Daarnaast heeft mevrouw Kot thuis gesproken over onze langdurig zieken, Sommige van deze medewer kers hebben langzamerhand een deel van hun werk zaamheden weer kunnen hervatten en wij hopen ook de andere medewerkers weer spoedig in ons midden terug te zien, De dank die is gebracht aan het ambtelijk apparaat, wordt door het college graag onderschreven. Zeker in het nu bijna afgelopen jaar, waarin wij zo moeilijk hebben gezeten met het gehele personeelsbestand, hebben bijzonder veel ambtenaren zich méér dan buitengewoon ingespannen om het meest noodzake lijke werk - er is helaas wel enig we-k blijven liggen dat minder urgent was - toch tot stand te brengen. Door alle fractievoorzitters is gesproken over het niet optimaal functioneren van de voorlichting, niet om dat men niet tevreden zou zijn met de manier waarop de ene voorlichtingsambtenaar waarover wij beschik ken, zijn werkzaamheden verricht, maar omdat men van mening is dat het aantal voorlichtingsambtenaren zal moeten worden uitgebreid. Mevrouw Korthuis heeft daarbij bovendien gepleit voor het oprichten van een informatiecentrum, waarbij zij zich ervan be wust is dat dit ook nog niet optimaal kan werken. Wij hebben indertijd al eens een proef genomen met een informatiecentrum, nl in februa-i 1976 Dit cen trum was twee middagen en één avond per week open, Later is de openstelling in de avond afgeschaft, na dat gebleken was dat in de periode van 2 februari tot 20 april 1976 er in totaal 92 personen waren ge weest. In de periode van 20 april tot 26 juli 1976 zijn er vervolgens nog 12 personen geweest, terwijl dat in de periode van 26 juli tot 1 december 1976 75 perso nen waren. Juist omdat dit informatiecentrum geves tigd was op de hoek van de Dalweg, het centrum na tuurlijk niet steeds open kon zijn en wij het gevoel hadden dat mensen die interesse hebben in de ge meentelijke zaken, er toch niet zo gemakkelijk toe kwamen om speciaal naar dat centrum te gaan, heb ben wij toen maar besloten deze proef te beëindigen. De suggestie die mevrouw Korthuis nu heeft gedaan, waarbij zij ook nog gewezen heeft op de mogelijke vestiging in hetzelfde pand van de bibliotheek, waar door zo'n nieuw informatiecentrum wellicht toch de nodige aanloop zou krijgen, willen wij graag nader bezien. Wij zijn echter toch wel bang dat het niet zo goed zal lopen, gezien de grote afstand tot de plaats waar het gemeentelijk apparaat zit. Wij merken zelf ook al dat het moeilijkheden geeft nu een aantal van onze afdelingen en diensten buitenshuis verkeren. De heer Van Poppelen heeft gesproken over een ande re opzet van het bureau voorlichting en heeft zich af gevraagd of het contact met de pers wel optimaal is. Nu, ik moet zeggen dat er toch een levendig ver keer is naar de kamer van de voorlichtingsambtenaar door vertegenwoordigers van de pers, maar wij willen zeker graag nagaan of het contact met de pers ook nog op een andere wijze kan worden verstevigd Een optimale afdeling voorlichting, optimaal wat het aantal medewerkers betreft, heeft natuurlijk wel recht op de nodige ruimte, omdat anders de „spullen" van deze afdeling niet goed tentoongesteld kunnen worden. De heer Visser heeft in dit verband nog een vergelijking getrokken met Heerhugo waard waar drie voorlichtingsfunctionarissen aanwezig zijn. Ja, wij zijn dus wel karig bedeeld op dit vlak in de gemeente Soest. In ieder geval willen wij ons graag beraden over een verbetering van de voorlichting, hetgeen ook een kwan titatieve verbetering zal moeten betekenen. Inzake de inspraak is vanuit de raad geconstateerd dat, wil die inspraak goed functioneren, dan in ieder geval goede informatie moet worden verstrekt, hetgeen ook past in het kader van de voorlichting. In dit verband is ook gesproken over de verdieping van de inspraak die wordt voorgestaan, nu men de wet op de ruimtelijke ordening wil wijzigen door het afschaffen, althans in hoge mate, van het Kroonberoep; die verdieping van de inspraak zou dan aan de basis moeten plaats vin den. De demissionair e minister van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening - als hij op dit ogenblik ten minste nog demissionair is - heeft in de Eerste Kamer verklaard dat hij de wortels van de inspraak wil ver breden en verdiepen en aan de top wil gaan snoeien. Ik heb begrepen dat de heer Van Poppelen wel tevre den is met het wetsontwerp terzake. Ikzelf behoud mij mijn stellingname nog voor. Ik weet ook niet of dit allemaal zo goed zal uitpakken en of het echt wel dienstig is om het Kroonberoep in grote mate af te schaffen. In ieder geval ben ik het wel geheel eens met de opmerking van de heer Van Poppelen dat, wanneer het Kroonberoep gehandhaafd blijft, ook de Kroon gebonden dient te worden aan een bepaal de termijn. Het is immers op zichzelf een bijzonder moeizame zaak wanneer plannen jarenlang bij de Kroon blijven liggen. De heer Van Poppelen heeft gewezen op een aantal schoonheidsfouten in onze inspraak en heeft daarbij de nota over inspraak die in 1976 is uitgebracht, ge noemd, Nu is het de vraag - die kennelijk toch ook wel leeft bij de heer Van Poppelen - wat een nota precies inhoudt. Onlangs heb ik een formule gevonden wat men met een nota zou kunnen doen; die luidde: „Met behulp van een nota kan de schijn van een energiek, doelbewust en weloverwogen beleid gewekt worden, zonder dat er in feite veel gebeurt". Dat moeten zo wel college als raad zich aantrekken. Als wij een nota produceren, moeten wij dus niet het gevoel hebben dat wij overal van af zijn, terwijl ook de raad zich moet realiseren dat het vragen van een nota ook niet steeds het einde van alle wijsheid is. Het papier is im mers geduldig, maar nadat een nota is geproduceerd, moet er ook nog iets gebéuren. De heer Van Poppelen wil de bevolking dringend - hij zei zelfs dat dit misschien dwingend moest gebeuren - uitnodigen om aan inspraak deel te nemen. Met het dringend uitnodigen kan ik het helemaal eens zijn, maar met het dwingend niet; dat zou trouwens toch niet lukken, Anderzijds moeten wij ook niet vergeten dat met het deelnemen aan de inspraak bijzonder veel tijd is gemoeid. Er zijn meestal heel wat burgers die geïnteresseerd zijn in een aantal zaken, hetgeen ook samenhangt met een goede informatie; als die informa tie vooraf wordt gegeven, wekt men ook de belangstel ling en is het meestal wel mogelijk om de inspraak in een redelijke tijd rond te krijgen. Het blijft echter ook voor de burgers altijd veel tijd kosten. Bij het evalue ren van de inspraak en het eventueel formuleren van voorstellen aan de raad om de inspraaknota uit 1976 te wijzigen, zullen wij dan ook wellicht mede andere vormen van inspraak moeten betrekken, waarbij de burgers op een eenvoudiger manier, bijvoorbeeld door middel van een enquete, aan inspraak kunnen deelne men, dan nu moet gebeuren in een meestal groot aan-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 397