van het gebouwtje heeft verwoord. Wij zijn van me ning dat er in de allereerste plaats rekening mee moet worden gehouden dat er peuters in het gebouwtje ge huisvest moeten worden. De eerste toezegging is dan ook geweest dat er in de eerste plaats rekening zal worden gehouden met de wensen en noden van de Stichting Peuterspeelzalen, omdat daar de grootste behoefte bestaat. In het voorstel is geanticipeerd op de mogelijkheid om het gebouwtje geschikt te maken voor deze stichting, die als hoofdhuurder zal funge ren. De andere participanten die gebruik zouden ma ken van het gebouwtje, zouden onderhuurders van deze stichting zijn. Zij hebben geen stringente bewo- ningseisen; zij kunnen zich gewoon schikken in een ruimte die beschikbaar is. Het enige dat moet gebeu ren is dus het op een rijtje zetten van alles wat er nog aan tijd overblijft naast het gebruik door de Stichting Peuterspeelzalen gedurende vijf ochtenden en vier middagen per week. Dat is helemaal niet zo moeilijk. Dit overziende von den wij het redelijk om de raad nu toch een krediet te vragen voor het opknappen van het gebouwtje. Met betrekking tot de verdeelsleutel kan ik het vol gende zeggen. Er moet in de eerste plaats op worden gerekend dat de opknapkosten van het gebouwtje en de kosten van het gebouwtje zelf eruit moeten ko men. Dat is in dezen geen probleem, omdat er ten aanzien van de Stichting Peuterspeelzalen een subsi dieverordening geldt waarin vaste bedragen worden toegekend aan elke peuterspeelzaal. Daarmede alleen zouden de kosten al kunnen worden gedekt. Wat er aan andere huurders in rekening kan worden ge bracht, is alleen maar meegenomen. De heer DE WILDE: Aan wie betalen zij dan huur? Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: De Stichting Peuterspeelzalen betaalt huur aan de gemeente. De heer DE WILDE: Maar de andere huurders? Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Aan de gemeente. Net zoals gebeurt met be trekking tot het gebouw Artishock. Als er een onder huurder is, wordt het voor de onderhuur betaalde bedrag afgetrokken van de door de hoofdhuurder te betalen huur. De heer DE WILDE: Is de Stichting Peuterspeelzalen akkoord met de onderhuurders? Is het waar dat deze stichting heeft aangeboden om het gebouwtje voor een deel zelf op te knappen? Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Van het zelf opknappen is mij niets bekend. De stichting had problemen met een eventueel samen gaan met de postduivenvereniging, omdat ze daar in de vorige nederzetting al problemen mee had. Daar over moet nog worden gesproken met de stichting, omdat het niet de bedoeling is dat de postduivenver eniging in dit gebouwtje ook wat ik nu maar haar postduivenactiviteiten noem zal houden, maar deze vereniging in dit gebouwtje alleen maar af en toe wil vergaderen. Dit is het enige probleem dat er met be trekking tot de overeenstemming met de onderhuur ders nog is. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Wij hebben in de commissie openbare werken be loofd dat er wat het opknappen, het verven enz., een resumeetje bij de stukken zou worden gelegd. Dat is inderdaad gebeurd. 102 Het gaat hier eigenlijk om het krediet. Het is zeer duidelijk dat de Stichting Peuterspeelzalen hoofdhuur der van het gebouwtje zal zijn, aangezien zij er prak tisch de gehele week gebruik van maakt, en dat de rest een bepaalde aanvulling is. De heer DE WILDE: Maar hebt u er met de stichting over overlegd wat zijzelf zou kunnen doen? De VOORZITTER: Nog niet, geloof ik. Ze kan niet veel zelf doen. De heer DE WILDE: Het is nooit gevraagd, begrijp ik. Wethouder HOEKSTRA: Ik weet er ook niets van. Ik weet niet hoe u aan deze vraag aan ons komt. De heer DE WILDE: Omdat de Stichting Peuterspeel zalen ook wel eens kennis aan raadsleden heeft. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Maar dan is het toch wel aardig als de stich ting zich rechtstreeks tot de desbetreffende bestuur ders wendt. De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Is er wat de in het voorstel genoemde „redelijke vergoeding" betreft geen moeilijkheid met betrekking tot de on derlinge verdeling tussen de belanghebbenden te ver wachten? De VOORZITTER: Wat de Stichting Peuterspeelza len betreft niet. De heer MENNE: Neen, maar wat de overige deelne mers betreft? Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Wij willen gewoon proberen om de exacte kosten van verwarming, verlichting, onderhoud enz. eruit te halen en daar is geen enkel probleem mee, aangezien het hier niet zo'n groot bedrag betreft. Wethouder HOEKSTRA: En om een stel mensen te helpen. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! In de commissie is gezegd, dat hetgeen de belanghebbenden in rekening zal worden gebracht, in ieder geval niet het bedrag zal overschrijden dat zij anders voor een zaaltje moeten betalen als zij dat huren. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Ik denk dat dat geen enkel probleem zal zijn, mevrouw de voorzitter. Wij hebben het hier niet over een ton, maar over een paar duizend gulden. De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzit ter! Ik heb in de commissie openbare werken een specificatie van het sauswerk gevraagd. Die hebben we inderdaad gekregen. Er staat echter niet in wat er op de muren wordt gesmeerd. Aan de hand van de erin genoemde prijs zou ik zeggen dat men de muren met goud besmeert. Die prijs is nl. f. 16,- per m2. De gene die het sausen voor deze prijs moet doen, kan een aardig daggeldje verdienen. Het kan bladgoud zijn. De VOORZITTER: Heeft de heer Hoekstra verstand van bladgoud? Wethouder HOEKSTRA: Ik heb welverstand van bladgoud, mevrouw de voorzitter, maar dat komt er niet op. Ik weet niet precies wat erop komt. Ik weet wel dat er iets op komt dat iemand net moet doen en dat daar dus een prijs voor wordt gevraagd. De heer VAN DEN BRAKEL: Ik vind f. 16,- per m2 een hele prijs. Wethouder HOEKSTRA: Als deze prijs in uw ogen te hoog is, dan komt hij er vanzelf weer uit. Dan valt het krediet mee.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 97