Ik heb begrepen, dat er een soort enquete is geweest en dat het resultaat daarvan niet erg duidelijk schijnt te zijn wat de vraag naar afbouwwoningen betreft. Zou het niet wenselijk zijn als de aspirant-kopers als nog kenbaar konden maken of zij al dan niet een af- bouwwoning wensen? Met betrekking, tot de 100 woningen waarover hij heeft gesproken, heeft de wethouder niet gezegd, dat ze tegelijk met de andere woningen in Overhees 2 zullen kunnen worden gebouwd. Dat is ook begrijpe lijk, want in de stukken inzake Overhees 2 worden de honderd woningen duidelijk buiten beschouwing ge laten. Maar het zou wel kunnen betekenen, dat het een heel lange tijd duurt voordat ze zullen kunnen worden gebouwd. Ik zou graag weten of ze niet toch tegelijk met de andere woningen zullen kunnen wor den gerealiseerd. Ik wil nog een paar vragen stellen als het mag. De VOORZITTER: Het mag natuurlijk eigenlijk niet. Maar gaat u voor deze keer maar uw gang. We maken daar echter geen gewoonte van. We hebben afgespro ken, dat er één aanvullende vraag zou mogen worden gesteld. De heer VAN POPPELEN: Met betrekking tot vraag 3 zou ik duidelijk willen stellen: Stelt u zich in ver binding met de werkgroep, die zal u de namen wel verstrekken. De VOORZITTER: Ja, maar dat is geen vraag. De heer VAN POPPELEN: Goed. Ik heb nog iets dat geen vraag is, maar dat ik nu in vragende vorm stel: Heb ik goed begrepen dat de wethouder nu heeft ge steld dat de afbouwwoningen kunnen worden inge past? Zo ja, dan ben ik daar heel blij mee. Want het is juist de bedoeling, dat ze in blokken worden inge past. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ten aan zien van de vraag van de heer Van Poppelen over Overhees 2 eerste fase heb ik een aanvullende vraag over Overhees 2 tweede fase. Ik ben blij met de toe zegging dat daar afbouwwoningen kunnen komen. Ik heb begrepen dat als er in Overhees 2 tweede fase inderdaad afbouwwoningen komen, daarbij de prio riteitenlijst van de gemeente zal worden gehanteerd. Heb ik dit goed begrepen? Ik neem aan dat de op de lijst van ingekomen stuk ken onder j vermelde brief zal worden behandeld in de commissie openbare werken. Lijkt het u niet dienstig dat de werkgroep afbouwwoningen bij die be handeling wordt uitgenodigd? De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Er is indertijd tijdens een behandeling in de raad gesproken over twee werkgroepen voor afbouwwoningen. Ik meen dat de ene groep 45 inschrijvingen had en dat de andere ruim 70 inschrijvingen had. Er is toen door u toegezegd dat die groepen zouden worden betrok ken bij de behandeling en de toewijzing van de desbe treffende stukjes. De VOORZITTER: Neen, dat klopt niet. De heer VAN AALST: Waar zijn de namen van deze gegadigden gebleven? Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Ik heb begrepen dat ik wat de heer Van Poppelen betreft alleen heb te antwoorden op de vraag: Heb ik goed begrepen dat ze ingepast kunnen worden? De heer VAN POPPELEN: Alle vragen zijn naar mijn tevredenheid beantwoord wanneer ik goed heb begre pen dat u heeft gesteld: Wanneer er voldoende zijn en ze in blokvorm kunnen, dan kan er met de architect over alles worden overlegd en dan kunnen de afbouw woningen worden ingepast in Overhees 2. Wethouder HOEKSTRA: Fijn. Ik wil toch wel even zeggen, mevrouw de voorzitter, dat de honderd woningen niet tegelijk kunnen worden gebouwd met hetgeen waarmede we nu bezig zijn wat Overhees 2 betreft. Dat bestaat doodgewoon niet. De zaak van de afbouwwoningen is inderdaad nog al tijd in discussie met de architect. Ze is van het begin af aan in de discussie geweest, omdat wij doodgewoon hebben gezegd; Als de premiekoopwoningen in Over hees 2 zullen zijn toegewezen, dan zal er meteen be keken worden of er zich onder de mensen aan wie ze zijn toegewezen, ook mensen bevinden die op de lijst van gegadigden voor een afbouwwoning staan. Dat waren er vijf. Wij houden het punt van de afbouwwo ningen helemaal open met de architect en wij bespre ken dit helemaal. Er moet natuurlijk nog wel even worden nagekeken wat de consequenties zijn. Laat ik geen consequentie noemen, maar er zou misschien wel eens een rare consequentie kunnen zijn. De heer VAN POPPELEN: Komt er een nieuwe en quete onder degenen aan wie een premiekoopwoning in Overhees 2 is toegewezen? Wethouder HOEKSTRA: U heeft gevraagd of de en quete wel goed was. Die enquete was natuurlijk wel goed, want ze betrof de premiekoopwoningen. De heer MENNE: Ik geloof dat er even een misver stand is. Het gaat erom of de geselecteerden op nieuw worden geïnformeerd over de faciliteiten die afbouwwoningen in financieel en materieel opzicht bieden. Wethouder HOEKSTRA: Wij zullen ons er nu over moeten beraden of wij al deze mensen nog opnieuw een formulier sturen. De heer VAN POPPELEN: Daar gaat het om. Wethouder HOEKSTRA: Wij kunnen op dit moment niet precies zeggen wat het financiè'le voordeel is. Er worden allerlei getallen genoemd. Zo heb ik in een krant gelezen dat een afbouwwoning f. 30.000,— goedkoper zou zijn. Dat lijkt mij een wonderlijke zaak. Maar vooruit maar. De heer MENNE: F. 15.000,-. De VOORZITTER: Ook niet. Wethouder HOEKSTRA: Wij moeten het opnieuw met deze mensen bespreken. Mevrouw de voorzitter. De prioriteitenlijst van de ge meente wordt natuurlijk mee aangehouden. De heer GOOTE: Ik doelde even op het tweede pro ject. Wethouder HOEKSTRA: Ja, ook daarbij. Mevrouw de voorzitter. Naar aanleiding van de vraag van de heer Goote of de werkgroep kan worden uit genodigd wijs ik erop dat de vergaderingen van de commissie openbare werken openbaar zijn. Ik meen dat de heer Van Aalst naar twee stichtingen heeft gevraagd. De VOORZITTER: Een stichting en een werkgroep. Wethouder HOEKSTRA: Voor zover ik weet hebben wij altijd te maken gehad met de stichting en ik ken geen tweede. Ik weet er verder ook niets van. Ik per soonlijk ben er nooit door benaderd.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 81