Wethouder MENNE: Ja, dat zullen wij doen. Uit blz. 2
van het stuk blijkt overigens dat op het moment dat
het stuk werd opgesteld, het bestemmingsplan Soest-
Zuid nog niet onherroepelijk was. Er kon toen dus nog
niet zo stellig worden geschreven als nu wél zou kunnen
worden gedaan.
De heer Nuijten kan ik zeggen dat het inderdaad de be
doeling is om ook met de omwonenden overleg te voe
ren. Ik zal zo spoedig mogelijk met het overleg starten,
dit in antwoord op de vraag van de heer Goote. De be
langen van de stichting de Paardenkamp die ons alle
maal dierbaar is - dat is wel duidelijk - zullen wij ze
ker afwegen tegen de moeite en de kosten die toch wel
gepaard gaan met het inpassen van een en ander in het
plan. Daarmee is ook nogal wat overleg gemoeid. Wij
hebben echter voor onszelf al uitgemaakt dat inpas
sing van de Paardenkamp toch het zwaarste moet we
gen.
De heer VAN POPPELEN: Mijnheer de voorzitter!
Gezien de nieuwe situatie kunnen wij akkoord gaan
met het voorstel. Wel lijkt het ons goed dat uit het
ontwerp-besluit dan de door mij geciteerde zin wordt
geschrapt.
Wethouder MENNE: Mijnheer de voorzitter! Ik geloof
niet dat dit moet gebeuren. Waarom zou de heer Van
Poppelen dit eigenlijk willen doen?
De heer VAN POPPELEN: Nu, het bestemmingsplan
is onherroepelijk geworden en dan zijn er mogelijkhe
den.
Wethouder MENNE: Als wij strikt zakelijk de aan
vraag benaderen, moet gezegd worden dat niet kan in
gegaan worden op deze zaak die zakelijk niet te pas
komt. Het gaat nu strikt genomen alleen om de vraag,
of de aanvraag kan worden gehonoreerd. Het advies
om nu overleg te gaan voeren zullen wij daarbij na
tuurlijk meenemen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mijnheer de voorzit
ter! Als de wethouder de Paardenkamp zo enorm wil
uitbreiden, mag hij ook wel eens bedenken of niet een
aanpassing moet worden voorbereid voor inpassing
van een paardenkerkhof!
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
43. Voorstel tot het vaststellen van het bestemmingsplan
Albert Cuyplaan.
De heer NUIJTEN: Mijnheer de voorzitter! Wij heb
ben twee wensen waarop wij nog de nadruk willen
leggen. Wij menen dat de naastgelegen speelweide in
de toekomst niet gebruikt zal mogen worden voor het
houden van kermissen, circussen, middenstandsmani
festaties enz. Daarnaast menen wij dat er een verbin
ding moet komen tussen Talmalaan en Verlengde Tal-
malaan ten behoeve van fietsers.
Wethouder MENNE: Mijnheer de voorzitter! Op blz.
10 van de toelichting op het bestemmingsplan staat
dat wij op zoek zullen gaan naar een plek, ergens in de
gemeente Soest, waar de activiteiten die nu binnen het
gebied Albert Cuyp worden gehouden, naar toe ver
plaatst kunnen worden. Ik heb zojuist duidelijk begre
pen van de commissie voor ruimtelijke ordening dat
wij daarbij moeten zoeken naar een plaats die niet te
ver van de bebouwing afligt en die gezellig en leuk is,
dus niet ergens bij de Eem, maar op een plaats waar de
nodige mensen wonen en waar een podium kan ont
staan van sociale confrontatie. Daarbij zou wel eens
de keuze kunnen vallen - daar bestaat misschien zo'n
1% kans op - op het gebiedje waar de heer Nuijten de
ze activiteiten juist niet wil. Misschien zou dit gebied
je toch nog eens, zij het dan wellicht maar één keer,
hiervoor moeten worden gebruikt, zodat het mij niet
juist lijkt om dit nu definitief en voor altijd uit te slui
ten, zoals de heer Nuijten heeft gevraagd. Zelf denkt
het college al aan een andere plaats, ook niet zo ver
daar vandaan.
In de commissie is ook al gesproken over de verbin
ding tussen Talmalaan en Verlengde Talmalaan, waar
van de heer Nuijten heeft gesteld dat die minstens
voor fietsers open moet blijven. In de commissie is al
toegezegd dat daar inderdaad minstens fietsers door
heen zullen kunnen blijven rijden. De voorschriften
van het bestemmingsplan staan dat ook niet in de weg.
De heer NUIJTEN: Mijnheer de voorzitter! De toezeg
gingen zijn nu wat duidelijker uit de verf gekomen dan
in de commissievergadering, behalve dan dat wij blijven
stellen dat wij ook tegen de 1% kans zijn dat de speel
weide misschien nog eens in gebruik wordt genomen.
Dat weet het college dan alvast.
De VOORZITTER: Maar die zaak is op dit moment
niet aan de orde.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
44 Voorstel tot aanmelding van de gemeente Soest tot
deelname aan een bestuurlijk experiment op het ter
rein van het specifieke welzijn.
De heer ONDERDELINDEN: Mijnheer de voorzitter!
Is het juist wanneer ik aan de hand van de toelichting
in het stuk concludeer dat de van rijkswege beschik
baar te stellen bedragen - eerst f. 50.000,— en verder
bij te stellen c.q. nog af te wachten - niet al direct be
steed zullen behoeven te worden voor het salaris en de
andere lasten van de wel verplicht aan te wijzen of te
benoemen vaste projectcoördinator? In het stuk staat
nl.
„Verwacht wordt dat de uit een aanwijzing voort
vloeiende werkzaamheden binnen het huidige perso
neelsbestand opgevangen kunnen worden; dit temeer
waar de meeste voorbereidende werkzaamheden door
het Algemeen Welzijns Overleg Soest reeds zijn ver
richt."
Ik kan mij voorstellen dat een en ander geld gaat kos
ten. Hoeveel dat zal zijn is nu kennelijk nog niet te
zeggen. Ik meen wel dat het plezierig zou zijn als het
college niet al te snel met voorstellen voor het verle
nen van aanvullende kredieten bij de raad zou behoe
ven aan te kloppen. Misschien is dat mogelijk als het
bedrag van f. 50.000,— en de volgende bedragen kun
nen worden gezien als een extraatje, nu wij zelf al zo
veel hebben gedaan respectievelijk met ons personeels
bestand kunnen doen.
Mijn fractie juicht het voorstel overigens van harte toe
en ziet de eventuele aanwijzing van onze gemeente,
waarbij aangehaakt kan worden op hetgeen in Soest
reeds is gedaan en bereikt, als een goede zaak.
De heer OLDENBOOM: Mijnheer de voorzitter! Vol
gens het stuk is in de commissie financiën gevraagd
naar een nadere explicatie inzake de financiële conse
quenties. Die nadere explicatie is tot nu toe niet geko
men. Wij vinden het dan ook moeilijk om nu onze stem
aan dit voorstel te geven en daarmee in feite een blan
co cheque te tekenen. Immers, het college zegt te ver
wachten dat de financiële consequenties gering zullen
zijn, maar het gaat toch om een experiment dat door
andere instanties dan de gemeente bepaald wordt en
waarbij de gemeente dus geen invloed kan uitoefenen
40