Nr. 2 Soest, 20 januari 1977
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Soest op donderdag 20 januari 1977 te 19.30
uur.
VOORZITTER de burgemeester, mevrouw mr. J.M.
Corver-van Haaften.
SECRETARIS de heer J.L. van Dommelen, loco-secre
taris.
Tegenwoordig de leden: G.M.J. van Aalst, mevrouw G.G.A.
Alting-Ambrosius, W.A. Blaauw, J.J. van den Brakel, J.J. Eb-
bers, M.A. van Ee, H.J. Goote, mevrouw J. Greefhorst-Van
Overdam, J.W. Hilhorst, D. Hoekstra, mevrouw E. Korthuis-
Elion, P.C. Lange, R.A. van Logtenstein, G.H. Oldenboom,
G.A.W.G.A. Plomp, J.R. van Poppelen, P.L.J.M. Storimans,
C. Verheus, J. Visser en K. de Wilde.
Afwezig met kennisgeving de leden: mevrouw J.W.D.P. van
Gelder-Cornelissen, J.L. Menne, mevrouw P.J. Oranje-Entink,
G. Stam en mevrouw M.F. van Stiphout-Croonenberg.
De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met
gebed te beginnen. Hierna vindt voorlezing van het gebed
door de voorzitter plaats.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik deel u mede dat er
bericht van verhindering is ingekomen van mevrouw Oranje,
die naar een belangrijke vergadering van de onderwijscom
missie van Eemland voor ons is, de heer Menne, mevrouw
Van Stiphout, de heer Stam en mevrouw Van Gelder.
Ik heet in het bijzonder welkom de jongedames en jonge
mannen van De Wiekslag die hier vanavond een raadsverga
dering willen bijwonen. Zij hebben mij verteld dat niet de
hele klas aanwezig is; iedereen was vrij om te komen of niet
te komen. Maar zij vonden het geweldig interessant om de-
i ze vergadering bij te wonen.
Dames en heren! Het is de gewoonte bij het begin van het
nieuwe jaar,dat ik een paar woorden tot u zeg.
Bij de eerste gewone raadsvergadering in dit jaar gaan onze
gedachten terug naar de 4e januari, toen we hier bijeen wa
ren om onze secretaris te herdenken, de heer Borreman, die
zo onverwacht op nieuwjaarsdag is heengegaan. Wij missen
hem dagelijks op ons gemeentehuis, zijn persoon en zijn
werk, en het is voor ons nog wel moeilijk om het gewone da
gelijkse ritme zonder hem te hervinden.
In het afgelopen jaar heeft uw raad zich weer met vele en
veelsoortige zaken beziggehouden. Vooral was van belang de
vaststelling van de raamstructuur voor Soest - nog niet voor
Soesterberg - en de plaatsbepaling van een centrum waar al
gemene voorzieningen en een tweede wijkwinkelcentrum tot
stand zullen moeten komen. Aan het concept-bestemmings
plan Centrum is daarna hard gewerkt en dit concept is en
wordt deze week in de openbaarheid gebracht. Met begelei
ding van de Provinciale Utrechtse Stichting voor Welzijns
bevordering hopen we velen uit onze bevolking bij de ge-
dachtenwisseling over en de vervolmaking van dit plan te
kunnen betrekken. Want het gaat bij een bestemmingsplan
niet - we kunnen dat niet vaak genoeg stellen om misverstan
den te voorkomen - alleen om het maken en uitwerken van
iets concreets, zoals we ons vroeger de werking van de Wet
op de Ruimtelijke Ordening wel hebben voorgesteld. Maar
het gaat - en ik citeer hier de heer Harinck in een artikel in
„Stedebouw en Volkshuisvesting" - om:,een coördinatie van
activiteiten, van belangen om de best denkbare wederkerige
aanpassing van ruimte en samenleving na te streven. We heb
ben zo langzamerhand geleerd, dat ruimtelijke ordening een
proces is, dat altijd doorgaat en nooit eindigt. Een voortdu
rende aanpassing aan zich steeds weer wijzigende inzichten
en opvattingen. Daarom is eindtoestandplanning zo fataal.
