in een juridisch kader te passen. Dan moetje proberen
te doen hetgeen bijna alle politieke partijen beweren,
nl. het op elkaar afstemmen van de plannen van het
rijk, de provincie en de gemeente. In dat kader is het
een goede zaak om een gemeentelijk structuurplan te
toetsen aan het provinciale en het rijksbeleid.
Gelet op het vorengestelde steun ik de door de heer
De Wilde ingediende motie.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik sta met
mijn oren te klapperen over hetgeen mevrouw Kort-
huis allemaal zegt. Zij heeft aangegeven dat er een gro
te kloof tussen de bevolking en het gestelde in het ont
wikkelingsplan is. Ik begrijp dan ook niet dat in het
voorstel door het college kan worden gesteld:
„Wij menen dat het bovenstaande ook geen aanlei
ding geeft het O.P.S. Soesterberg thans aan te pas
sen".
En dat, terwijl er in de afgelopen weken zoveel is ge
beurd. Van de slagvaardigheid die mevrouw Korthuis
schetst blijkt dan ook niets, want wij laten gewoon al
les zoals het is. Ik ben dan ook helemaal niet onder
steboven van de door mevrouw Korthuis aangevoerde
argumenten. Dientengevolge wil ik best de stapjes ne
men die de heer De Wilde voorstaat.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Dat is een verdraaiing
van mijn woorden!
De heer VISSER: Dat is geen verdraaiing van uw woor
den; u hebt dat zelf zo gezegd'
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Dat wij alles moeten
laten zoals het is en dat er niets moet worden veran
derd?
De heer VISSER: Ja. U hebt gezegd dat het prettige
van een ontwikkelingsplan is dat je met slagvaardigheid
elk jaar de zaak kunt herzien en dat dat niet bij een
structuurplan het geval is. Wij zijn nu een jaar verder en
aan het ontwikkelingsplan wordt niets herzien. Inte
gendeel, De mensen die hebben gereageerd krijgen het
een of andere kattebelletje thuis dat zij worden be
dankt en dat zij het allemaal nog eens kunnen nalezen
in de notulen van de raadsvergadering van vorig jaar.
In die geest worden de brieven beantwoord.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Neen; wij hebben de
brieven aangehouden.
De heer VISSER: Dat is dan fijn, maar ik ben be
nieuwd wat er volgende maand weer op tafel ligt. Dat
zal niet veel anders zijn, want het ontwikkelingsplan
wordt gewoon gehandhaafd zoals het vorig jaar is vast
gesteld en daaraan ontbreekt alles. Ik wil dan ook best
het risico van een structuurplan lopen. Ik steun dan
ook de door de heer De Wilde ingediende motie.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik
heb in eerste instantie een stukje uit mijn betoog van
2 juni 1977 voorgelezen en uit dat stukje blijkt waar
om mijn fractie toen heeft ingestemd met het ontwik
kelingsplan. Wij zien op dit moment geen redenen op
ons destijds ingenomen standpunt terug te komen.
Daarom kunnen wij geen steun verlenen aan de door
de heer De Wilde ingediende motie.
De door de heer De Wilde ingediende motie wordt hier
na in stemming gebracht en verworpen met 16 tegen 7
stemmen.
Tegen hebben gestemd de leden: Menne, Van Ee, Plomp,
Van Aalst, Ebbers, mevrouw Korthuis-Elion, mevrouw
Oranje-Entink, Hoekstra, mevrouw Greefhorst-Van
Overdam, Verheus, Lange, Oldenboom, Stam, Stori-
mans, Van Logtenstein en Van Poppelen,
Voor hebben gestemd de leden: Goote, mevrouw Van
Gelder-Cornelissen, Banki, Van den Brakel, Visser, me
vrouw Van Stiphout-Croonenberg en De Wilde.
Tijdens de stemming was de heer Hilhorst niet meer
ter vergadering aanwezig.
De heer OLDENBOOM: Een kwestie van orde: Ik stel
nu toch voor deze vergadering op dit moment te schor
sen.
De heer DE WILDE: Ik meen dat eerst dit agendapunt
moet worden afgemaakt. Ik wil over het voorstel van
het college nog een verklaring afleggen.
De VOORZITTER: Het woord is eerst aan de heer De
Wilde en dan aan de heer Oldenboom.
De heer OLDENBOOM: Dat is formeel niet helemaal
juist, want een ordevoorstel gaat voor. Maar goed
De heer DE WILDE: Ik wil nu mededelen wat de con
sequenties voor mijn fractie zijn van het afwijzen van
de motie.
De motie is verworpen. Het feit dat de brieven zijn
aangehouden vind ik uit een oogpunt van politiek be
leid een zeer bedenkelijk verschijnsel. Ik hoop dat die
brieven - voorzien van de door mevrouw Korthuis be
doelde zinsnede - toch spoedig zullen uitgaan, want de
briefschrijvers moeten weten wat zij aan deze raad
hebben.
Mevrouw Korthuis vermoedt dat wij ons distantiëren
van alle afspraken die zijn gemaakt. Dat is natuurlijk
niet waar. Het is duidelijk dat de hele ruimtelijke
structuur zoals die in het ontwikkelingsplan is vastge
legd (ook de gedachten met betrekking tot het Cen
trumplan en de Centrumweg) overeind blijft. Wij zul
len ons echter distantiëren van iedere verwijzing die
het college pleegt te doen naar het ontwikkelingsplan.
Wij voelen ons in juridische zin niet gebonden aan het
ontwikkelingsplan. Dat geldt ook voor het financiële
deel. Het investeringsplan bestaat bij mij als iets zeer
onverplichts. Er is sprake van een aardige „binnenska-
merse" afspraak tussen het college en de raad, maar ook
niet veel meer dan dat.
De consequentie van een en ander is ook dat wij niet
zullen meedoen aan de jaarlijkse bijstelling, wanneer
die bijstelling niet de bedoeling heeft te werken aan
een structuurplan in de zin van artikel 8. Dat is de con
sequentie van het zojuist genomen besluit.
De VOORZITTER: Waarvan akte.
Het gewijzigde voorstel wordt zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
De VOORZITTER: Aan de orde is thans het ordevoor
stel van de heer Oldenboom.
De heer OLDENBOOM: Ik stel voor om de vergadering
op dit moment te schorsen.
De VOORZITTER: Te sluiten dan toch hoop ik.
De heer OLDENBOOM: Te schorsen, want formeel
zal er sprake zijn van een schorsing.
De VOORZITTER: Laten wij daar dan maar niet over
twisten; u doet in ieder geval het voorstel om er nu
mede op te houden. Wordt dat voorstel ondersteund?
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Wat dan wel?
De VOORZITTER: Ik geloof dat wij beter eerst kun
nen bekijken welke consequenties het aannemen van
het ordevoorstel heeft. Wij moeten nog drie onderwer
pen behandelen. Ik laat de beslissing aan de raad over.
Wij moeten nagaan welke avond voor de voortzetting
van deze vergadering haalbaar is; ik meen wel dat die