■ft c It, ag 1 t n; dit De heer VAN EE: Neen, u hebt nu geantwoord op mijn opmerkingen over de gemiddelde loonsom van f. 50.000,- en van f. 35.000,-. Wethouder EBBERS: Mijn antwoord inzake het percen tage van 33 slaat op uw opmerkingen over een percenta ge van 12,96 en de andere percentages. In het antwoord- briefje hebben wij trouwens medegedeeld, dat het verifi catiebureau bereid is te onderzoeken of zijn cijfers wel juist zijn. Ik heb nu ook aangegeven dat wij volgens het statistisch jaarboek van het C.B.S. op precies hetzelfde uitkomen. De heer VAN EE: Het gaat mij nu om de individuele periodieke verhogingen. De heer OLDENBOOM: Ik heb het gevoel dat de orde van de vergadering ernstig in de war wordt gebracht door dit soort ingewikkelde redeneringen die in de com missie voor financiën thuishoren. De VOORZITTER: Ik zou u daarin bijzonder graag bij vallen, mijnheer Oldenboom, maar als iemand het woord vraagt, heeft hij volgens het reglement van orde het recht om een kwartier te spreken en te zeggen wat hij zelf wil. Ik meen wel dat het niet juist is dat tussendoor nog allerlei vragen naar voren komen, bij interruptie. Ik geef dan ook nu weer het woord aan de wethouder ter voortzetting van zijn beantwoording. De heer Van Ee heeft de gelegenheid om in tweede termijn aanvullende vragen te stellen. Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! De heer De Wilde heeft gezegd dat de kwaliteit aanzienlijk beter is geworden. Ik heb de indruk dat hij bij het lezen van het verslag over 1975 zal zeggen dat het nog iets beter is geworden. Het college heeft zelf ook meer behoefte aan een goede analyse en ik hoop dat de kwaliteit er in de loop der jaren steeds beter op zal worden. De heer De Wilde heeft voorts gesproken over de trage gang van zaken. Wij hebben getracht, in overleg met het verificatiebureau, om de oorzaken daarvan te achterha len. Het verificatiebureau heeft zich verdedigd door te stellen dat het ook met personeelsgebrek en drukke werkzaamheden zit. Wel hebben wij kunnen bereiken dat dit bureau heeft toegezegd voortaan in een sneller tempo aan deze zaak te zullen werken. Zelf lopen wij wél de achterstand in, want de rekening van 1976 zal naar onze verwachting in concept in juni 1978 gereed zijn. Ik hoop dat het verificatiebureau dit tempo dan zal kunnen bijhouden. Mede gezien het in gebruik ne men van de office-computer moet het mijns inziens mo gelijk zijn, binnen een bepaald aantal jaren veel sneller tot definitieve „uitdraaien" te komen, na de sluiting van het dienstjaar op 30 juni, overigens dan natuurlijk nog zonder analyse, omdat daarvoor nog wel meer onderzoek nodig is. Wat de opmerking van de heer De Wilde over de sociale dienst betreft, geef ik hem toe dat daar de rekening en de begroting nogal uiteen lopen. Op 21 oktober is door de raad een slotwijziging van de begroting 1974 vastge steld en daaruit is gebleken dat de hogere kosten van de sociale dienst in hoofdzaak zijn veroorzaakt door onge veer f. 150.000,- hogere salariskosten en f. 300.000,-- aan hogere verleende bijstand dan was geraamd. In 1974 was er nl. één ambtenaar meer in dienst dan in de be groting was geraamd, terwijl ook een voormalig perso neelslid nog betalingen moest krijgen. Ten aanzien van de vergoeding door het rijk voor sala risverhogingen kan ik zeggen dat de algemene uitkering uit het gemeentefonds zodanig is verhoogd in dat jaar, dat een verhoging van 22% mogelijk was geweest. Ik wijs er hierbij op dat de begroting voor 1974 natuurlijk is op gezet op basis van het salarispeil van begin 1973. In 1973 bleken meer mensen in aanmerking te komen voor bijstandsuitkeringen door de sociale dienst, onder ande re door verhoging van de verzorgingstarieven, zoals bij Molenschot. De heer De Wilde heeft ook gevraagd om een schatting van de saldireserves. De saldireserve eind 1975 zal bedra gen bijna f. 6 miljoen. De stand eind 1976 is nog niet bekend en ik durf ook zeker geen bedragen te noemen daarvoor, maar mijn verwachting is wel dat er over 1976 geen nadelig saldo zal worden geboekt, integendeel. Over 1977 kan ik eigenlijk nog niets zeggen, maar mede ge zien de toeneming in het personeelsbestand, vooral op de secretarie, verwacht ik toch dat het overschot wel eens wat geringer zal worden. Overigens is de uitkering uit het gemeentefonds gebaseerd op de gemiddelde be zetting van een gemeente van de grootte van Soest en kennelijk hebben wij altijd onder dat gemiddelde geze ten. De heer DE WILDE: Dus ik mag wel schatten een reser ve van zo'n f. 6,5 miljoen per 31 december 1977? Wethouder EBBERS: Ja. De kapitaalslasten zijn in 1974 ongeveer f. 260.000,-- lager geweest dan geraamd was. De oorzaak daarvan is inderdaad dat onze investeringen iets achterblijven. Men raamt voor een bepaald jaar een aantal investerin gen, met hun kapitaalslasten, maar als niet alle investe ringen in dat jaar worden uitgevoerd, houdt men „geld over" aan de kapitaalslasten en komt dat in de reserves terecht. De winst van het gasbedrijf is inderdaad wat hoger ge worden dan aanvankelijk leek. In hoofdzaak is dit ver oorzaakt doordat de tariefsverhoging die in 1974 heeft plaats gevonden, tevens een margeverbetering heeft in gehouden, hetgeen nog onbekend was bij het opstellen van de begroting voor 1974, want de tariefsverhogingen komen meestal pas op het laatste nippertje in de onder handelingen tot stand. Een andere oorzaak wordt ge vormd door enige meetverschillen die nog altijd aanwe zig zijn en die worden veroorzaakt door temperatuur- en drukverschillen. Die kunnen niet van te voren wor den voorzien. De meetverschillen kunnen 1% bedragen, naar beide kanten toe; dit wordt toegestaan door het IJkwezen. Als de verschillen dan naar een bepaalde kant toevallen betekent dat weer een voordeel voor het gas bedrijf. De heer DE WILDE: En dit had nooit tot uitdrukking kunnen komen in een hogere of lagere gasprijs voor de consument? Wij zijn gebonden aan landelijke prijzen? Wethouder EBBERS: Inderdaad. Wij conformeren ons altijd aan de tarieven die in de onderhandelingen tussen Vegin, Gasunie en het ministerie van economische za ken worden overeengekomen. De heer VAN EE: Mevrouw de voorzitter! Ik zal graag zien dat de vragen die ik heb gesteld, in de financiële commissie nog nader kunnen worden toegelicht. Wethouder EBBERS: Dat slaat dus vooral op de percen tages van de loonsverhogingen. Ik zal in de eerstvolgen de commissievergadering de gegevens meenemen en dan kan men precies zien, wat het effect van één periodieke verhoging voor de verschillende rangen is. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! In tweede termijn wil ik volstaan met de wethouder dank te zeg gen voor zijn beantwoording. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange- 19

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 20