Wij moeten altijd werken naar een wenkend perspectief. Het
is in wezen coördinatie van belangen die tegengesteld zijn
aan elkaar. Dat maakte ruimtelijke ordening juist zo moei
lijk, zo politiek gevoelig. Het wezen van de toekomstige
maatschappijstructuur vindt als het ware daarin zijn weer
spiegeling. Evenals alle dingen die daarvan af te leiden zijn.
Anderzijds moeten er concrete maatregelen worden geno
men, belangen tegen elkaar worden afgewogen, keuzen wor
den gedaan. Maar op niet meer punten dan beslist noodza
kelijk is. Met het oog op de toekomst, op de keuze van de
genen die na ons komen, moeten zo veel mogelijk wegen
worden opengehouden. Ook dan moet er nog iets te kiezen
zijn. We moeten niet verder beslissen dan we vooruit kun
nen zien; we moeten niet te veel willen'.' Zo werken we,
ruimtelijk ordenend, aan het welzijn!
Ik hoop dat u met deze intentie, na met velen te hebben
samengedacht en samengewerkt, het ontwikkelingsplan
voor Soest zult vaststellen en in het begin van 1978 het
Centrumplan.
Ook aan het concept-plan voor de Centrumweg wordt ge
werkt. Vanavond zullen we daar trouwens bij een bepaald
agendapunt al even aandacht aan moeten besteden.
Ik heb goede hoop dat uw besluiten in het kader van de
raamstructuur terug te vinden zullen zijn in het definitieve
ontwerp-streekplan Utrecht-Oost, zodat de gebieden die u
voor woningbouw hebt aangewezen, ook die u al in een be
stemmingsplan hebt vastgelegd (we denken nu aan Over-
hees derde en vierde fase), daar ook inderdaad voor zullen
kunnen worden benut.
Het is een goede zaak gebleken dat onze raamstructuur ge
stalte heeft gekregen vóór het definitieve ontwerp-streek
plan!
Het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsorgaan Eem
land stelt zich voor in mei een orgaanvergadering te beleg
gen om voorlopige conclusies ten aanzien van de interim
structuurschets te bespreken. De gemeenten zullen deze
conclusies mede in hun beoordeling van of hun bezwaren
procedure tegen het ontwerp-streekplan kunnen betrekken.
Dit is de teneur van een brief die het gemeentebestuur van
Soest ontvangen heeft naar aanleiding van de in uw raad
uitgesproken ongerustheid dat door verschuiving van de
einddatum van behandeling van deze schets in de gemeen
teraden van de Eemlandgemeenten de invloed op het
streekplan Utrecht-Oost verloren zou gaan. Enigszins gaat
die invloed natuurlijk wel verloren.
De alinea in de Verstedelijkingsnota dat voor de gemeenten
Baarn en Soest aan een overloopfunctie in de vorm van ex
tra woningbouw van 3000 tot 5000 woningen moest wor
den gedacht, kan als niet geschreven worden beschouwd.
Op 10 januari jl. heeft de minister dit schriftelijk aan het
college van gedeputeerde staten van Utrecht medegedeeld;
ofschoon deze mededeling ons nog niet schriftelijk heeft
bereikt, heb ik vanmorgen van het college van gedeputeer
de staten toestemming gekregen om u dit vanavond wel te
vertellen. Soest zal zich dus alleen met de problemen,
voortvloeiende uit natuurlijke groei en dat in verband met
de 5-vingertheorie, hoeven bezig te houden.
Door enkele provinciale en gemeentebesturen worden po
gingen in het werk gesteld om immigratie ten gevolge van
het zogenaamde Gat van Schaefer in bepaalde kernen tegen
te gaan. Wij volgen deze pogingen ten aanzien van hun juri
dische houdbaarheid en praktische uitvoerbaarheid met
grote belangstelling. Wellicht zal ons college zo mogelijk in
de toekomst ook bij u met bruikbare voorstellen kunnen
3