erg, maar ik kan mij niet voorstellen dat het college ook bij het ontwerp-bestemmingsplan Centrumweg een dergelijke soepele houding zal aannemen. Ik wil één brief uit het geheel lichten om aan te geven, dat de voorgestelde concept-antwoorden bijzonder slecht zijn. In het concept-antwoord aan de heer Rijn- talder merkt het college onder meer op: „De kwestie van het verschil tussen een struktuurplan ex art. 7 Wet R.O. en het Ontwikkelingsplan Soest 1977 is uitgebreid aan de orde geweest, zowel bij de behandeling van de Raamstruktuur van het Ontwikke lingsplan op 23 juni 1976 als bij de behandeling van het O.W. plan op 2 en 3 juni 1977. De overwegingen, die het College van B. W. aanlei ding hebben gegeven de Raad voor te stellen geen struktuurplan in de zin van art. 7 Wet R.O. te doen opstellen, kunt u vinden op pag. 117, 118 en 119 van de notulen van de Raadsvergadering van 2 juni 1977, waarvan een fotocopie is bijgevoegd." Burgemeester en wethouders delen echter helemaal niet mede waarom zij het niet met de heer Rijntalder eens zijn; zij verwijzen slechts naar de raadsdiscussie. Dat is mijn grootste bezwaar. De gang van zaken is nl. de volgende geweest: De raad heeft het ontwikkelings plan geaccepteerd, waarna het plan achteraf ter visie is gelegd. Het college verwijst dan in zijn brief naar een discussie die allang is gevoerd en daarbij blijft het. Op het moment van de raadsdisciissie waren de bezwaren van de bewoners echter helemaal nog niet bekend. Alle ingekomen brieven worden eigenlijk op dezelfde wijze afgedaan; in alle antwoorden wordt gesteld: „Uw opmerkingen geven ons geen aanleiding het O.P.S. 1977 thans te herzien." Het college geeft op geen enkele manier aan waarom opmerkingen onjuist zijn en in geen enkel antwoord worden tegenargumenten aangedragen. Dat is geen goe de manier om bezwaarschriften te beantwoorden. Het college schrijft in het concept-antwoord aan de heer Rijntalder voorts: „Het verdwijnen van buurtwinkels - naar onze mening niet de juiste benaming; het ware beter te spreken van verspreide winkelvestigingen - is een gevolg van een zich wijzigend kooppatroon." Dat is een kreet, want er zijn geen cijfers bekend waar uit blijkt, dat Soester winkels om welke reden dan ook moeten verdwijnen. Met betrekking tot het ingraven van de Centrumweg schrijft het college in het concept-antwoord aan de heer Rijntalder: „Zoals u op de maquette van de ontworpen Centrum weg hebt kunnen zien, zal aan de uitvoering van die weg, o.a. door ingraving, byzbndere aandacht worden besteed, teneinde schade aan het natuurschoon zoveel mogelijk te beperken." Ik heb in de brieven met betrekking tot het voorover leg inzake het bestemmingsplan Centrumweg gelezen dat ingraving wel terdege invloed heeft op de Eng. Daarnaar is echter nooit een onderzoek ingesteld. Het ontwerp-bestemmingsplan Centrumweg is nog helemaal niet door inspraakgroepen of de bevolking bekeken; nimmer is nagegaan of de door het college aangevoer de argumenten wel juist zijn. Zoals gezegd meen ik dat wij het ontwikkelingsplan maar moeten vergeten. Wij beginnen straks met een nieuwe raad die dan ook maar een nieuw plan moet bedenken. Dat plan moet helemaal de procedure door lopen die in de inspraaknota van de gemeente (date rend van 1975) door de raad is vastgesteld. Dan kun nen wij alle bestemmingsplannen die al zijn gelanceerd of die nog in de pen zitten, uitstellen tot na de door de heer De Wilde reeds genoemde datum (1 mei 1979). De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! De heer De Wilde heeft naar aanleiding van één van de opmerkin gen bij een ander voorstel gezegd te verwachten dat hij mijn steun zal krijgen voor zijn motie. Ik moet de heer De Wilde echter teleurstellen, want ik kan niet zo maar met zijn motie instemmen. Er zit wel een kern van waarheid in hetgeen hij naar voren heeft gebracht, maar wij hebben natuurlijk niet voor niets jaren geleden ge zegd, dat wij geen structuurplan maken in de zin van de wet en dat wij gewoon met elkaar een afspraak wil len maken. Die afspraak heeft dan geen enkele rechts geldigheid, maar in die afspraak worden onze beleidsin tenties vastgelegd, waarna zij bekend kunnen worden gemaakt aan de bevolking. De bevolking heeft bij het ontstaan van het ontwikkelingsplan inspraak gekregen. De raad kan de bezwaren wegen en eventueel wijzi- gingen in het ontwikkelingsplan aanbrengen. Het ont wikkelingsplan kan jaarlijks worden herzien. Bij een procedure krachtens de Wet op de Ruimtelijke Ordening zal een fundamentele wijziging nogmaals de hele procedure moeten doorlopen. Dat betekent dat alle provinciale en rijksorganen die in eerste instantie bij het overleg zijn betrokken geweest, wederom com mentaar moeten leveren op de wijzigingen. Met be trekking tot wijzigingen van het ontwikkelingsplan hebben wij afgesproken, dat deze wijzigingen niet zo maar zullen worden aangebracht, maar dat die wijzi gingen een door ons vastgestelde procedure (via in spraak en het mogelijk indienen van bezwaarschrif ten) moeten doorlopen. De woorden van de heer Visser kan ik natuurlijk ook anders uitleggen, wanneer ik moet aannemen, dat hij het niet eens is met een structuurplan in de zin van de wet. Hij kan dan zeggen: Wij zijn de afgelopen vier jaar leuk met een structuurplan bezig geweest, want ook een dergelijk plan heeft weinig rechtsgeldigheid. Stel dat wij, wanneer wij kunnen terugvallen op een formeel structuurplan krachtens de Wet op de Ruim telijke Ordening, gemakkelijker kunnen komen met voorstellen voor bestemmingsplannen (gebaseerd op de in het structuurplan vastgelegde beleidsintenties) bij de bevolking, de provinciale overheid en de raad. Wanneer daardoor onduidelijkheid in de mening van raadsleden kan worden voorkomen (omdat kan wor den verwezen naar die beleidsintenties), ben ik er voor om alsnog achteraf van ons ontwikkelingsplan een structuurplan te maken. Daarbij zou ik dan tegen mijn zin willen accepteren, dat wijzigingen in het structuur plan pas na zeer langdurig overleg met rijks-en provin ciale instanties kunnen worden tot stand gebracht. Met betrekking tot de verkeer sstructuur wil ik een punt dat nogal aangedikt naar voren is gebracht, proberen uit de weg te ruimen. Wij hebben heel duidelijk gezegd dat wij de voor de afwikkeling van het verkeer nood zakelijke technische voorzieningen willen aanleggen in dubbele grootte. Bij de behandeling van het ontwikke lingsplan is duidelijk naar voren gekomen, dat de aan leg van de tunnels in dubbele grootte een verbreding van de onderdoorgang zou betekenen met slechts een luttel aantal meters, terwijl veel meer schade zal moe ten worden aangebracht aan de structuren waar wij 124

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 125