Er bestaan ook leukere ronde lampjes en op dat punt is zeker enige variatie denkbaar. Met de aula hebben wij nog steeds de grootst mogelij ke moeite. Wij hebben ook niet meegewerkt aan de be slissing van de raad in januari 1978 en menen dat het motto „Beter ten halve gekeerd dan ten hele ge dwaald" hier van toepassing dient te zijn. Wij menen inderdaad dat er best gekeken kan worden naar moge lijkheden van het opknappen van de bestaande aula. Bovendien achten wij een groot gebouw - dat zal het immers wel worden voor f. 800.000,- - daar weer een extra gevaar voor horizonvervuiling van de Eng. Wij z ien er nog helemaal niets in en hebben ook niet de indruk dat dit punt bij de burgerij sterk leeft. Dat zouden wij echter juist via de inspraakprocedure kun nen nagaan. Wat de Soesterbergsestraat betreft, vraag ik mij af of de wethouder dat verhaal zélf gelooft van de provin ciale subsidie die op de tocht zou komen te staan als Soest niet onmiddellijk ook het aansluitende gedeel te van deze weg zou reconstrueren. Wij menen dat dit geen goede redenering is. Vandaag heb ik mij nog eens met een bewoner daar in verbinding gesteld die het een en ander hiervan afweet en ook hij zag geen enkele noodzaak waarom op korte termijn het bewus te deel onder handen zou moeten worden genomen. Het is heel goed denkbaar dat de bocht bij de Duizend Dennen nog wel wordt meegenomen in de reconstruc tie, waarna men stopt bij de Van Beuningenlaan. Bo vendien heeft het betoog over afslagstroken ons nog meer doen vrezen dat er bij de reconstructie de nodi ge bomen tegen de grond zullen gaan. Die argumenta tie is dan ook een extra reden geweest om deze inves tering af te wijzen op korte termijn. Wat het Dorpsplein in Soesterberg betreft, achten wij het toch beter om voorlopig nog maar even door te gaan met praten. Wij menen niet dat deze zaak defini tief van de baan moet, maar de zaak kan wel een jaar uitstel verdragen. Ik heb nog een reactie van het college gemist op onze suggestie om eens te gaan nadenken over een sociale ombudsman. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik ben blij dat nu is gebleken dat wij met ons allen ten aanzien van de verwachtingen inzake het beleidsplan toch aardig op één lijn zitten. Mevrouw Greefhorst heeft in dit verband ook gesproken over prioriteiten die door het college zouden moeten worden aangegeven. Ik wil nog eens duidelijk stellen dat bij alles dat wij doen het maken van een beleidsplan en het eventueel erbij aan geven van prioriteiten of een lijst van wensen, de prio riteitstelling toch uiteindelijk door de raad zal moeten plaatsvinden. De raad krijgt daartoe van ons natuurlijk materiaal aangedragen en wij leggen de raad ook con cepten voor, maar de uiteindelijke beslissing en de uit eindelijke prioriteitstelling ligt bij de raad. Gisteravond heb ik wel iets gezegd over de budgetme thoden; er zijn nl. verschillende van die methoden denkbaar. In de commissie financiën moeten wij nog maar eens bespreken hoe wij dit het beste kunnen op zetten. Het college heeft het gevoel dat het hanteren van de stofkam en het kappen van dor hout belangrij ker zijn. Immers, wat is bijvoorbeeld een budgetme thode? Welnu, dat iedere dienst of sector 95% krijgt toegewezen van hetgeen men normaal toegewezen zou hebben gekregen en dat wordt afgewacht hoe het dan Ik heb de indruk dat dit eenvoudiger is wanneer het om een grote gemeente gaat; bij een kleinere gemeente als de onze zal het in een aantal sectoren waarschijnlijk bijzonder moeilijk zijn. Maar het is vooral een techni sche kwestie, waarbij het ook nog een vraagpunt is vol gens welke budgetmethode wij dan zouden moeten gaan werken. Het zal zeker boeiend en nuttig zijn om hierop in de commissie financiën nader in te gaan. Mevrouw Greefhorst heeft opnieuw gezegd het gevoel te hebben dat de begroting aan de ruime kant is. Wij hebben toch wel een stofkam erdoor gehaald, al was het dan een wat grove. Bovendien blijft het altijd kof- fiedik-kijken hoe het zal gaan met de uitkeringen uit het Gemeentefonds, de compensatie voor salarismaat regelen, enz. Bij de rekening kan pas echt worden na gegaan of de begroting al dan niet nogal ruim was op gezet. Overigens heb ik begrepen dat uit de woorden van me vrouw Greefhorst even heeft doorgeklonken dat ik de huidige regering de schuld zou hebben gegeven van Bestek '81. Nu, dat is niet het geval. Ik ga mij verder niet mengen in de politieke discussies die op touw zijn gezet. Ik heb weliswaar Bestek '81 wel even ge noemd, maar mij niet uitgelaten over de vraag of de fouten bij deze regering liggen, dan wel bij een vorige regering. Ik pas wel op om hierover iets te zeggen! Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Ik heb ook zeker niets anders gesteld. De VOORZITTER: Ik kom vervolgens tot de opmer kingen over de onroerend-goedbelasting. Het college ziet het langzamerhand niet meer helemaal op dit punt. In de opmerkingen van verschillende kanten zit niet dezelfde lijn. Mevrouw Greefhorst heeft gisteren gezegd dat zij de beslissing over het percentage waar mee de belastingen verhoogd worden, wil opschorten totdat in maart de grondslag voor de onroerend-goed belasting definitief wordt vastgesteld. Voorts heeft zij gezegd dat, als het haar dan erg tegenvalt wat verschil lende groepen van de bevolking zouden moeten beta len, zij dan wellicht met het voorstel komt om het percentage van vijf dat het college nu voorstelt, te ver minderen en ter compensatie daarvan een groter be roep te doen op de saldireserves. Mevrouw Korthuis heeft daarentegen gezegd dat nu al moet worden be slist dat de verhoging één procent minder zal zijn, het geen een bedrag van f. 40.000,- uitmaakt. Daarnaast heeft de heer Jonker ons verblijd met de mededeling, dat, dankzij het feit dat de aanslagbiljetten pas laat in het jaar zullen komen bij de Soester burgers en het feit dat alle banken - wij gaan hier nl. geen reclame maken voor één bepaalde bank! De heer VAN POPPELEN: Daar gaat het mij niet om. Het gaat mij om de berekening van de heer Jonker die mijns inziens niet klopt. De VOORZITTER: Die leden die met banken te ma ken hebben, zouden hierover misschien onderling nog eens kunnen discussiëren. Het begin van het voorbeeld van de heer Jonker lijkt mij in ieder geval wél juist, nl. dat iemand die in 1978 f. 1.000,- moet betalen, vol gens ons voorstel in 1979 f. 1.050,- zal moeten beta len. Dit bedrag van f. 1.050,- zal dan echter pas in het najaar betaald behoeven te worden, terwijl normaliter de belastingaanslag moet worden voldaan in het voor jaar. Als de betreffende persoon dit bedrag dan in het voorjaar op een bank zet, tot het najaar waarin hij moet betalen, krijgt hij daar natuurlijk rente voor. Dat

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 302