voor 1978 van het ministerie van cultuur, recreatie en
maatschappelijk werk, functioneert voornamelijk op
basis van de inbreng van vrijwilligers, zonder een be
hoorlijke rechtszekerheid. Het ministerie van cultuur,
recreatie en maatschappelijk werk wil naar een duide
lijker beleid toe, zodat te zijner tijd de sociaal-econo
mische positie, ook van het sporttechnisch kader, op
het peil zal worden gebracht van functionarissen die in
andere welzijnssectoren werkzaam zijn. Het zou goed
zijn als de commissie subsidiëring dit in haar overwe
gingen zou betrekken.
Lange tijd is de sport alleen gezien als een plezierige
besteding van vrije tijd; nu is men er wel van overtuigd
dat de sport ook een maatschappelijke functie heeft.
Ook uit het oogpunt van de volksgezondheid wordt het
aan sport doen - het bewegen - gestimuleerd. Uit kran-
teberichten van gisteren hebben wij nog kunnen opma
ken dat de lichamelijke conditie van jongeren over het
algemeen erbarmelijk slecht is. De laatste jaren ziet
men dan ook een explosieve groei van het aantal sport
beoefenaren. Dat de behoefte aan accommodatie daar
door ook groeit, is duidelijk.
Wat de accommodaties aan financiële offers vragen,
hebben wij de laatste tijd duidelijk ervaren. Verheugend
is echter dat door die offers een aantal verenigingen uit
de nood zijn of binnen afzienbare tijd komen. Wij den
ken hierbij aan Soesterberg en de hockeyverenigingen.
Nog niet alle achterstandsituaties zijn opgelost. In de
nota van aanbieding 1977 stond dat in 1977 ons voor
stellen voor een atletiekaccommodatie zouden berei
ken. De wethouder heeft toen bij de begrotingsbehan
deling onder andere gezegd:
„Wat de atletiekaccommodatie betreft zijn wij op het
ogenblik zeer intensief bezig met het voorbereiden van
de tekeningen. Wanneer de accommodatie er komt,
hangt grotendeels af van het moment waarop de raad
het benodigde geld ter beschikking stelt. Ik vind dat
de raad in deze een belangrijke rol speelt."
Ook toen was de vraag: Waar blijft dan het raadsvoor
stel? Al jaren pleit onze fractie voor de atletiekaccom
modatie. Kan het college ons dan nu wat meer duide
lijkheid verschaffen? Wanneer kunnen wij een voorstel
tegemoet zien?
Een ander knelpunt is de sportzaal voor Soesterberg.
Wij kennen de problemen, maar toch vragen wij de
wethouder met klem nog eens dit probleem te bekijken.
Van de week stond in de krant dat er in het kamp van
Zeist een sporthal zou komen. Wij moeten natuurlijk
nog afwachten in hoeverre dat soelaas kan bieden aan
Soesterbergse verenigingen, maar wij hopen dat het
overleg dat hierover ongetwijfeld zal worden gevoerd,
succes zal hebben.
Graag vernemen wij nog van het college de stand van
zaken met betrekking tot het boogschieten voor gehan
dicapten. Wij weten dat dit geen eenvoudige zaak is en
dat er problemen zijn, maar ook voor hen zal er een
goede accommodatie moeten komen.
Een goede zaak vinden wij de aangekondigde nota sport
beleid, waarin opgenomen ruimtelijke en financiële
planning. Naar wij aannemen zal daaruit ook blijken
welke behoefte er nog is in Soest. Om tot een verant
woorde besteding van de beschikbare gelden te komen,
zal er dan een prioriteitenschema moeten worden op
gesteld. Een en ander zullen wij zeer kritisch bezien.
Sport is een zeer goede zaak, maar ongelimiteerd geld
erin stoppen is niet mogelijk. Ook de bijdrage van de
verenigingen zal redelijk moeten zijn.
Met genoegen hebben wij geconstateerd dat de sport
stichting nu in het openbaar vergadert. Verleden jaar is
hierover nog een uitvoerige discussie gevoerd. Dat,
naast de verschillende rapporten die verschenen zijn,
wijst in de richting van een meer doorzichtig beleid.
De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzitter!
Het is begrijpelijk dat de sport een belangrijke post op
onze begroting is. De mogelijkheden op dit gebied wor
den steeds verder uitgebreid en vanuit de verenigingen
komt er de vraag naar meer accommodatie.
Ook het afgelopen jaar is er weer heel wat van de
grond gekomen. Dit gaat met zeer grote bedragen ge
paard en ook voor een gemeente geldt dat een gulden
maar één keer kan worden uitgegeven.
In het antwoord van het college op vraag 1.15 wordt
gesproken over de nota sportbeleid. Kan gezegd wor
den wanneer wij die nota ongeveer kunnen verwach
ten? Ik vraag dit mede in verband met de plannen voor
een atletiekbaan en voor een honkbalaccommodatie.
Door de sportstichting is een rapport basisvoorzienin
gen opgesteld dat zeer belangrijk is voor de in de toe
komst te nemen beslissingen. Het is van belang voor de
betrokkenen om te weten wat mogelijk is. Toezeggin
gen die niet gerealiseerd kunnen worden geven alleen
maar spanningen tussen de verenigingen en de sport
stichting.
Het functioneren van de sportstichting is gelukkig dui
delijk verbeterd. Er zijn echter nog wat problemen
vanuit het verleden met S.O. Soest en ook met S.E.C.,
speciaal op financieel gebied. Wij verzoeken het colle
ge al het mogelijke te doen om ook deze spoedig op te
lossen.
Het restaurant bij het natuurbad is nu voor vijf jaar
verhuurd voor een vast bedrag van f. 20.000,- per jaar.
Wij vragen ons af of een vast bedrag in deze onzekere
tijd van inflatie wel helemaal juist is, zeker voor die
lange termijn van vijfjaar.
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Het gaat wel
goed met de sport in Soest, althans afgemeten aan de
subsidies die na aftrek van de rijksbijdragen netto ten
laste van de gemeente blijven. Sinds 1975 zijn ze ver
dubbeld en dat kan een indicatie zijn dat wij in Soest
een beleid voeren dat erop gericht is de mensen in de
gelegenheid te stellen zich optimaal te bewegen.
In de nota van aanbieding wordt gezegd dat het colle
ge denkt te komen met een sportnota, waarin het be
leid voor de toekomst zal worden uitgestippeld, ter
wijl ook wordt gesproken over de rapporten tarifering
en basisvoorzieningen sportaccommodaties. Verder
zegt het college dat op grond van het rapport basis
voorzieningen sportaccommodaties een prioriteiten
lijst zal worden opgesteld. Op zichzelf is het natuurlijk
een uitstekende gedachte om op grond van een rapport
en een planning te komen tot bepaling van prioriteiten
voor de toekomst, maar ik vraag mij wel af of het niet
beter is om eerst de raad inzicht te geven in hetgeen in
het rapport basisvoorzieningen sportaccommodaties
staat, alvorens het college begint met het opstellen van
een prioriteitenlijst. Het is immers best mogelijk dat de
raad te zijner tijd andere conclusies trekt uit het rap
port, waardoor de prioriteitenlijst weer drastisch zou
moeten worden veranderd.
Gezien de hoge kosten die hiermee verbonden zijn en
de enorme lasten waarvoor de sport toch al staat, lijkt
het mij beter om de atletiekaccommodatie in samen
werking met andere gemeenten te gaan inrichten en te
360