„Zo de gemeente een verbetering van het winkelap
paraat wil blijven stimuleren, dan zal het noodzakelijk
blijven de spreiding van winkels tegen te gaan, of een
concentratiebeleid te continueren".
De verbetering van het winkelapparaat is in Soest
nog nooit onderzocht dan met de vooropgezette be
doeling: Soest moet en zal al achttien jaar lang een
centrum hebben. Daar slaat de opmerking op van de
heer Van der Veen van de Foekenlaan, die de nog niet
in Soest zo ingevoerde auteur van de nota dan ook
niet heeft begrepen en onduidelijk vindt. Ik citeer
bladzijde 10:
„Het bestemmingsplan is nog steeds een assemblage
van elkaar bestrijdende planconcepties uit het verle
den."
Er waren altijd twee redenen waarom Soest steeds
weer met centrumplannen kwam aandragen:
1. wij zijn er al zo lang mee bezig;
2. wij moeten wat doen voor de winkeliers, want het
kooplek moet worden gedicht.
Punt 1 had tot gevolg dat wij al lang een nieuw ge
meentehuis en een nieuw politiebureau hadden kun
nen hebben, als maar niet steeds weer de plannenma
kers aan het werk werden gezet om slechte prestige-
plannen uit te werken. En van punt 2 wordt nu einde
lijk op bladzijde 13 gezegd:
„Het is overigens geenszins de bedoeling van het plan
de koopkrachtafvloeiing geheel terug te dringen, ook
na realisering van het plan zullen elders inkopen wor
den gedaan."
Een andere ongemotiveerde kreet van de centrum
verdedigers:
„Het verdwijnen van relatief veel winkels gedurende
de laatste jaren is geenszins het gevolg van een plano
logisch beleid van de gemeente, doch van een wijzi
ging van de koopgewoonte van de consumenten. De
consument koopt liever in een centrum."
Of wat denkt het college van hetgeen onderaan blad
zijde 3 van het raadsvoorstel staat:
„De bedoeling is een doorstroming van de gespreide
winkels naar bestaande buurt-wiikcentra te bevorde
ren."
Ik zou haast zeggen: wie brengt het college daarvoor
mede?
Verder lees ik op bladzijde 3 van de bijgevoegde nota,
dat het nieuwe centrum er moet komen voor die ar
me, bedreigde, verspreid zittende neringdoenden.
Maar dat is niet waar. Het centrum is er voor de ster
ken die voor een lage vierkante-meterprijs (dank zij
de koppeling met het bestuurlijk centrum) in aanmer
king komen (na een zorgvuldig uitgevoerde selectiepro
cedure die in de Open Hof uit de doeken werd ge
daan door een meneer van de M.B.O.) en verder voor
filiaalhouders en de Hema. En deze kwalitatief sterken
worden dan onttrokken aan de andere centra. De be
langstelling is zo groot, zegt mijnheer Verkade. De
werkgroep leefmilieu Soest reageerde hierop terecht
met de opmerking, dat deze belangstelling is te verge
lijken met de belangstelling die kopers hebben voor de
aanschaf van een regenjas, maar toch liever hopen dat
het mooi weer blijft.
Een andere ongenuanceerde opmerking op bladzijde
4:
„Het beleid zal gericht zijn op een zodanige branche
verdeling dat de bestaande wijkwinkels hiervan zo ge
ring mogelijk schade ondervinden."
Dat klinkt leuk, net zoals deze op bladzijde 8:
„De grondprijzen zijn lager dan in het winkelcentrum
aan de Van Weedestraat, zodat de consument niet
voor hogere prijzen bevreesd behoeft te zijn."
Zo worden onmondige en mondige burgers blij ge
maakt met tientallen dode mussen, Nog even iets over
het mijns inziens uitstekende Soe-STER-plan. Het is
opvallend, dat het eindrapport van de raadscommissie
precies op het moment werd geschreven dat ik er niet
bij kon zijn. Ik ben blij dat mijn naam in ieder geval
niet onder de tekst staat. Het is meer een pleidooi
voor het Centrumplan dan een objectieve beoordeling
van het Soe-STER-plan, De kaarten waren van tevo
ren al geschud. Op bladzijde 6 wordt zo maar even
beweerd, dat „naar onze mening Soest behoefte heeft
aan een maatschappelijk trefpunt". Soest zelfheeft
allang het onaanvaardbaar over deze stelling uitge
sproken.
Alle partijen hebben thans behoefte aan een plan dat
op niet al te lange termijn kan worden gerealiseerd.
Daarvoor zijn vier voorwaarden nodig:
1. Overeenkomstig de wensen van de bevolking moet
de winkelstructuur worden bepaald en een plaats
worden gekozen voor de openbare voorzieningen.
Dit voorkomt massale protesten in de vorm van be
zwaarschriften. Het Soe-STER-plan komt als plan van
en door en niet te vergeten vóór de bevolking hiervoor
zeker in aanmerking, Zeker, wanneer men rekening
houdt met de voorkeur die hiernaar blijkt uit te gaan
volgens de door inspraakwerkgroepen georganiseerde
enquete. Het betreft hier een door de P.U.S.W. gehou
den wetenschappelijk verantwoorde en representatieve
steekproef onder honderd Soesters.
2. Het aldus uitgewerkte plan kan met kans van sla
gen aan gedeputeerde staten worden toegezonden
voor het verkrijgen van de verklaring van geen be
zwaar met betrekking tot artikel 19.
3. De uitwerking dient te geschieden in deelplannen,
dat wil zeggen voor de afzonderlijke winkelcentra en
nog een apart voor de openbare voorzieningen. Het
aantal onoverkomelijke bezwaren zal in dit geval be
duidend lager zijn, hetgeen een spoedige realisatie be
vordert.
4. Bij uitwerking van deze plannen is het aan te beve
len dat de adviezen van de p.p.c. met betrekking tot
het meer centraal situeren van de openbare gebouwen
worden overgenomen, vooral omdat bij behandeling
van de bezwaren te zijner tijd door de provincie aan
de bezwaarden zal worden tegemoet gekomen.
Een maatschappelijk haalbaar plan komt tot stand in
de samenwerking tussen bevolking en gemeentebe
stuur. Enerzijds zijn daar positieve bijdragen voor het
functioneren van de democratie voor nodig, ander
zijds een zorgvuldig gekozen beleid dat de realiteit
niet uit het oog verliest, Er moet hierbij worden uit
gegaan van inzichten die in de moderne planologie als
leidraad gelden. De concentratiegedachte dre volgens
Wessels c.s. overeenkomt met het ideaalbeeld is reeds
achterhaald en heeft plaats moeten maken voor de
herwaardering van de verwevenheid van de diverse
functies. Ik meen dat concentratie op beperkte schaal
wel zeer goed mogelijk is, maar dan wel gespreid over
het gehele dorp. Dat wil dus zeggen dat er verschillen
de winkelcentra moeten komen van buurt- tot wijk
niveau, daar waar de mensen wonen. En daar waar de
mensen wonen, woon ik ook.