waarvoor ook een liefhebber is. Er zijn bovendien nog zoveel liefhebbers voor in de toekomst leegkomende lokalen, dat wij de eerstkomende jaren nauwelijks moeite zullen hebben om de lege lokalen weer te vul len. Als laatste onderdeel kom ik tot de opmerkingen over de sport. Ik heb begrepen dat enkele fracties hierop nog zullen terugkomen bij de behandeling van het desbetreffende hoofdstuk, terwijl u, mevrouw de voorzitter, al erop hebt gewezen dat bepaalde zaken nader aan de orde zullen komen in het beleidsplan het komende voorjaar. Wel wil ik nog op enkele zaken in gaan. Het is natuurlijk algemeen bekend dat er in de sport knelpunten zijn. Bij het stellen van prioriteiten, het geen het college heeft moeten doen, is het niet ge makkelijk om een juiste afweging te maken. Het colle ge heeft daar zijn best voor gedaan, maar men moet bij elke afweging van prioriteiten natuurlijk altijd iemand teleurstellen, al dan niet voorlopig. Gezegd is ook dat aanvullende voorzieningen met be trekking tot de atletiek zouden kunnen worden ge schrapt. Ik weet niet precies of dit zou betekenen dat wij daar al dor hout aan het weghakken zouden zijn en of men bedoelt dat de totale atletiekaccommodatie dient te vervallen. Een duidelijke uitspraak hierover zou ook voor het college bijzonder plezierig zijn. Ik heb overigens inmiddels begrepen, langs een andere weg, dat het de bedoeling is om hierop terug te komen bij de behandeling van de totale investeringsnota in maart a.s. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Het is de bedoeling om in het kader van het beleidsplan in het komende voorjaar nader te bezien wat er met deze voorziening moet gebeuren. Wij willen ons nu nog niet vastleggen op een aanvullende atletiekvoorziening, omdat wij menen dat dit in het totaal van het beleids plan moet worden bekeken. Wethouder PLOMP: Het college heeft deze aanvullen de voorziening opgenomen omdat het van mening is dat er toch nog wel wat „levend hout" moet komen voor de atletiekbeoefenaren. Het college ziet dit ze ker niet direct als dor hout dat maar moet worden weggekapt. Nu heeft de atletiek, als het voorstel van het college wordt gevolgd, in ieder geval houvast en kan er al iets worden gedaan. Door enkele fracties is opgemerkt dat het overleg tus sen college en sport voortgang moet vinden en zo mo gelijk verbeterd moet worden. Uiteraard is het steeds de bedoeling van het college om de contacten met de sportwereld zo goed mogelijk te laten zijn. Anderzijds is het ook duidelijk dat in moeilijke dagen dat con tact, hoe optimaal het ook is, niet altijd naar tevre denheid van alle partijen kan verlopen. Wat contacten tussen de sport en de politieke partijen betreft, moet ik opmerken dat mijns inziens de sportstichting min of meer een adviserend lichaam van het college is. Ik zal nog nader in het college de vraag moeten bespreken hoe de contacten tussen sportstichting en politieke partijen zouden moeten zijn; ik heb daarover nu geen afgeronde gedachten. Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Er is een aantal vragen gesteld over ruimtelijke ordening, milieu- en bouwzaken. In de eerste plaats kom ik daar bij op de opmerkingen over het winkelbeleid, waarbij is gepleit voor duidelijkheid. Ik ben blij met die op merkingen. Wij zijn druk doende met het voorberei den van voorstellen die de raad begin 1979 zullen be reiken. Ook uit gesprekken met verschillende winke liersverenigingen in onze gemeente blijkt dat zij lang zamerhand wel eens duidelijkheid willen. Mevrouw Greefhorst heeft hierbij opgemerkt dat de belemme ringen voor uitbreiding van winkels uit de weg dienen te worden geruimd. Ook hiermee zijn wij doende; wij gaan daartoe intern en in gesprekken met winkeliers verenigingen de verschillende mogelijkheden na, terwijl ook reeds een eerste gesprek hierover heeft plaats ge vonden in de winkelcommissie. Ik hoop dat zo spoedig mogelijk na een eerste voorstel over de procedure met betrekking tot het winkelbestand en de verkeersstruc- tuur - waarover een afspraak is gemaakt - enige duide lijkheid kan worden verschaft. Gesproken is voorts over het tijdelijk aantrekken van externe deskundigen voor het opstellen van bestem mingsplannen. Onlangs hebben wij een lijst van 21 plannen aan de commissie ruimtelijke ordening voorge legd, waarbij nog komen wijzigingen van bestaande bestemmingsplannen. Gezegd is dat, als de capaciteit van de eigen dienst onvoldoende is, men erachter staat dat bepaalde bestemmingsplannen in bepaalde gevallen worden uitbesteed aan externe bureaus, wat de opstel ling van die plannen betreft. Met de commissie ruim telijke ordening is hierover eigenlijk al een communis opinio bereikt. Er moeten zo'n tien bestemmingsplan nen binnen anderhalfjaar worden gerealiseerd en men ziet algemeen in dat onze eigen gemeentelijke ca paciteit daarvoor te kort schiet. Mevrouw Greefhorst en mevrouw Korthuis hebben gesteld dat versnelling van de woningbouw hen na aan het hart staat. Juist versnelling van de opstelling van bestemmingsplannen zal een gunstige invloed hebben op het realiseren van woningbouwplannen. Overigens is het niet altijd nodig dat eerst een bestemmingsplan wordt opgesteld. Voor Egghermonde II is er bijvoor beeld nog geen ontwerp-bestemmingsplan, maar toch kunnen wij binnenkort in dit gebied aan de slag gaan. Het bouwrijpmaken van dit gebied zal binnen enkele weken kunnen gaan plaatsvinden, terwijl de woning bouw onzes inziens wel in 1979 zal kunnen starten. Onder bepaalde voorwaarden durf ik voorts ten aan zien van de woningbouw wel te stellen dat in de ko mende jaren gemiddeld per jaar ongeveer 200 wonin gen zullen worden gerealiseerd. Op die voorwaarden hoop ik in de loop van de begrotingsbehandeling nog terug te komen, omdat een en ander wel afhankelijk is van bepaalde vooronderstellingen. Gevraagd is ook naar de bouwmogelijkheden in Soes- terberg. Wij hebben onlangs gecorrespondeerd met het gemeentebestuur van Zeist. Op onze vraag of bij voorbeeld ten noorden van de Kuil - dus tussen de Ra- demakerstraat en de Kuil - nog woningbouw zou kun nen worden gepleegd, is door Zeist negatief geant woord. Daarbij is uiteengezet dat een structuurplan is aangenomen dat niet voorziet in woningbouw op die plaats; de buffer tussen Huis ter Heide en Soesterberg vindt men toch al vrij smal en men ziet niet graag een verdere bebouwing in dat gebied met natuurlijke waar de. Ook het streekplan Utrecht-Oost raadt woning bouw af in het gebied ten zuidoosten van Apollo, in de richting van de nieuwe rijksweg Utrecht-Amersfoort. De provincie is hiervan dus geen voorstandster, maar het is natuurlijk mogelijk om nog eens te bezien of er wellicht toch het een en ander kan worden gereali seerd in dit gebied, als er nog grond overblijft. Als nl. 83

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 290