De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik heb bij de stukken niet de concept-antwoordbrief gezien. Ik weet niet of dat alleen voor mij dan wel ook voor anderen of voor iedereen geldt. De VOORZITTER: Is de concept-brief niet rondge stuurd? De heer VAN POPPELEN: Neen. De VOORZITTER: Heeft hij alleen maar ter inzage gelegen? De heer VAN POPPELEN: Ja. De VOORZITTER: Dat is dan jammer. De heer DE WILDE: Een maand of drie geleden, toen de zaak in de commissie financiën is geweest en na derhand op ons verzoek in de juridische commissie is geweest, heeft er een ontwerp-brief ter inzage gelegen. Als ik er nu van mag uitgaan dat dat ontwerp hetzelf de is gebleven De VOORZITTER: Neen. Ik meen dat de nu ter in zage gelegde ontwerp-brief later is geschreven. De heer DE WILDE: Zoudt u dan even willen zeggen wat erin staat? De VOORZITTER: Ik geef wethouder Plomp graag ge legenheid om hem even voor te lezen. Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Het on derwerp van de concept-brief is: „Restitutie gemaakte kosten voor verbetering kleedkamers". De concept brief is gedateerd 22 april 1977, hij is gericht aan de Sportorganisatie Soest, Verlengde Talmalaan 5, Soest en luidt als volgt: „Uw bovenvermelde brief is, na advisering door com missies, aan de orde geweest in de raadsvergadering van 21 april jl. De raad heeft ons verzocht u het volgende mede te delen. De bevoegde instantie met betrekking tot het beheer van de sportaccommodaties en de geldmiddelen is de Sportstichting. Alleen voor in de statuten met na me genoemde beheersdaden is machtiging van burge meester en wethouders of goedkeuring van de raad vereist. De gemeenteraad heeft ten aanzien van de onderhavi ge kwestie wél bevoegdheden, namelijk het budget recht, dat alleen betrekking heeft op de algemene lij nen waarlangs het beleid van het stichtingsbestuur zich beweegt. Er bestaat geen rechtstreeks beroep voor een deelnemende sportorganisatie op de raad. Deelnemers van de Sportstichting zullen hun recht moeten zoeken bij de vergadering van de stichting en, in laatste instantie, bij de rechter. Uit de op de zaak betrekking hebbende stukken - waarvan u zelf een gedeelte als bijlagen bij uw brief hebt gevoegd - en de brief van de waarnemend direc teur van de Sportstichting van 13 december 1976, waarvan wij een kopie insluiten, blijkt duidelijk, dat het stichtingsbestuur zijn besluit u de gemaakte kos ten niet te vergoeden, weloverwogen heeft genomen. Om deze redenen is de raad van mening dat het niet op zijn weg ligt het stichtingsbestuur tot het innemen van een ander standpunt te bewegen. Hoogachtend, BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN SOEST". De heer DE WILDE: Dit komt toch wel ongeveer op hetzelfde neer als de ontwerp-brief van een maand of drie geleden, mevrouw de voorzitter. Ik heb bezwaren tegen het laatste punt van de brief. Ik ben akkoord met de stelling dat de raad niet bevoegd is. Ik heb de statuten van de sportstichting nagekeken en ik ben met het college van mening dat de raad niet bevoegd is. Dan vind ik dat de raad ook geen oordeel moet uit spreken. Ik vind dan ook, dat het laatste stukje van de brief er ten onrechte in is opgenomen en ik zou wil len voorstellen dat dat er in ieder geval uit wordt ge kten. Ik ben het ermede eens dat in de bestaande situatie, zoals nu de regeling tussen de sportstichting en het ge meentebestuur luidt, er voor de raad geen mogelijk heid is om te treden in een stellingname van een van de aangesloten organisaties die bij ons bezwaar zou willen maken tegen besluiten van het stichtingsbe stuur. In dat opzicht acht ik dus het voorstel dat het colle ge aan ons doet inzake de beantwoording van de Sportorganisatie Soest juist. Bij mij is de vraag gerezen of het ooit de bedoeling van de gemeenteraad kan zijn geweest om zijn be voegdheden zodanig over te dragen aan in concreto de sportstichting, dat er geen procedure is welke een oplossing voor een dergelijk geschil, althans een be slissing over een dergelijk geschil zou kunnen inhou den. Want ik moet zeggen dat ik de toestand op zich zelf, waarbij de raad op een brief van de Sportorgani satie Soest alleen maar kan antwoorden, dat hij, aan gezien hij niet bevoegd is, niet in een oordeel kan tre den, erg onbevredigend vind. Wij kennen het stelsel waarbij er ten aanzien van verschillende beslissingen van de ene overheidsinstantie beroep op de andere overheidsinstantie mogelijk is. Het komt veel voor, dat beslissingen van het college van burgemeester en wethouders voor beroep vatbare beschikkingen zijn, waarbij de belanghebbenden bij de gemeenteraad in beroep kunnen gaan. Onlangs is dat nog met de Wet A.R.O.B. uitgebreid. Het betreft hier een zeer langlopende zaak. Ook ik ga geen oordeel uitspreken. Ik houd mij consequent aan de juridische, formele kant van de zaak. Ik con stateer dat er in 1972 werkzaamheden zijn uitgevoerd en dat er sedert 1974 een intensieve correspondentie gaande is tussen het bestuur van de sportstichting en het bestuur van de Sportorganisatie Soest, waarbij de Sportorganisatie Soest meent rechtens recht te kun nen doen gelden op terugbetaling van het bedrag dat men in 1972 aan een bepaald gebouw heeft besteed en waarbij het bestuur van de sportstichting rechtens meent dat dat niet kan. Voor zover u een standpunt van mij wilt weten, zeg ik dat ik denk dat er voor bei de standpunten iets te zeggen valt. Ik meen dat in zo'n situatie een derde, die dan een soort scheids- rechtersrol moet vervullen, zou moeten beslissen. De sportstichting heeft een zeer omvangrijke taak te vervullen. Ik breng niet ter sprake of wij nu een sportstichting dan wel een artikel 61-vorm moeten hebben. Er is een sportstichting en er heeft in zeer belangrijke mate een delegatie plaats gevonden. Maar ik wil wel zeggen dat delegatie nooit kan betekenen dat de uiteindelijke verantwoordelijkheid ook voor het sportbeleid niet bij de gemeenteraad berust. Er is geen enkele delegatie volledig. Alle delegatie veron derstelt een primaire verantwoordelijkheid en een eind verantwoordelijkheid. De primaire verantwoordelijk heid berust bij het bestuur van de sportstichting, de eindverantwoordelijkheid berust bij de gemeenteraad.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 74