Natuurlijk heeft elke wethouder zijn eigen verant woordelijkheid en dat is ook bij deze zaak het geval. Uit de stukken blijkt dat ik mijn verantwoordelijkheid in deze zaak ook heb genomen. Het klakkeloos overschrijden van een krediet mag natuurlijk niet voorkomen. Terecht heeft de heer Van Logtenstein er reeds op gewezen dat wij uit deze zaak onze les moeten leren. Uit ons antwoord aan de fi nanciële commissie blijkt reeds dat wij het gebeurde betreuren en dat wij zo goed mogelijke maatregelen zullen treffen om herhalingen te voorkomen. Die maatregelen zullen worden genomen door het nieuwe college. Wij vinden het noodzakelijk dat de toekomsti ge portefeuillehouder van financiën in dezen zijn in breng kan leveren. Geprobeerd zal worden om tot een nog betere controle te komen. Het college neemt deze zaak bijzonder ernstig. Wij zullen proberen om voor de toekomst te komen tot een nog beter sluitende regeling. Voor uit te voeren kapitaalswerken wordt door de raad een krediet verleend en daarmede moet worden gewerkt. Voorts wordt er ieder jaar een begroting vastgesteld; de dienst kan de werken binnen die be groting uitvoeren. Er kan niet worden geswitched, hetgeen betekent dat het voor riolering begrote be drag ook voor riolering moet worden aangewend. De bedragen waarover de dienst kan beschikken staan derhalve in de begroting en voor extra zaken moet de raad een krediet verlenen. De VOORZITTER: Dames en heren! De heer Visser heeft gevraagd of de vragen van de financiële commis sie openbaar kunnen worden gemaakt. In dat geval zullen ook de antwoorden openbaar moeten worden gemaakt, maar ik heb niet het gevoel dat daarmede enig belang wordt gediend. Alleen de raad kan beslui ten die vragen openbaar te maken, maar wij achten dat niet nuttig en noodzakelijk. Ik meen dat deze me ning door de raad wordt gedeeld. De heer VAN EE: Mevrouw de voorzitter! Het heeft geen zin om nog dieper op deze zaak in te gaan. Het is mijn bedoeling geweest het college duidelijk te ma ken, dat het gehanteerde systeem en de bestaande re gels onvoldoende zijn. Er wordt geen resultaat geboekt, wanneer alleen wordt gezegd dat zal worden gepoogd de zaken in het vervolg nog wat beter te regelen. Dat is niet voldoende. Bij de nieuwe collegevorming zal deze problematiek een belangrijk onderdeel moeten worden in de interne verhoudingen met het totale ap paraat en de controle van dat apparaat. Ik heb in het verleden niet alleen over kredietbewaking gesproken, maar ook over een reorganisatie. Er komen nu mooie tijden en omstandigheden waarin de dingen anders kunnen worden geregeld. Het nieuwe college dient van die gelegenheid gebruik te maken. De fractie zal met dit voorstel instemmen, maar zelf zal ik demonstratief tegen het voorstel stemmen. Per soonlijk vind ik hetgeen is gebeurd een aanfluiting. Gedurende acht jaar heb ik gepoogd veranderingen aan te brengen, maar iedere keer weer worden wij met dergelijke grote overschrijdingen om de oren geslagen. Daardoor heb ik het gevoel dat ik in de financiële commissie eigenlijk voor joker heb gezeten. De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit ter! De fractie is met het college van mening dat de vragen van de financiële commissie niet in de open baarheid moeten komen; eigenlijk was dit voorstel mijns inziens ook een punt dat in een besloten verga dering had moeten worden behandeld. Er is door het college in zijn antwoord eigenlijk wei nig aandacht besteed aan een mijns inziens van-dag- tot-dag-beleid. Wij gevoelen de uitdrukkelijke behoefte om zaken als de onderhavige te voorkomen en dat is naar ik meen ook de gedachte van alle sprekers. Ik heb tot nu toe echter nog niet gehoord wat net college denkt te gaan doen, wat het momenteel doet en wat reeds is veranderd om dergelijke zaken onder controle te krijgen en te houden. Er is ook nog geen concrete toezegging gedaan met be trekking tot een structuur inzake beleid en controle. Ik verzoek het college daarover wat concreter te zijn. Mijns inziens dient het college uit te spreken dat het die structuur bij de behandeling van de begroting 1979 in een werkbare vorm klaar heeft, zodat wij 1979 met wat meer vertrouwen op dit punt kunnen ingaan. Wanneer ik wethouder zou zijn zou ik wel eens willen zien hoe de aanleg van een sportveld zich voltrekt en ik zou ook wel eens willen zien waar het geld blijft. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Het zal be kend zijn dat wij in principe voor openbaarheid zijn. Een kredietaanvraag kan natuurlijk niet in besloten heid worden behandeld, maar met het college menen wij dat de gewisselde brieven niet openbaar moeten worden gemaakt. Wij geloven niet dat met openbaar making enig belang wordt gediend. Voor wat de controle betreft sluit ik mij aan bij de opmerkingen van de heer Van Logtenstein. Ik meen dat ons kan worden toegezegd dat het college op een bepaalde termijn met voorstellen daaromtrent komt. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Met de heer Van Logtenstein ben ik van mening dat wij, wan neer de vragen niet openbaar worden gemaakt, beter in een besloten vergadering over deze zaak hadden kunnen praten, want nu weet niemand waarover wij het hebben en wat er precies is gebeurd. Ik meen dat de burgers zelf moeten kunnen uitmaken of wij enig belang dienen met het openbaar maken van de vragen. Ik zal mij overigens bij de beslissing van de raad neer leggen, maar ik sluit mij wel aan bij de demonstratie ve houding van de heer Van Ee; evenals hij zal ik tegen dit voorstel stemmen. Dat doe ik niet omdat ik vind dat het geld er niet moet komen, maar omdat er de laatste tijd te veel dingen gebeuren waar wij inderdaad voor joker bijzitten, ik denk in dit verband aan een aantal affaires van de laatste maanden waarover de heer De Wilde een uitvoerige brief heeft geschreven. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Met bezorgdheid vraag ik mij af wat de consequenties zullen zijn nu die sportvelden zijn opgehoogd met een grondsoort van een kwaliteit die vragen oproept. Kan worden verwacht dat wij binnenkort zullen wor den geconfronteerd met een voorstel tot het aanschaf fen van een zeer duur beregeningsapparaat? De VOORZITTER: Wij noemen dat tegenwoordig een besproeiingsapparaat. De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Uit het ant woord van de wethouder heb ik begrepen dat een indi vidu geen ruimte heeft om zelfstandig te beslissen over uitgaven. Ik heb ook van iedereen beluisterd, dat je waterdichte controlesystemen moet ontwikkelen, waardoor ongecontroleerde uitgaven niet mogelijk zijn. Ik vraag mij af of er wel helemaal waterdichte sy stemen zijn te maken, wantje zit altijd met twee par tijen, nl. de gevende en de ontvangende partij. Ik ge loof dat in zo'n systeem moet worden ingebouwd, dat de ontvangende partij heel duidelijk moet weten dat er

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 170