Aldus vastgesteld in de openbare ver
gadering van de raad der gemeente Soest
d.d. 17 augustus 1978.
De secretaris, De voorzitter,
137
al gezegd. Daarom begreep ik niet wat u anders wil
de.
De heer LANGE: Ik sluit mij wat punt 6 betreft ook
aan bij de heer De Wilde.
De VOORZITTER: Vindt de heer Visser het „gerom
mel" in zijn motie aanvaardbaar?
De heer VISSER: Gerommel is natuurlijk niet aan
vaardbaar en u zult, mevrouw de voorzitter, begrijpen,
dat ik helemaal achter de inhoud van mijn motie blijf
staan. Ik vind dat de behandeling van het ontwerp-be-
stemmingsplan Centrum moet worden verschoven tot
na 5 september a s. Ik ben echter realist genoeg om te
begrijpen, dat deze motie niet zal worden aangenomen.
Daarom ben ik bereid de leuning van de heer De Wilde
te pakken. De gewijzigde motie is echter een tweede
oplossing voor mij. Ik blijf volhouden, dat het onmo
gelijk is om coüte que coüte het Centrumplan er door
heen te drammen. Dat is een onhaalbare zaak. De
gang van zaken zal ook bijzonder ongeloofwaardig
overkomen.
Ik blijf op het standpunt staan, dat de behandeling van
het ontwerp-bestemmingsplan Centrum moet worden
uitgesteld, maar ik ben bereid mee te gaan met de
noodoplossing.
De VOORZITTER: Ik verzoek de heer De Wilde de
door hem voorgestelde wijzigingen nog eens te noe
men.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Onder
„ten eerste" stel ik voor het woord „onmogelijk" te
vervangen door de woorden „in de praktijk misschien
moeilijk".
Het gestelde onder ten tweede heb ik bewust laten
staan, wetende dat er in het begin van de vergadering
reeds een beslissing over het Soe-STER-Plan is geno
men.
Voorts stel ik voor de laatste alinea van de motie als
volgt te doen luiden:
„verzoekt het college van burgemeester en wethouders
als blijkt dat het naar behoren verrichten van de werk
zaamheden genoemd onder ten le, 2e en 3e niet lukt
binnen het tijdschema gericht op het behandelen van
het plan op 17 augustus 1978 overleg te plegen met de
fractievoorzitters over wijziging van het tijdschema".
De VOORZITTER: Het college heeft geen moeite
met deze motie Kan de raad eveneens met de motie
instemmen?
De heer LANGE: Ik wil nog één voorstel doen; ik stel
voor om het gestelde onder ten tweede als volgt te
doen luiden:
„het Soe-STER-Plan verdient een grondige studie".
De heer DE WILDE: Laat die zin dan nog volgen door
de woorden „zoals in deze vergadering is besloten".
De VOORZITTER: Akkoord. De motie luidt dan als
volgt:
„De raad van de gemeente Soest
in openbare vergadering bijeen op 19 mei 1978
overwegende de volgende feiten met betrekking tot
het Centrumplan:
ten eerste:
5251 bezwaarschriften kunnen in de praktijk misschien
moeilijk in een kort tijdsbestek van hooguit 8 weken
serieus op de merites bekeken worden, temeer daar de
werkzaamheden en het horen van de appellanten con
form de inspraaknota moeten worden verricht in de
vakantieperiode
ten tweede:
het alternatief ,Soesterplan' verdient een grondige
studie zoals in deze vergadering is besloten;
ten derde:
de uitslag van de gehouden consumentenenquête dient
uitvoerig te worden geëvalueerd waarbij de inspraak
werkgroep betrokken moet worden;
verzoekt het college van burgemeester en wethouders
als blijkt dat het naar behoren verrichten van de werk
zaamheden genoemd onder ten le, 2e en 3e niet lukt
binnen het tijdschema gericht op het behandelen van
het plan op 17 augustus 1978 overleg te plegen met de
fractievoorzitters over wijziging van het tijdschema."
Wiens motie is het nu?
De heer VISSER: Ik vind om half twee 's nachts alles
goed.
De heer DE WILDE: Ik zet mijn naam nu graag onder
deze motie.
De VOORZITTER: En ik begrijp dat de heer Visser
zijn naam onder de motie handhaaft.
De gewijzigde motie wordt zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
De voorzitter verklaart de interpellatie voor gesloten.
De VOORZITTER sluit hierna, te 01.36 uur, de ver
gadering.