Ik vind het verhaal van de heer Van Ee een fijn ver
haal. Ik voel alles voor een gang van zaken waarbij het
college in de volgende raadsvergadering met een der
gelijk voorstel komt, waarbij ik dan vooral ook een
ombouw van de toonzaal betrokken zou willen zien.
De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzit
ter! Hetgeen de heer Van Ee heeft gezegd ten aanzien
van bezuinigingen in de overheidsgebouwen en de wo
ningen die bij de S.S.W. zijn ingebracht, vind ik natuur
lijk wel sympathiek, maar ik wil er toch graag de
vraag aan verbinden of het niet zinvoller is om via het
gasbedrijf bijvoorbeeld een folder aan alle inwoners
van Soest te doen toekomen. Ik meen nl. dat niet al
leen de bewoners van de in de S.S.W. ondergebrach
te woningen, maar alle bewoners van woningen in
Soest zouden moeten bezuinigen.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter!
Ik meen dat wij allen het er wel goed over eens zijn,
dat wij zuinig moeten zijn met alle energie die er is
en met alles wat wij hebben te verdelen en op te ma
ken. Met betrekking tot de vraag of wij dat speciaal
zouden moeten toepassen ten aanzien van de S.S.W.-
woningen ben ik het er met de heer Van den Brakel
over eens, dat als je wilt wijzen op het belang van zui
nigheid in dezen, je dat niet alleen ten opzichte van
de bewoners van de S.S.W.-woningen, maar ten op
zichte van elke burger van Soest moet doen. Wanneer
wij als gemeente naar onze eigen gebouwen kijken en
de burgers van Soest naar hun eigen woningen kijken
wat mogelijke bezuinigingen betreft, dan is dat mis
schien niet wereldhervormend, maar dan geldt wel dat
vele kleintjes een grote maken. Als dit laatste gebeurt,
dan wordt het toch wereldhervormend.
Met betrekking tot het tweede voorstel van de heer
Van Ee kan ik zonder meer een toezegging doen.
Wij hebben in dat opzicht al eens iets gedaan. Wij
hebben wel eens gemerkt, dat het ergens in een week
end wat warmer was dan nodig was. Dat is onzin. Daar
zijn toen dan ook maatregelen tegen genomen. Het is
best mogelijk om in gebouwen zo te stoken, dat daar
's nachts niet de temperatuur is die er overdag is en
om met het licht en dergelijke op soortgelijke wijze te
werk te gaan. Dat kan gebeuren in alle gebouwen die
onder ons beheer zijn en wij kunnen te dien aanzien
ook aanschrijvingen doen uitgaan met betrekking tot
de gebouwen die semi bij ons horen, zoals scholen en
dergelijke.
Met betrekking tot hetgeen de heer Van Ee heeft ge
zegd over de bij de S.S.W. in beheer zijnde woningen
kan ik zeggen, dat wij een onderhoudsdienst hebben
en dat mensen die op de tocht zitten als gevolg van
niet goed sluitende voordeuren en dergelijke zich be
hoorlijk goed melden. Nu wil ik niet zeggen, datje
elk naadje in elk huis helemaal dicht kunt krijgen,
maar of je nu terzake een aanloopkrediet beschikbaar
moet stellen en al deze woningen moet controleren
De heer VAN EE: Ja, daar gaat het precies om.
Wethouder HOEKSTRA: Ik betwijfel het toch. Dan
kunnen we natuurlijk veel beter aan de S.S.W. vragen
ons eens te rapporteren of er bij haar veel klachten
over tochtende huizen enz. binnenkomen. Zulke
klachten komen er inderdaad en dan worden er de no
dige herstelwerkzaamheden verricht. Ik voel veel
meer voor een gang van zaken waarbij overeenkomstig
de gedachte van de heer Van den Brakel iedereen in
Soest er schriftelijk op wordt gewezen dat het van be
lang is dat wij met elkaar zuinig zijn op de dingen die
wij krijgen.
Mevrouw de voorzitter. Ik wijs de heer Oldenboom
erop, dat er zich bij de stukken een brief bevindt van
de minister van economische zaken, waarin de minis
ter aangeeft waarom wat groep A betreft het vast
recht is verhoogd en wat groep B betreft de kubieke-
meterprijs is verhoogd.
Het voordeel dat voor de gemeente met de gasleve
ring gepaard gaat, wordt door de voorgestelde verho
ging niet groter, aangezien de inkoopprijzen omhoog
gaan.
De heer VAN EE: Dat zeg ik ook niet. Ik zeg dat het
de gemeente geld gaat kosten als ze de gasprijs ver
laagt.
Wethouder HOEKSTRA: Als wij niet meegaan met
de verhoging, gaat het ons geld kosten.
De heer VAN EE: Dat bedoel ik.
Wethouder HOEKSTRA: O.K.
Mevrouw de voorzitter. De heer Visser heeft het
over de waakvlammetjes gehad. Ergens ben ik het
daarover njet hem eens. Ik heb dan ook een toestel
zonder waakvlam.
De heer VAN EE: Mevrouw de voorzitter! Het gaat
mij niet om weer een afdoenertje van het college in
die zin, dat het college alleen maar weer een briefje
schrijft. Dat heeft het college al zo vaak gedaan.
Ik ben het eens met het voorstel van de heer Visser
om de toonzaal voor andere bezigheden te benutten.
Het gaat mij er juist om dat wij nu eens geld gaan uit
geven voor het uitvoeren van een aantal zaken die
energiebesparend zullen werken. Als voorbeeld heb
ik genoemd de voordeur, ten aanzien waarvan met
een tochtstrip al een heleboel te bereiken is. Als men
nu denkt, dat mijn hele voorstel alleen maar de voor
deur betreft, dan heeft men het totaal verkeerd be
grepen. Ik zie het tochtvrij maken van voordeuren als
een eerste aanzet van een veel groter geheel. Waar
schijnlijk zullen wij daarnaast moeten gaan bekijken
of er niet meer met bijvoorbeeld isolerende materia
len moet worden gewerkt en of er niet iets met be
trekking tot de ramen moet gebeuren. Juist daarom
heb ik gevraagd om een aanloopkrediet. De gemeen
te moet in dezen geld gaan uitgeven.
De heer MENNE: Ik ondersteun dit, mevrouw de
voorzitter. Landelijk zijn er desbetreffende subsidie
mogelijkheden. Ik vind dat het college daar inderdaad
op kan inhaken en dat het misschien met het voor
stel van de heer Van Ee versterkt overkomt bij de be
woners in Soest die nog niet weten dat die mogelijk
heden er zijn.
Wethouder HOEKSTRA: Ja. Die mogelijkheden gel
den voor alle bewoners.
De heer MENNE: Ja, voor iedereen.
De heer VAN EE: Ja, maar waar het mij om gaat is:
Verbeter de wereld en begin bij jezelf. Wij kunnen
zelf in ons eigen huis terzake iets doen. Verder kun
nen wij wat doen met betrekking tot de ruim drie
duizend woningen die bij de S.S.W. in beheer zijn en
30% uitmaken van de tienduizend woningen die wij
in Soest hebben. Laten wij daar dan eens mee begin
nen, want dan spreken wij een grote hap aan.
De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter!
Wanneer wij hier besluiten om de toonzaal dicht te
doen, dan dacht ik dat dat een verkeerde beslissing
zou zijn.
De heer VAN EE: Dat is uw conclusie. Ik zeg hele-