I Nr. 5 Soest, 18 december 1978 NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op maandag 18 december 1978 te 19.00 uur. VOORZITTER de burgemeester, mevrouw mr. J.M. Corver-van Haaften. SECRETARIS de heer mr. J.M. Kruitwagen. Tegenwoordig de leden: mevrouw J. Allard-Knol, W.A. Blaauw, G. Beijen, mevrouw A. Blommers-Biezeno, A. Bolhuis (la- ter), J.J. van den Brakel, J.J. Ebbers, mevrouw J.W.D.P. van Gelder-Cornelissen, H. Gerth, H.J. Goote, mevrouw J. Greef- horst-Van Overdam, D. Hoekstra, H.M. Jonker, mevrouw E. Korthuis-Elion, R.A. van Logtenstein, J.L. Menne, J.G. Nuijten, G.H. Oldenboom (later), A. Onderdelinden, G.A.W.G.A. Plomp, J.R. van Poppelen, G. Stam, mevrouw M.F. van Stiphout-Croonenberg, mevrouw A.D. Tomassen- Holsheimer, C. Verheus en J. Visser. Afwezig met kennisgeving het lid: P.L.J.M. Storimans. De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met gebed te beginnen. Hierna vindt voorlezing van het gebed door de voorzitter plaats. Vervolgens deelt zij mede dat bericht van verhindering is in gekomen van de heer Storimans wegens ziekte. 68 Algemene beschouwingen van de fractievoorzitters met betrekking tot de vaststelling van de begroting der gemeente en die der bedrijven en tot goedkeuring van de begroting van de Stichting Zwembaden Soest en de Sportstichting voor het jaar 1979, alsmede de beantwoording hiervan door burgemeester en wethou ders. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mevrouw de voorzitter! Na een jaar dat in het teken van verkie zingen en het Centrumplan stond, beginnen wij nu aan de eerste begrotingsbehandeling van deze zittingspe riode. Een periode die, naar wij hopen, gekenmerkt zal worden door een slagvaardig beleid. De collegevor ming, alsmede de daaraan voorafgaande onderhandelin gen van de in de nieuwe raad vertegenwoordigde frac ties, hadden een vlot en constructief verloop. Het vertrouwen dat een groot aantal kiezers aan het CDA gaf, legt op onze fractie een grote verantwoorde lijkheid voor het te voeren beleid. Aan de hand van ons programma hebben wij een aantal beleidsaspecten en prioriteiten gesteld die overigens ook bij het overleg voor de vorming van het thans zittende college als uit gangspunten zijn opgesteld. Onze fractie zal nauwlet tend erop toezien dat zoveel mogelijk aspecten uit haar programma gestalte zullen krijgen. Daarbij den ken wij in het bijzonder aan: - woningbouw - verkeer - het financiële beleid - het winkelbeleid - goede voorlichting aan en communicatie met de bur- gerij - het welzijn dat in al deze punten begrepen is. In de aanbiedingsbrief komen uitsluitend financiële as pecten aan de orde. Het nog ontbreken van een beleids plan wordt door ons betreurd. In het verslag van de ver gadering van 15 november jl. van de commissie algeme ne bestuurszaken lezen wij het volgende: „Zo'n verschrikkelijke haast is er momenteel niet met een beleidsplan. Daarom heeft u alleen een financiële nota gekregen." Toch hadden wij graag naast inzicht in de financiën, inzicht in het beleid dat het college denkt te gaan voe ren. Wanneer kunnen wij het beleidsplan tegemoet zien? Ondanks de welvaart waarin wij leven, zal ieder het er over eens zijn dat de economische situatie tot voor zichtigheid noopt. Bezinning is nodig. De groei van de ter beschikking staande middelen van de overheid neemt af. Wij kunnen niet voortgaan in het tempo van de achter ons liggende jaren, hetgeen overigens niet mag betekenen dat alle investeringen zouden worden nagelaten. Een wijze beperking is wel geboden. In dit licht is de verdeling van de middelen in de gemeente begroting een belangrijke zaak. De vragen - en er is een welhaast onbeperkte vraag - moeten onderling op elkaar worden afgestemd, binnen de grenzen van de mogelijkheden. Daarom vragen wij ons af of men, zo als gebruikelijk bij de opzet van de begroting, wel moet beginnen met de wensen. Het lijkt ons verstan diger, eerst de financiële capaciteiten te ramen. Met andere woorden: Onze voorkeur gaat uit naar een jaarlijkse financiële capaciteitsplanning en daarop aan sluitend de budgetmethode voor de verdeling van de beschikbare gelden. Populair gezegd: Jaarlijks worden aan de diverse sectoren bedragen toegewezen waarbij binnen de sector de tering naar de nering gezet moet worden. Voordelen van deze methode zijn: - Per sector wordt gestreefd - om de gewenste finan ciële ruimte te krijgen - naar het snoeien van dor hout (u hoorde deze opmerking al eerder). - Verstarring en automatisme worden voorkomen. De financiële verantwoordelijkheid per dienst/sector wordt vergroot. Een onevenredig dienstbetoon kan tot verspilling leiden. - Door de toepassing van de zogenaamde budgetme thode wordt de doelmatigheid bevorderd en de be leidsplanning realistischer. Naar onze overtuiging kan deze methode voor het vol gende begrotingsjaar, liefst voor meerdere jaren, uit te werken zijn. Graag vernemen wij de visie van het colle ge over deze zaak. De eigen inkomsten van de gemeente zijn in verhou ding tot het totaalbedrag van geringe omvang. De mo gelijkheden om nieuwe dekkingsmiddelen te vinden, zijn eveneens gering. Dat geldt ook voor de onroerend- goedbelasting. Verhoging van deze belasting met meer dan 31/2% past niet in het beleid zoals door de rijksoverheid wordt voorgestaan. Denkt het college niettemin vast te houden aan een verhoging met 5%? In 1979 wordt de onroerend-goedbelasting is onze ge meente ingevoerd. Wij dringen aan op ruime en goede voorlichting aan de burgerij vóór de verzending van de aanslagbiljetten, dit vooral om onbegrip en daardoor ontstane schokeffecten te beperken. Wij denken hier bij speciaal aan voorlichting in die zin dat de inwoners aan de hand van een aantal voorbeelden een zojuist mogelijk inzicht krijgen in de voor hen geldende nor men en de daaraan verbonden financiële consequen ties. Heeft het college al een plan voor deze voorlich ting en kan het ons hierover nader inlichten? De ge middelde belastingplichtige zal de waardering van zijn onroerend goed, als bewoner, als eigenaar of als huur- 65

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 272