51
sie van
ie ven
ie ver-
1 van
gaan
In
sr
atre-
slaan-
maat-
irdt ge-
iblik
sver
-oei
rs rich-
ituatie
latse
tand
den
1 de
2
orm
1 is
keers-
:stem-
52
van twee firma's aan te vragen. In de commissie
openbare werken kan dan een beslissing worden ge
nomen over die offertes.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter!
Een tweede offerte is nog niet aangevraagd.
Wat de bedragen betreft wijs ik erop dat bij de stuk
ken twee opgaven ter inzage hebben gelegen. Eén
opgave is ongedateerd. Dat stuk is opgevraagd om
enige algemene informatie te kunnen verstrekken; er
is geen sprake van een officiële offerte.
De heer STAM: Maar er worden wel prijzen vermeld.
Wethouder HOEKSTRA: Dat is waar, maar het is
geen officiële offerte. Daarna is om een hard cijfer ge
vraagd. Dat bedrag van f. 56,- is een hard cijfer.
De heer STAM: Van dat bedrag kan niet worden afge
weken?
Wethouder HOEKSTRA: Neen; dat is een hard cij
fer.
De heer STAM: Dan kan ik ermede akkoord gaan. Er
is overigens geen schriftelijke bevestiging.
Wethouder HOEKSTRA: Ik heb ernaar geinformeerd
en mij is gezegd dat er sprake is van een hard cijfer.
De heer OLDENBOOM: U past persoonlijk bij wan
neer het niet doorgaat?
Wethouder HOEKSTRA: Ik pas persoonlijk bij.
De heer STAM: Het zou logisch zijn geweest wanneer
dat ook was vermeld, want dan was er geen sprake ge
weest van onduidelijkheid.
Wethouder HOEKSTRA: De onduidelijkheid is ont
staan door dat ongedateerde stuk dat niet meer dan
een oriënteringsstuk is. Misschien hadden wij er be
ter aan gedaan om dat stuk niet ter inzage te leggen,
maar wij leggen nu eenmaal altijd veel stukken ter in
zage. Zoals blijkt soms te veel.
Mevrouw GREEFHORST-VAN O VERDAM: In het
bestuur van de Stichting voor lichamelijke opvoeding
en sport Soest is duidelijk gesteld, dat er een garantie
bepaling moest worden opgenomen. Een dergelijke
bepaling vind ik in het voorstel niet terug. Een derge
lijke bepaling lijkt mij, gezien de ervaringen in het
verleden, toch wel noodzakelijk.
Wethouder HOEKSTRA: Ik meen dat een garantiebe
paling bij de technische gegevens staat.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Ik zou
graag zien dat een dergelijke bepaling wordt vastge
legd.
Wethouder HOEKSTRA: U meent dat de garantiebe
paling in de overeenkomst dient te worden opgeno
men. Dat beloof ik bij dezen.
De heer STAM: Als de opdracht wordt gegeven.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Voorstel tot pachtoverneming door de heer W. Lam
van zijn vader D. Lam.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
Voorstel tot het nemen van een beslissing op een
door de heer A.C. van Ee ingesteld beroep tegen de
weigering van een bouwvergunning.
De VOORZITTER: Dames en heren! Tijdens de vori
ge vergadering hebt u gekregen een stuk van de com
missie voor de beroepschriften. Met dat stuk had het
college het wat moeilijk. Het college is verzocht om
zijn motieven op papier te zetten en om vervolgens
de zaak nog eens te bespreken met de commissie voor
de beroepschriften. Wij hebben begrepen dat dat ge
sprek geen wijziging heeft gebracht in het standpunt
van de commissie voor de beroepschriften.
Wij hebben inmiddels nog een stuk geproduceerd (dat
stuk heeft men vanavond op tafel kunnen vinden),
omdat wij menen dat de bouwvergunning moet wor
den geweigerd op andere gronden dan wij aanvanke
lijk meenden. Wij hebben een stuk klaargemaakt
waarin de onzes inziens goede weigeringsgronden zijn
opgenomen.
De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Ik zal na
mens de commissie voor de beroepschriften het
woord voeren. Ik moet echter wel opmerken dat de
commissie geen eensluidend standpunt heeft; de heer
Van den Brakel zal namens de minderheid spreken en
ik namens de meerderheid.
Het college heeft aanvankelijk een bouwvergunning
voor de hooiberg geweigerd omdat op die plek naar
de mening van het college volgens de bestemmings
planvoorschriften geen gebouw, c.q. bijgebouw mag
worden opgericht. Nadat het college kennis had ge
nomen van de visie van de commissie, heeft het col
lege gezegd, dat het de commissie gelijk geeft, maar
dat het toch vasthoudt aan zijn aanvankelijk ingeno
men standpunt. Het college somt nu andere argu
menten op en op grond van die argumenten meent
het college, dat de hooiberg niet op die plek mag
worden gesitueerd.
Het college stelt nu dat een hooiberg functioneel
niet bij een eengezinshuis hoort. Voorts stelt het col
lege dat het open karakter van de bebouwing niet mag
worden aangetast.
De commissie voor de beroepschriften heeft nogal
wat tijd besteed aan deze aangelegenheid. In het alge
meen gesteld zijn wij het ermede eens, dat bij een
eengezinshuis geen hooiberg hoort.
Ik meen dat het gestelde in de zesde alinea van de toe
lichting van het college niet strookt met de bestem
mingsplanvoorschriften. In die zin zijn mijns inziens
twee woordjes vergeten die van grote betekenis zijn.
Het college schrijft:
„Deze zin uit de toelichting heeft zijn weerslag gevon
den in de voorschriften door met name de rondom de
Oude Kerk aanwezige gebouwen in een tamelijk
scherp omlijnd bouwperceel te leggen, deze geen
uitbreidingsmogelijkheden te geven en de grond rond
deze gebouwen als tuin te bestemmen."
In de bestemmingsplanvoorschriften staan echter
achter het woordje „tuin" de woorden „of erf".
Zoals gezegd zijn wij het ermede eens dat bij een een
gezinshuis in het algemeen geen hooiberg hoort.
Over de Kerkebuurt zegt het college echter zelf in de
toelichting:
„Het plan heeft volgens de toelichting, allereerst tot
doel het historisch karakter van het betreffende ge
bied als een zeer bescheiden bebouwingskern rondom
de Oude Kerk te handhaven."
Het gaat in het onderhavige geval om een perceel
waarin het historische karakter wordt bewaard. In
dit verband wil ik een stukje historie verhalen. Bij
Gerrit Ubbink, herbergier in „De Drie Ringen" en
gehuwd met Rijkje van Leersum, werd op 23 juni
1824 een dochter Marretje geboren. Abraham van
Herwaarden trouwde op 24 april 1852 met Marretje
63