al mijn beschuldigende uitingen van gisteravond. De
handelwijze van dit gemeentebestuur maakt, dat Soest
al een hele poos immuun is, ongeïnteresseerd, opstan
dig, cynisch, wantrouwend, verdrietig en geladen,
Verrastwaren wij gisteravond door de eenstemmige lans
die gebroken werd voor de voorlichting. Wanneer dat
infocentrum van de V.V.D. in de Margrietschool of de
kelder van het gebouw van gemeentewerken echter
inhoudt, dat het voorlichtingsbureau een soort V.V.V.-
kantoor voor het ontwikkelingsplan moet worden, dan
gaan wij de verkeerde kant op.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Neen, mijnheer Visser,
dat hebben wij niet gezegd.
De heer VISSER: Uw vergelijking, mevrouw de voor
zitter, met het debacle van het infocentium aan de
Dalweg heb ik niet eerlijk gevonden. Een nieuw cen
trum moet goed voorbereid worden, kansen krijgen,
opgebouwd worden en niet tijdelijk zijn, beperkt, on
aangekleed en achteraf gelegen. In ieder geval komt
het bovenaan de pluche traploper waar het nu is ge
vestigd, nooit van de grond.
De respons van het college op ons unanieme verhaal
vond ik weinig hoopvol en zeer mager. De reactie van
de V.V.D.-fractie op de vermenging van functies vond
ik zeer positief en terecht.
De verkiezingsrede van de heer Van Poppelen gister
avond is mij grotendeels ontgaan; vanavond trouwens
weer, De passage over het alternatieve verkeer moet de
heer Van Poppelen nog maar eens uitleggen. Ik heb
begrepen dat dit keer niet de mens centraal stond bij
het C.D.A., maar de woon- en leefsituatie van de mens
en dat ik daar ook toe behoor.
Ik hoop dat wij morgen nog even uitvoerig kunnen dis
cussiëren over de permanente planologische inspraak
commissie van de heer De Wilde en het opnemen van
burgers in raadscommissies, waarbij ik vooral denk
aan de C.A.I.-commissie, hetgeen al is toegezegd. Wan
neer gaat dat gebeuren? Ook hoop ik dan te kunnen
discussiëren over het spreekrecht tijdens vergaderingen
en andere voortreffelijke zaken die ik zelf had kunnen
zeggen. Uitvoerig wil ik dan ook van u horen hoe u
denkt de inspraakprocedure voor het Centrumplan en
de Centrumweg in te richten Dat wordt langzamer
hand wel tijd.
Tenslotte wil ik nu graag twee moties bij u indienen.
De ene motie betreft het woonwagenkamp en zal aan
de orde kunnen komen bij het onderdeel maatschap
pelijk werk. De tweede motie betreft het openbaar
slachthuis en zal bij dat onderdeel kunnen worden be
sproken.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Me
vrouw Korthuis is nog teruggekomen op de kwestie
van de "extra 5% belastingverhoging in verband met
het ontwikkelingsplan. Gisteren heb ik al erop gewe
zen dat' er ontwikkelingen en bijstellingen kunnen
komen in de loop van de volgende jaren, op regelma
tige tijdstippen, van het ontwikkelingsplan, ook inha
kende op een opmerking van de heer De Wilde over
een soort vierjarenplan. Voorts moet bedacht worden
dat het percentage van 5 is vastgesteld op basis van
de begroting 1977, In de toekomst, bij aanpassing van
verschillende zaken en bijvoorbeeld een mogelijke
toename van reserves, zou dit percentage natuurlijk
ook wijzigingen kunnen ondergaan, omhoog of om
laag, maar ik hoop op dat laatste, gezien de ontwikke
lingen tot nu toe.
De heer Van Poppelen heeft een lijstje met over
schotten genoemd, een lijstje dat ik ook voor mij heb.
