„De verkeersafwikkeling in Soest is al vele jaren onder
werp van gesprek Na afweging van een aantal alterna
tieven is de Raad in grote meerderheid tot de overtui
ging gekomen, dat de aanleg van een nieuwe wegver
binding vanaf de Koningsweg tot de Kerkstraat en
vandaar achter de Van Lenneplaan langs, aansluiting
op de Birkstraat de enige aanvaardbare oplossing is
voor de verkeersafwikkeling
Het ontwerp van deze brief is besproken in de commis
sie ruimtelijke ordening Ik meen dat de raad het het
college niet mag kwalijk nemen, dat het tot de dag van
vandaag een en ander op deze wijze heeft durven for
muleren. De meerderheid van de raad heeft zich im
mers vorig jaar gesteld achtet de totale Centrumweg en
hij heeft derhalve ook ingestemd met een tracé dat er
gens omheen moet lopen en dat op de Birkstraat moet
uitkomen. Na afweging van een aantal alternatieven
heeft de raad gezegd: Dit is de enig aanvaardbare op
lossing, hoewél wij ons ervan bewust zijn dat er aan
dat tracé onvolkomenheden kleven. Vanavond heb ik
gehoord dat dat standpunt niet meet door de raad zou
worden ingenomen. In dat geval kan de raad alleen
maar zeggen dat de brief niet op de voorgestelde wijze
naar het Buurtcomité Van Lenneplaan e.o. moet wor
den gestuurd en dat er iets anders moet worden ge
schreven, Het college is echter uitgegaan van de visie
die de raadsleden tot vandaag (misschien voor sommi
gen tot gisteren) hebben ingenomen. In alle gerustheid
hebben wij bedoeld concept antwoord durven ontwer
pen. Dit concept antwoord is in de commissie ruim
telijke ordening geweest en de meerderheid van de
commissie heeft de juistheid van de tekst ook niet
weersproken.
Thans is de tweede ronde aan de orde
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Wij zouden toch eerst
schorsen?
De VOORZITTER: De heer De Wilde heeft voorge
steld om eerst de tweede ronde af te maken en ik heb
begrepen dat iedereen het daarmede eens was. Het is
echter ook mogelijk om eerst te schorsen
De heer DE WILDE: Ik ben er voorstander van om
eerst de tweede ronde te houden, omdat er veel argu
menten voor en tegen naar voren zijn gebracht. Ik
meen dat wij beter eerst op al die argumenten kunnen
ingaan voordat de fracties een beslissing over de mo
tie nemen. Dat lijkt mij logisch.
De heer LANGE: Ik heb een vraag gesteld die niet
duidelijk is beantwoord.
De heer DE WILDE: En de heer Lange heeft mij ook
een aantal vragen gesteld en die vragen zou ik graag
eerst beantwoorden.
De VOORZITTER: Ik begrijp dat de algemene opvat
ting is dat eerst de tweede ronde moet worden gehou
den. Ik verzoek de heer Lange zijn nog niet beant
woorde vraag uit de eerste ronde te herhalen.
De heer LANGE: Ik heb gevraagd of een structuurplan
in de zin van de wet wat meer duidelijkheid zou geven
over bijvoorbeeld het tracé van de Centrumweg, om
dat dan kan worden verwezen naar het structuurplan
(ook een afspraak) met wat meer juridische status.
De VOORZITTER: Ik meen dat dat geen enkel verschil
maakt Het gaat om het vastleggen van uitgangspun
ten. Men kan, wanneer men van visie wil veranderen,
op grond van een structuurplan net zo goed van visie
veranderen als op grond van een ontwikkelingsplan.
Ik zie daarin geen verschil
De heer LANGE: Wanneer dat zo is moet je bij een
structuurplan toch eerst weer de gehele procedure
door?
De VOORZITTER: Wanneer je wat anders wilt, moet
je inderdaad de procedure door. Over wijzigingen
moet vooroverleg worden gepleegd en een na dat voor
overleg tot stand gekomen concept moet ter visie wor
den gelegd,
De heer LANGE: Voor alle duidelijkheid wil ik toch
nog een paar vragen stellen. Stel dat de meerderheid
van de raad een aantal afspraken heeft gemaakt en
dat die afspraken zijn vastgelegd in een structuurplan.
Plotseling krijgt een meerderheid van de raad een ande
re visie. In dat geval zal het structuurplan moeten
worden gewijzigd.
De VOORZITTER: En die wijziging zal dan in het
structuurplan moeten worden verwerkt. Net zoals bij
het ontwikkelingsplan, maar bij een structuurplan zal
de wettelijk voorgeschreven procedure moeten wor
den gevolgd. Overigens meen ik dat noch een struc
tuurplan, noch een ontwikkelingsplan verschrikkelijk
snel iedere keer moet worden gewijzigd. Stel dat er
een andere visie komt ten aanzien van het Centrum
plan en de Centrumweg waarvoor op het ogenblik
ontwerp-bestemmingsplannen worden gemaakt. Dan
moeten eerst die ontwerp-bestemmingsplannen wor
den aangenomen (of niet aangenomen), waarna het
resultaat kan worden verwerkt in het structuurplan of
het ontwikkelingsplan.
De heer LANGE: De minister heeft dus gelijk, wan
neer hij in zijn brief zegt dat kan worden afgeweken
van een Structuurplan bij het ontwikkelen en vaststel
len van bestemmingsplannen.
De VOORZITTER: Jazeker. Het gaat om afspraken
die je voor jezelf maakt. Ik zou mij kunnen voorstel
len dat - en wat ik nu ga zeggen is dan pro een struc
tuurplan - de gemeente, wanneer zij een structuurplan
ingevolge de wet heeft, bij het maken van een bestem
mingsplan misschien wat minder bezwaren van de p.p.c.
krijgt.
De heer LANGE: Maar legaal is ook de p.p.c. niet ge
bonden aan wat in een structuurplan wordt bepaald?
De VOORZITTER: Neen; dat is niet het geval.
Dan beginnen wij nu formeel aan de tweede ronde.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Over
het winkelvestigingsbeleid zal ik niet veel meer zeg
gen, want ik meen daarover duidelijk genoeg te zijn
geweest. De heer Van Poppelen meent dat wij daarover
niet voortdurend moeten blijven praten en dat er nu
een beslissing moet worden genomen. Ik wil hem er
aan herinneren dat ik bij de bespreking van het ont-
werp-bestemmingsplan in een openbare vergadering
van de commissie ruimtelijke ordening een tekst heb
ingediend. Die tekst is niet overgenomen door het
college. In die tekst staat mijn visie op het winkelves
tigingsbeleid. Van de zijde van het college is het nu weer
het oude lied van de beperking. Ik heb destijds aange
kondigd, dat ik bij de vaststelling van het bestemmings
plan Centrum mijn visie nogmaals naar voren zal bren
gen, Wat mij betreft behoeven wij dan ook op dit mo
ment niet meer over deze materie te praten.
Met betrekking tot de Centrumweg heeft de heer Lan
ge mij nog eens gewezen op de narigheden die wij mo
gelijk over 25 a 30 jaar kunnen krijgen, wanneer wij
nu een te kort zicht zouden hebben. Ik waag dat erop.
Ik heb al eerder gezegd dat wij de consequentie van