vd. Ik (dat der- >eurd) t de a op c nog en ik >sie vegen, an het :n dat van ood- det n de twee- 1 augustus 1978 twaalf a dertien lokalen nodig zijn. Dat cijfer komt in het voorstel niet voor. Trouwens: de hele derde school (ook ik meen dat die school er moet komen) komt in het stuk van het college niet voor. De wethouder maakt derhalve gebruik van nieuwe argumenten die in het raadsvoorstel niet voor komen. Daarom meen ik dat er kan worden gespro ken van een zeer slecht stukje besluitvormingsvoorbe reiding. De huidige situatie is ongeveer vergelijkbaar met de situatie van eind 1975. Toen hadden wij het ook over de bouw van scholen in Overhees. Er lag eerst een voorstel op tafel om drie lokalen aan te bouwen aan de toen in aanbouw zijnde school van zes lokalen. Dat voorstel is ingetrokken en er is ge kozen voor een complete tweede school. Die tweede school is inderdaad zeer snel tot stand gekomen, maar op de gang van zaken die daaraan voorafging, viel ook veel aan te merken. Dat is ook gebeurd. De raad kreeg echter pas in een veel te laat stadium aan vullende informatie. De raad stond destijds voor het blok en dat is thans in nog verdergaande mate het ge val. Ik had gedacht dat het college van de vorige keer had geleerd, maar ik meen dat de situatie thans nog een graadje erger is. Destijds werd het besluit geno men in december (1975) en nu zitten wij drie maan den later en derhalve drie maanden dichter bij het nieuwe schoolseizoen. Destijds kwamen de nieuwe gegevens nog vóór de raadszitting en nu krijgen wij de nieuwe gegevens tijdens de raadszitting. Dat vind ik een staaltje van slechte besluitvormingsvoorberei ding. Door het late tijdstip waarop deze zaak aan ons wordt voorgelegd ontbreekt ons de mogelijkheid om reeds op 1 augustus 1977 een derde permanente school te hebben. Over de noodzaak van die derde permanente school bestaat geen verschil van mening. Wanneer de procedure eerder was aangevat (drie tot vijf maanden eerder), zou het misschien mogelijk zijn geweest die derde school gereed te hebben op 1 augustus a.s. Dat zou alleen hebben betekend dat wij dan op die da tum een overcapaciteit zouden hebben gehad van twee lokalen. Het college zou dan echter wel inhoud heb ben gegeven aan één van de uitgangspunten die de heer Plomp net heeft genoemd, nl, dat definitieve bouw wordt geprefereerd boven noodlokalen. Het college zal begrijpen dat ik mij enigszins voor het blok gezet voel. Het onderwijs zal de dupe wor den wanneer de raad niet akkoord zou gaan met het voorstel van het college om vier noodlokalen te bou wen. Dat is het laatste wat wij willen Wij zullen dan ook akkoord gaan met dit voorstel. Wij willen echter wel de garantie, dat de procedure voor de derde defi nitieve school in gang wordt gezet. Ik wil mijn afkeu ring uitspreken over de besluitvormingsvoorbereiding. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik sluit mij geheel aan bij het betoog van de heer Goote. Bo vendien herhaal ik nog even concreet mijn vraag: ligt er bij de gemeente een officieel schriftelijk ver zoek (van vorig jaar) van het bestuur van de Van der Huchtschool waarin wordt gevraagd of gebruik kan worden gemaakt van de lokalen van de Margriet- school? De wethouder heeft ontkend dat een derge lijke brief aanwezig zou zijn, maar in de Soester Cou rant staat dat die brief er wel is. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Die brief van vorig jaar heeft bij de stukken gelegen. De heer VISSER: Wethouder Plomp heeft ontkend dat er een briefwisseling heeft plaats gevonden. Nu zegt de heer Bol dat er wel een officieel verzoek is. Ik wil een duidelijk antwoord hebben op mijn vraag. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Ik heb,mevrouw de voorzitter, geen antwoord gekregen op mijn vraag met betrekking tot de Van der Huchtschool. Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! De heer Visser benadert de zaak verkeerd. Hij heeft mij op een gegeven ogenblik gevraagd of er bij de ge meente eind februari een brief was binnengekomen, afkomstig van het bestuur van de Van der Hucht school. Die vraag heb ik ontkennend beantwoord. De heer VISSER: Niet eind februari; dat tijdstip kwam pas later in het gesprek naar voren. Het gaat om een brief van vorig jaar. Wethouder PLOMPDat heb ik in ieder geval wel be grepen. De heer Visser heeft later ook niet gezegd, dat hij doelde op een brief van vorig jaar. Op dit punt moeten wij heel duidelijk zijn en wij moeten geen brieven door elkaar halen. Bovendien heb ik geen brieven te verbergen, want het is heel bekend, dat het bestuur van de Van der Huchtschool het ver zoek heeft gedaan om een ruil Overhees-Margriet- school te overwegen. Die zaak is volstrekt bekend bij iedereen en dan moet niet de indruk worden gewekt alsof wij daarvan niets afweten. Het spreekt vanzelf dat dat verzoek van het bestuur van de Van der Hucht school afkomstig is, want wie zou dat verzoek anders hebben moeten doen? Dat verzoek is dan ook volstrekt bekend. De heer VISSER: U hebt in de onderwijscommissie ontkend dat er een brief van het bestuur van de Van der Huchtschool is met het verzoek om een verhui zing naar Soest-Zuid toe te staan. Dat is duidelijk. Wethouder PLOMP: Dat heeft dat bestuur helemaal niet gezegd. Het bestuur heeft ons medegedeeld dat het bereid is om te praten over deze zaak. Dat is de heer Visser heel goed bekend. Meer is er niet aan de hand. Dat is verleden jaar gebeurd. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Ik meen dat er een misverstand dreigt te ontstaan. Ik heb gevraagd of er een recente brief van het bestuur van de Van der Huchtschool is waarin wordt gesteld dat men niet naar Soest-Zuid wil. Ik meen dat er nu twee dingen door elkaar worden gehaald, want die eerste brief is natuurlijk wel bekend. Wethouder PLOMP: Het lijkt erop alsof men wil toe- redeneren naar het eigen gelijk. Daarvoor moet men wel oppassen. Er is een brief van het bestuur van de Van der Huchtschool waarin dit bestuur zich bereid verklaart om eventueel te spreken over ruil. Dat is een brief van vorig jaar. Voorts heeft het bestuur van de Van der Huchtschool nog een brief geschreven; de heer Visser zei van het bestaan van die brief af te we ten, maar ik wist van die brief nog niets. Die brief heb ik later gekregen. In die brief zegt het bestuur van de Van der Huchtschool tot 1 maart a.s, te wil len wachten. Daarna is er geen brief meer geweest. Wel heeft er een bespreking met het bestuur van de Van der Huchtschool plaats gevonden naar aanlei ding van de resultaten van de enquete van V.O.O. Die bespreking is dinsdag jl. geweest. In dat gesprek is afgesproken dat het om wille van de rust het beste is, dat eerst alle besturen van het protestants-christe lijk, het rooms-katholiek,het bijzonder neutraal en het openbaar onderwijs om de tafel gaan zitten om 59

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 60