Daarop wordt overigens op één punt een verschil aan
gegeven met de door de heer Van Poppelen genoemde
cijfers, want 1971 betreft een tekort, niet een over
schot, maar ik kan mij voorstellen dat de heer Van
Poppelen zich op dit punt in de haast heeft vergist.
In ieder geval blijkt uit dit lijstje dat van een stijgende
lijn in de overschotten sprake is.
Wij hebben tot nu toe steeds getracht geleidelijk de be
lastingen te verhogen, met name ook de belastingen op
het onroerend goed, De bekende verhouding 12 15
is op nog geen stukken na gehaald, maar wij kunnen
hierover nog geen goed oordeel geven, omdat het to
tale opbrengstpakket bij de onroerend-goedbelasting
nog niet bekend is. Zo zal een aantal mensen die nu
niet belastingplichtig zijn, wel in de komende onroe
rend-goedbelasting vallen, terwijl wij ook te maken
hebben met een aantal terreinen en gebouwen van het
ministerie van defensie.
Overigens ben ik het eens met de heer De Wilde dat re
tributies e.d. los moeten worden gezien van de belas
tingverhogingen. Bovendien zijn wij op dat punt ge
pind op een maximaal verhogingspercentage van 5.
De heer Van Poppelen heeft in dit verband ook ge
sproken over andere bestemmingen waaraan de over
schotten zouden kunnen worden besteed. Ik heb al
aangegeven dat het door hem genoemde alternatief,
om de rekening over 1976 af te wachten, technisch
niet haalbaar is. Er moet immers een begroting wor
den ingediend die zo goed mogelijke ramingen moet
bevatten. Anderzijds heb ik ook gezegd dat de over
schotten die ontstaan wederom - evenals dat in de af
gelopen jaren het geval is geweest - in de saldireserve
komen. Dit betekent ook dat een deel van de saldi
reserve weer gebruikt kan worden. Wij hebben nu bij
voorbeeld een deel van die reserve gebruikt voor de
Centrumweg, teneinde ervoor te zorgen dat deze zaak
financieel beter in elkaar komt te zitten. Ook heb ik
gezegd dat het op zichzelf geen ramp is als de over
schotten blijven komen, want dan kan dit soort inves
teringen via de saldireserve worden gefinancierd,
waardoor in de toekomst de belastingverhoging be
perkter kan worden gehouden. Dit hebik ook bedoeld
te zeggen gisteravond, maar misschien is dat niet dui
delijk overgekomen.
De heer Van Poppelen heeft in dit kader bijvoorbeeld
een overdekt zwembad genoemd. Het is best mogelijk
dat op deze wijze ook daarvoor geld beschikbaar komt.
De heer De Wilde heeft de vraag opgeworpen hoe een
en ander kan worden verklaard aan de burgers. Ja, dat
is een moeilijk punt. Gisteravond heb ik de heer Vis
ser al toegezegd dat wij zullen proberen hierover eens
een artikel te plaatsen in Op 't Hoogt. Op zichzelf
maakt het inderdaad wel een wat vreemde indruk dat
de belastingen met 5% worden verhoogd, terwijl de re
kening van een vorig jaar steeds een overschot vertoont.
Ik moet er echter ook op wijzen dat bijvoorbeeld in
het door de heer De Wilde genoemde hoofdstuk II een
stijging zit van 17%. Dat geeft toch een flinke „tik" op
financieel gebied die ook moet worden opgevangen. Tot
nu toe hebben wij altijd met ons personeelsbestand be
neden het landelijk gemiddelde gezeten en op dat ge
middelde is de uitkering aan de gemeenten gebaseerd.
Een aantal gemeenten heeft dit voordeel niet, wij heb
ben dat altijd wel gehad. Er komen nu echter nogal wat
uitbreidingen ten laste van hoofdstuk II en dat kan al
betekenen dat de rekening over 1978 een heel ander
beeld te zien gaat geven.
344