81
82
83
84
De VOORZITTER: Dat heeft toch niets met de direc
tie te maken?
Wethouder HOEKSTRA: Met de bewonerscommissie
is toen overeenstemming bereikt.
De heer VISSER: Er wordt verwezen naar een brief
die wij hebben gehad en daarover wil ik toch wel iets
zeggen.
De VOORZITTER: Neen.
De heer VISSER: Ja, want u verwijst naar een brief om
de vragen te beantwoorden en dan meen ik toch wel wat
over die brief te mogen zeggen.
De VOORZITTER: Het feit dat het ondoorzichtig glas
zou moeten zijn is aan de heer Kok medegedeeld. Wat
wilt u daarover nog vragen?
De heer VISSER: De laatste alinea van die brief luidt:
„dat het op grond van tekeningen bij de bouwvergun
ning hiervoor niet te beoordelen was uit welk materiaal
de vulling zou moeten bestaan".
Ik vraag mij af op welke grond heeft het college nu be
oordeeld dat er wel sprake dient te zijn van glas? Eer
der in de brief schrijft het college nl.: „Overeenkomstig
de bestektekening en de bedoeling van de architect".
Ik vind dat het college in de slotalinea weer wat terug
komt op wat eerder in de brief wordt gesteld.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik meen dat de
aanvullende vraag van de heer Van Aalst eigenlijk al is
beantwoord.
Bij het verlenen van een bouwvergunning is een teke
ning aanwezig die natuurlijk geen bestektekening is.
Wij hebben nu een gesprek gehad met deskundigen.
Uit dat gesprek is ons gebleken dat het duidelijk de be
doeling is geweest om de vulling uit glas te doen be
staan.
De heer VISSER: Dat heb ik al maanden geleden ver
teld, Ik hoop dat de heer Kok nu met het antwoord
tevreden is. Indien dat niet het geval is, horen wij het
wel.
De VOORZITTER: De heer Kok heeft ons telefonisch
bericht dat hij zeer tevreden is over de brief die hij
vanochtend heeft ontvangen.
De VOORZITTER verklaart het vragenhalfuurtje voor
geëindigd.
Voorstel tot wijziging van de Vergoedingsregeling Vrij
willigers bij de gemeentelijke brandweer.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
Voorstel tot het benoemen van een lid in het bestuur
van de Stichting Openbare Leeszaal en Bibliotheek.
Ik verzoek de heren De Wilde en Van Ee met mij het
stembureau te vormen.
Uitgebracht worden 24 stemmen, waarvan 10 op de
heer P. Siegers en 14 op mevrouw R. de Leede-Patje,
zodat deze is benoemd.
De VOORZITTER dankt de leden van het stembureau
voor de verrichte werkzaamheden.
Voorstel tot het aangaan van een vaste geldlening met
de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
Voorstel tot het doen dagvaarden van een tweetal
grondeigenaren in het kader van het onteigeningsplan
Soest-Zuid.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter Op
29 maart 1978 heeft het college de minister van volks
huisvesting en ruimtelijke ordening verzocht zo spoe
dig mogelijk, doch uiterlijk vóór 1 oktober 1978, een
uitspraak te doen met betrekking tot het bestemmings
plan Soest-Zuid. Ik meen dat de Raad van State de be
zwaren reeds heeft behandeld. Heeft het college op
zijn brief ooit antwoord gehad? Zo neen, wordt het
dan geen tijd om te rappelleren?
Hoe groot is de kans dat de in het geding zijnde per
ceeltjes toch langs minnelijke weg kunnen worden
aangekocht? Uit verkeersoogpunt is het belangrijk dat
die perceeltjes kunnen worden aangekocht.
De VOORZITTER: Wij hebben onze uiterste best ge
daan en wij zullen onze uiterste best blijven doen.
De heer BaNKI: Mevrouw de voorzitter! Het echt
paar Bouman is zeer hoog bejaard; dit echtpaar heeft
wat moeite met de verkoop. Aan betrokkenen is
duidelijk schriftelijk medegedeeld dat zij nu moeten
besluiten, omdat anders een onteigeningsprocedure in
gang wordt gezet. Op de strook grond van de familie
Bouman staat een mooie beukenhaag. Ik verzoek het
college te wachten met de voorlopige inbezitneming
tot het huis in handen van een andere eigenaar komt,
want te verwachten valt dat de familie Bouman binnen
niet al te lange tijd aan verkoop denkt.
De VOORZITTER: Bedankt voor deze aanvullende
mededeling.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
85 Voorstel tot het aangaan van een huurovereenkomst
met de Stichting Peuterspeelzalen, de Wandelsport
vereniging „Olympia" en de Accordeonvereniging
„Animato", betreffende het gebouwtje met de daar
bij behorende grond aan de Beetzlaan 32 te Soest.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
86 Voorstel tot ontvankelijkverklaring van de heer A.D.
Saai in zijn verzoek om schadevergoeding in de zin van
artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Het is
toch duidelijk dat de raad in dit geval niet uitspreekt
dat er, alles in aanmerking genomen, van schade spra
ke is?
De VOORZITTER: Neen.
De heer DE WILDE: Dat dacht ik wel en daarom zou
ik graag zien dat de eerste volle alinea op pagina 2 van
het voorstel wordt aangevuld met de volgende zin: „zo
dat onderzoek tot positief antwoord leidt, vaststelling
van de omvang van de schade". De commissie heeft
mijns inziens twee aken, nl. in de eerste plaats nagaan
of er sprake is van onevenredige schade en in de twee
de plaats vaststelling van de hoogte van de schade,
wanneer de eerste vraag positief wordt beantwoord.
Ik verzoek de door mij genoemde zin toe te voegen om
in dit opzicht duidelijkheid te hebben.
De VOORZITTER: Vindt u het goed dat wij even in
de verordening kijken?
De heer DE WILDE: Ik heb de verordening erop nage
keken en ik heb ook oude jurisprudentie nagezocht.
Het moet zijn zoals ik zeg.
De VOORZITTER: Dan zullen wij de tekst van het
voorstel gaarne op de door de heer De Wilde voorge
stelde wijze aanvullen, want daarmede hebben wij geen
moeite.
108