oe- pand :1e zaak dat n afge- 1 dan we op- rd mij 1 over :rlei w de verkt vind anpret- ogen zullen zien om een bouwmogelijkheid voor de heer Steenkamp in te passen. Ik hoop dat daaraan aan dacht zal worden geschonken De VOORZITTER: Die mogelijkheid zullen wij in het bestemmingsplan Soest-Midden onder ogen zien. Op dit moment kan niet worden voldaan aan het verzoek van de heer Steenkamp De heer VAN DEN BRAKEL: Dat is de heer Steen kamp toegezegd. De VOORZITTER: Dat staat ook wel ergens geno teerd. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen 56 Voorstel tot het nemen van een beslissing op een door G. v.d. Pol B.V. ingesteld beroep tegen het intrekken van een vrijstelling. De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! In de toe lichting bij dit voorstel stelt de commissie voor de beroepschriften: „Gezien het vorenstaande dient betrokkene in zijn beroep dan ook niet ontvankelijk te worden ver klaard. Een gevolg hiervan is dat de verdere behande ling van de brief van betrokkene niet zinvol is. Naar onze mening kan tegen het intrekken van de vrijstel ling wel beroep op grond van de Wet AROB worden ingesteld." In de commissie voor de beroepschriften hebben wij deze zaak besproken, hoewel zij eigenlijk niet be hoefde te worden behandeld, omdat zij niet valt on der de zaken die de commissie voor de beroepschrif ten moet behandelen. Toch is de commissie op 12 ja nuari jl. zakelijk-inhoudelijk op de kwestie ingegaan. Een lichtpunt tijdens die behandeling was dat wet houder Hoekstra kon mededelen, dat de firma Peko op 15 maart van het terrein van Van den Pol zal zijn verdwenen. Tot onze verbazing heeft de buurt van daag een brief gekregen van de secretaris van de commissie voor de beroepschriften. In die brief wordt verslag gedaan van de vergadering van 12 januari jl. De mensen in de Van Lenneplaan hebben echter op 16 maart kunnen constateren dat de Pekowagens toch nog op het terrein van Van den Pol aanwezig zijn. Gistermorgen om tien voor vijf begonnen deze wa gens weer hun loeiend geweld aan te heffen (er is 70 decibel gemeten). In de brief van de secretaris van de commissie voor de beroepschriften wordt met geen woord gerept over Peko. Dat bedrijf zit - weder rechtelijk - nog steeds op het terrein van Van den Pol. De wethouder heeft immers op 12 januari jl. gezegd, dat 15 maart de laatste dag zal zijn dat Peko daar aanwezig is. De gang van zaken is natuurlijk zeer on begrijpelijk voor de buurt. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Ik begrijp dat ik niet over het beroepschrift behoef te praten, maar wel over Peko. De VOORZITTER: De commissie voor de beroep schriften is tot de conclusie gekomen, dat betrokke ne in zijn beroep niet ontvankelijk dient te worden verklaard. De heer Menne heeft dit voorstel echter als kapstok gebruikt. Wethouder HOEKSTRA: Ik geloof trouwens dat het wel goed is dat deze kwestie even ter sprake komt, want ik heb vanmiddag al een telefoontje gehad over deze zaak. Sinds vorig jaar september zijn wij bezig om voor Peko een terrein te zoeken. Wij hadden gezegd dat 57 58 Peko op 15 maart van de Van Lenneplaan diende te verdwijnen. Wij hebben overal terrein gezocht, maar wij zijn daarin nog niet geslaagd Nu kunnen wij vasthouden aan onze beslissing dat Peko op 15 maart van de Van Lenneplaan moet zijn verdwenen, maar dan staan de wagens van Peko op straat. Wij meenden een terreintje te hebben ontdekt waarop Peko terecht- kon, maar dat is fout gelopen. Daarvan heb ik dinsdag jl. in de vergadering van het college verslag gedaan. Het college heeft dinsdagmorgen besloten om Peko nog één maand uitstel te geven (tot 15 april); deze beslissing heb ik Peko dinsdagmiddag telefonisch me degedeeld. Wij hebben nog het oog op een ander stuk je terrein en dat is wellicht voor 15 april beschikbaar. Onze lankmoedigheid in deze zaak houdt op 15 april a.s. op, De consequentie is echter dat, wanneer wij op 15 april geen vervangend terrein kunnen aan bieden, de wagens van Peko de straat opgaan. Dan zullen die wagens - met alle gevolgen van dien - er gens geparkeerd staan. In de Van Lenneplaan is op het ogenblik sprake van een onhoudbare toestand. De mevrouw die mij van middag belde, heeft exact hetzelfde tijdstip ge noemd als de heer Menne. Daaruit blijkt wel hoeveel lawaai die auto's maken. Van den Pol B.V. heeft Peko onderdak gegeven, maar Peko mag daar niet zitten. Peko moet dus weg, maar wij zijn doodsbenauwd voor het op straat zetten van Peko, want dan krijgen anderen de last. Wij doen on ze uiterste best om een vervangend terrein te vinden. De laatste maanden heb ik heel Soest doorgefietst om te kijken of er nog ergens een terreintje vrij was en ik heb overal gevraagd of er nog een terreintje vrij was waar de wagens van Peko zouden kunnen staan. Het is eigenlijk niet onze taak om voor een ander be drijfsterrein te zoeken. Peko probeert zelf een ter rein te vinden en wij proberen dat ook. De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Ik meen toch te moeten constateren dat het college enigszins onzorgvuldig is geweest, want de bewoners zijn niet tijdig op de hoogte gebracht van de nieuwe ontwik keling. In 1972 is er een contract opgesteld en tegen de heer Van den Pol is gezegd dat hij op een bepaalde manier een regeling moest treffen met de buurt. Dat is gebeurd in samenwerking tussen de gemeente, Van den Pol en de buurt. Het college zal er begrip voor hebben, dat de buurtbewoners de gang van zaken thans niet begrijpen. De mensen hadden graag tijdig bericht gehad. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Wij hadden gehoopt dinsdagmorgen een oplossing te hebben, maar maandag jl. is gebleken dat die oplos sing niet voorhanden was. Daarvan hebben wij Peko alleen telefonisch op de hoogte kunnen stellen. Peko krijgt nog schriftelijk bericht dat het college één maand uitstel heeft verleend. Overigens vind ik dat ook de buurtbewoners daarvan in kennis moeten wor den gesteld, De heer MENNE: Dan trek ik het woord „onzorg vuldig" terug. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Voorstel tot het nemen van een beslissing op een door de heer H. Verhoeff ingesteld beroep tegen de weige ring van een bouwvergunning. Voorstel tot het beschikken over het krediet voor het rooien van de prunusopslag in de gemeentelijke bos- 69

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 70