uitbreiden en wijzigen van een fotografische in dustrie op/in het perceel De Beaufortlaan 28 te Soest. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangeno men. b. het oprichten, in werking brengen en in werking houden van een inrichting, bestemd tot het opslaan en mengen van lakken en pvc-compounds, op/in het perceel Dorresteinweg 71 te Soest. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! U hebt bij de stukken een nota gelegd over de gehele proble matiek rond het bedrijf Lindner. Ik vind het jammer dat u ons die nota niet hebt toegestuurd. Ik weet niet of het een geheime nota is. Kunnen wij er een kopie van krijgen? Ik zou er nl. graag het licht van buitenstaanders op laten schijnen, omdat ik de nota zeer tendentieus vind. Ze is bijvoorbeeld geheel in strijd met de nota die de actiegroep „Soestdijk geen Stankwijk" heeft uitgebracht. De heer VAN POPPELEN: Dat is een milieugroep, geen actiegroep. De heer VISSER: Neemt u mij niet kwalijk. Ik ben blij dat u het zo opneemt voor deze milieugroep, mijnheer Van Poppelen! Mevrouw de voorzitter. De conclusies van uw nota zijn belangrijk. Onder punt a staat: Lindner geeft overlast; er wordt echter aan gewerkt. Het is gewel dig dat na acht jaar stank in een gemeentelijke nota wordt toegegeven dat Lindner overlast geeft en dat wordt vermeld dat daaraan wordt gewerkt! Onder punt b staat: De actiegroep (zo staat het er, mijnheer Van Poppelen!) heeft gedeeltelijk gelijk: Lindner is niet zo medewerkzaam als het soms lijkt; verder heeft de groep eigenlijk ten doel de verplaat sing van het industrieterrein. Bij het laatste breekt mijn klomp. Het college kan toch niet menen dat de milieugroep tot doel heeft: verplaatsing van het gehe le industrieterrein. Dat vind ik te veel gevraagd van de betrokken mensen, wanneer die zich te weer stel len tegen de stankoverlast en de geluidsoverlast die zij van Lindner ondervinden. Onder punt c staat: Verlening van de ontheffing Zo neverordening Hinderwet behoeft niet onoverkome lijke bezwaren te stuiten. Die zin begrijp ik niet. Hier is waarschijnlijk een woordje weggevallen. Het zal moeten zijn: behoeft niet op onoverkomelijke bezwa ren te stuiten. In het raadsvoorstel wimpelt u alle bezwaren van de milieugroep weg en zegt u: Het gaat hier om een per ceel dat helemaal los staat van Koningsweg 20; het perceel Dorresteinweg 71 heeft daar niets mee te ma ken; daar wordt alleen wat opgeslagen; dat is hele maal niet bezwaarlijk. Op grond daarvan meent het college voor dat perceel de vergunning te moeten ver lenen, terwijl voor het gehele bedrijf nog lang geen vergunning is verleend. In de nota staat voorts dat op 7 november de proef opstelling van een filter is getest, waarvoor de bewo ners van Soestdijk zijn uitgenodigd (die uitnodiging hebben ze nooit gekregen). In de nota staat letterlijk: De aanvraag om een hinderwetvergunning van het hoofdbedrijf zal dus nog wel even blijven liggen. Ik heb hedenochtend via bemiddeling van een ambte naar ten gemeentehuize een kopie gekregen van het Koninklijk besluit van 6 januari 1976, betreffende het opslaan, bewerken en verwerken van petroleum en chemische producten te Rozenburg door Gulf Oil. In dat Koninklijk besluit wordt gesproken van kantoren, magazijnen en technische ruimten, die (onderling) technische, functionele en organisatori sche bindingen hebben. Daarvan zegt het college in het onderhavige geval, dat daarvoor aparte hinder wetvergunningen dienen te worden gegeven. De Kroon echter zegt: Al die losse gebouwtjes hebben toch „on derling technische, functionele en organisatorische bindingen" en „derhalve dient het gehele bedrijf van de aanvraagster te worden aangemerkt als één inrich ting als bedoeld in artikel 2 der Hinderwet. Hieraan doet niet af, dat, gelijk van de zijde van de vergun ninghoudster is aangevoerd, het technisch en functio neel mogelijk is één of meer bedrijfsonderdelen elders als een zelfstandige eenheid te vestigen. Bovendien is een splitsing van het bedrijf in secties in dier voege, dat elk van deze secties als een afzonderlijke inrich ting in de zin van de Hinderwet wordt beschouwd, niet in het belang van omwonenden". Kortom: dit Koninklijk besluit houdt in dat een los staande bebouwing - ook al staat het twee straten verder - niet los mag worden gezien van het geheel. Er moet een hinderwetvergunning worden afgegeven voor het gehele bedrijf. Een opslagplaats als de on derhavige is derhalve wel degelijk van belang voor de gehele hinderwetvergunning. Ik betreur het dat het college ons dergelijke informa tie onthoudt. Het onthouden van informatie vind ik eigenlijk oneerlijk. Wanneer ik het Koninklijk besluit goed heb gelezen, moeten wij de vergunning vanavond bepaald niet ver lenen. Ik ben erg tegen het nu verlenen van deze ver gunning, want daardoor laten wij de mensen in Soest dijk toch weer in de steek als zij inderdaad elke nacht last van stank hebben en hoge pieptonen horen. Het lijkt mij voor deze mensen bijzonder frustrerend als de gemeente een hinderwetvergunning afgeeft voor een klein onderdeeltje, dat toch duidelijk een binding heeft met het gehele bedrijf. De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Wij hebben deze zaak eerder aan de orde gehad, nl. in de raadsvergadering van maart jl. Toen hebben wij naar ons gevoel een oneigenlijk verband gelegd tussen het hoofdbedrijf en het thans aan de orde zijnde gedeelte. Wij hebben gezegd: Laten wij deze kwestie gebruiken als hefboom om het hoofdbedrijf in het spoor te krijgen. Wij hebben dit middel althans willen aanwen den om de communicatie tussen Lindner en de om wonenden te verbeteren. Uit het verslag van het toen door mij gesprokene citeer ik: „Sinds 1970 zijn er klachten over Lindner. De firma doet beloften, maar zij blijft overlast veroorzaken in de vorm van stank,"

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 378