De meeste raadsleden zeggen dat zij nog eens willen spreken met bijvoorbeeld de coördinatiegroep Soe- STER-plan. In de contacten met de coördinatiegroep is nl. gebleken dat deze groep niet streeft naar drie wijkwinkelcentra, maar eventueel naar twee. Dat feit is wel een beetje erg laat voor de dag gekomen, want in mijn onschuld heb ik in het Soe-STER-plan nooit iets anders kunnen lezen dan drie wijkwinkelcentra. Men meent nu dat het mogelijk is om met de coördi natiegroep Soe-STER-plan een compromis te bereiken. Dan hebben wij meer tijd nodig om tot elkaar te ko men en dan zal er wat aan het Centrumplan moeten worden gewijzigd. (Er zijn een paar suggesties gedaan, waaronder de suggestie om één van de openbare ge bouwen eruit te halen, omdat het erg veel haast heeft). Onze conclusie is echter geweest datje, wan neer je vindt datje misschien op een andere manier tot iets kunt komen, met een schone lei moet kunnen beginnen. Wanneer wij voorstellen het Centrumplan niet vast te stellen, betekent dat niet, dat elementen van dit plan, onderzoekingen die voor het plan zijn gedaan en conclusies die misschien door iedereen worden onderschreven niet weer moeten worden op gepakt, wanneer wordt geprobeerd om met allerlei groeperingen uit de Soester bevolking na te gaan wel ke goede elementen er in het Centrumplan zitten en welke elementen eventueel kunnen worden gebruikt voor een ander plan. Ik begrijp eerlijk gezegd niet helemaal hoe men tot de conclusie is gekomen dat de gedachten van de coördinatiegroep Soe-STER-plan en de ideeën van het Centrumplan op één lijn zitten. In dit verband denk ik bijvoorbeeld aan de brief die de coördinatiegroep Soe-STER-plan heeft geschreven in antwoord op de brief van de heer Verkade en de zijnen. (Ik wijs erop, dat de brief van de heer Verkade niet alleen van hem en de heren Van Tienen en Ter Horst afkomstig is, maar dat die brief blijkens een schrijven van „De Soester Ondernemer" door die organisatie wordt on derschreven; de brief van de heer Verkade is dus dui delijk een stuk dat is geschreven door „De Soester Ondernemer".) De reactie van de coördinatiegroep Soe-STER-plan - een deel ervan is geciteerd door de heer Visser - bevat mijns inziens geen enkel aankno pingspunt met het huidige Centrumplan. De heer VISSER: Ik moet er wel even op wijzen dat de namen onder de brief van „De Soester Onderne mer" praktisch dezelfde zijn als de namen onder de brief van die deelgroep. De VOORZITTER: De namen onder de brief die wij van „De Soester Ondernemer" hebben gekregen, zijn van de voorzitter, de secretaris en nog twee mensen van het bestuur van die organisatie. Wanneer er toeval lig sprake is van dubbelfuncties, is dat natuurlijk heel gewoon, want men kan tegelijkertijd lid zijn van het bestuur van de overkoepelende organisatie („De Soes ter Ondernemer") en lid van het bestuur van één van de afdelingen van „De Soester Ondernemer". Het feit dat de brief van „De Soester Ondernemer" mede is getekend door de voorzitter van deze organisatie (deze voorzitter behoort niet tot de groep winkeliers die heeft gereageerd op het Centrumplan), geeft ons de zekerheid dat de mening van de heer Verkade en de zijnen wordt gedragen door het gehele bestuur van „De Soester Ondernemer". De heer Visser heeft duidelijke stukken geciteerd uit de brief van 8 augustus jl. van de coördinatiegroep Soe-STER-plan en uit die stukken blijkt, dat er onzes inziens geen aanknopingspunten zijn tussen het Cen trumplan en het Soe-STER-plan. Wanneer men niette min zaken wil doen in Soest zal de raad er beter aan doen het voorstel van het college te volgen; het ver dient onzes inziens aanbeveling het Centrumplan niet vast te stellen, waardoor met een schone lei kan wor den begonnen. Wanneer men wil blijven uitgaan van het Centrumplan, dient men te bedenken dat de naar aanleiding van dat plan ingediende bezwaarschriften blijven liggen. Dat zijn bezwaarschriften tegen het Centrumplan, Uit het verdere overleg zou kunnen blij ken dat met een aantal wijzigingen zekere essenties uit het Centrumplan behouden kunnen blijven. Nu is er gesproken over het weglaten van gebouwen uit het plan die een x aantal vierkante meters vragen. Men wil ook nog gaan praten over andere wijzigingen in het plan. Op die manier kan er een moment komen waar op men zich dient af te vragen of het plan niet op nieuw ter visie moet worden gelegd. Het plan kan im mers door het aanbrengen van bepaalde wijzigingen een aantal elementen gaan bevatten die het noodzake lijk maken andere inwoners van Soest het recht te ver lenen bezwaar aan te tekenen. Ik geloof dan ook, dat het niet juist is om coüte que coüte vast te houden aan het Centrumplan, waarvan de gehele raad zegt dat het maatschappelijk niet uitvoerbaar is. Alle raadsle den - met uitzondering van de heer Visser - hebben ge zegd dat het planologisch een mooi plan is, maar daar aan hebben wij niets wanneer wij met ons allen tegelij kertijd vaststellen dat het plan maatschappelijk niet haalbaar is. De heer OLDENBOOM: Op dit moment niet. De VOORZITTER: Men staat het nogmaals overleg plegen met de coördinatiegroep Soe-STER-plan voor. Ik constateer echter dat deze gr oep in haar brief van 8 augustus jl. het Centrumplan totaal afwijst. De coördinatiegroep staat een andere winkelstructuur voor. Ik vind het ook niet fair om met de coördinatie groep te gaan praten, terwijl het Centrumplan nog op tafel ligt. Wij weten dat een heleboel mensen tegen het Centrumplan zijn. Wanneer men dan met die mensen weer om de tafel wil gaan zitten om zo gauw mogelijk zaken te doen, moet men niet met het mes op tafel beginnen. Dan moet men het Centrumplan opzij leg gen, want anders blijft dat plan er liggen met die 5.000 bezwaarschriften. Wij hebben nooit gezegd dat 17 november een fatale datum is; die datum is voor de allereerste keer ge noemd door de fractievoorzitter van de P. v.d. A. in de vergadering van de commissie ruimtelijke ordening op 28 juni jl. Op dat gegeven is toen niemand inge gaan. Wanneer er een termijn van een halfjaar staat moet men onzes inziens heel gegronde redenen heb ben om aan die termijn nog een tijdje vast te knopen. Er is een uitspraak van gedeputeerde staten van Noord-Brabant inzake de gemeente Vlijmen. Deze ge meente heeft wat langer over een bestemmingsplan mogen doen dan die zes maanden, Eén van de inwo ners van Vlijmen heeft daarop gezegd dat gedeputeer de staten het bestemmingsplan niet mochten goed keuren, omdat de gemeente de termijn had overschre den. Gedeputeerde staten van Noord-Brabant heb ben daarop gezegd dat het feit dat de gemeente de termijn van zes maanden wat heeft overschreden voor hen geen reden is om het plan zonder nader onder zoek af te wijzen. Er is derhalve inderdaad geen spra ke van een fatale termijn, maar het gaat wel om een termijn waarmede niet al te veel moet worden gesold.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 180