gens eerst nog wel eens met de commissie zou willen
bespreken. Ik meen ook dat het helemaal niet vreemd
is om deze vergoedingen gewoon op te trekken naar
g elang het inflatiepercentage.
De heer Visser heeft nog enkele concrete vragen gesteld
die ik zal trachten te beantwoorden. In de eerste plaats
vraagt hij naar de financiële consequenties van burger
leden in commissies. Die hebben wij al uiteengezet in
antwoord op vraag nummer 15. Wij hebben daarin ge
zegd dat de toetreding van één burger tot een raads
commissie f. 78,- per vergadering kost. Als wij aanne
men dat de commissies ongeveer 100 maal per jaar ver
gaderen in totaal, ko st de uitbreiding van elke com
missie met één lid dus f. 7.800,- per jaar. Dit is ook
één van de zaken die opgenomen wordt in de notitie
die wij hebben toegezegd voor de maand januari a.s.
Deze notitie ligt nu bij het college en ik hoop dat deze
in de eerste vergadering van januari van de commissie
algemene bestuurszaken zal worden besproken. Daarop
kan ik nu niet vooruit lopen.
De vragen die de heer Visser heeft gesteld over de sal-
direserves, heb ik al beantwoord bij mijn reactie aan
het adres van andere raadsleden. Ik begrijp voorts niet
goed wat hij heeft bedoeld met het bezien van reke
ningen volgens begrotingsvoorschriften. Waarschijn
lijk bedoelt hij hier de rékeningsvoorschriften. Daar
naast wijs ik erop dat hij al jarenlang lid is van de com-
m issie financiën. Waarom heeft hij deze vraag dan niet
al enkele jaren geleden gesteld in de commissie finan
ciën? De achterstanden waren in voorgaande jaren nl.
nog veel groter dan thans het geval is en hij heeft al ja
renlang de tijd gehad om deze opmerking in de com
missie financiën te maken.
Over de derde wijkagent kan nader worden gesproken
bij het hoofdstuk over de politie.
De schoolbioloog is door ons opgenomen in de zoge
naamde B-lijst van prioriteiten. Wanneer de meerder
heid van de raad de schoolbioloog naar voren wil ha
len in de prioriteiten - hetgeen bij het desbetreffende
hoofdstuk nader aan de orde kan komen - horen wij
dat wel. Wij hebben gemeend dit niet te moeten doen,
omdat de door ons in de A-lijst opgenomen zaken naar
onze mening een nog hogere prioriteit hebben.
Met de opzet van het gemeentelijk apparaat dat is
aangepast aan de eisen van modern bestuur zijn wij
doende. Het gaat hier om een voortschrijdend proces,
waarvan de heer Visser ook nog wel eens iets zal mer
ken.
Hij heeft voorts gevraagd of ambtenaren gemeente
raadsleden mogen helpen. Dat is inderdaad het geval;
wij hebben dit ook al enige tijd geleden afgesproken,
zodat het niets nieuws is.
De heer VISSER: Ik heb gesproken over het uitwer
ken van alternatieve plannen.
De VOORZITTER: Ja, daarvan hebben wij al eens ge
zegd dat het ervan afhangt met wat voor soort plannen
men dan komt. Als men komt met een alternatief dat
neerkomt op het uitwerken van een heel nieuw be
stemmingsplan, moeten wij dat toch van de hand wij
zen. Dan is het geen helpen van raadsleden meer. De
afspraak is dat een en ander via de gemeentesecretaris
loopt, als men wil dat ambtenaren ergens mee helpen
door iets uit te zoeken of iets te maken. Voor zover
dat mogelijk is, ook met het oog op de capaciteit, zal
die hulp dan worden geboden.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Inzake
voorlichting en inspraak heeft de heer Jonker gezegd
dat kennelijk al een begeleidingscommissie voor Op 't
H oogt is ingesteld. Dat is echter niet door mij gezegd
en deze commissie is ook nog niet ingesteld. Boven
dien heb ik vóór de raadsvergadering alle leden van de
commissie voorlichting en inspraak gevraagd om van
avond nog even enkele minuten bijeen te komen om te
zien hoe wij verder kunnen komen met de voorberei
ding van die begeleidingscommissie. Deze commissie is
dus nog niet ingesteld.
Gevraagd is ook of het voorlichtingsbureau op koop
avonden open kan worden gesteld. Ik meen dat het
voorlichtingsbureau in de eerste plaats is bestemd voor
de burgerij van Soest en bij de openstelling van dit bu
reau zal dan ook rekening moeten worden gehouden
met de momenten die voor de burgerij het meest ge
schikt zijn. Dat kunnen inderdaad ook avonden zijn.
Uzelf, mevrouw de voorzitter, hebt al gezegd dat via
een persbericht voorlichting over de belastingen zal
worden gegeven.
Wat de Europese verkiezingen betreft, wordt de afde
ling voorlichting op de hoogte gehouden van een en
ander door de voorlichtingsafdeling die de Europese
verkiezingen op een hoger niveau verzorgt. Er is in
middels enig materiaal verzameld en wij zullen nagaan
hoe wij op de beste wijze met dit materiaal en even
tueel eigen materiaal aan de bevolking voorlichting
hierover kunnen geven.
Ook is gesteld dat voorlichting snel moet worden ge
geven, geplaatst in het kader van de opmerking dat, als
eenmaal een wens op een bepaald terrein is geuit, het
al dan niet vervullen van die wens - voor zover het de
gemeente betreft - zo spoedig mogelijk aan de vragen
steller kenbaar moet worden gemaakt. Wij streven er
steeds naar om dergelijke vragen zo spoedig mogelijk te
beantwoorden, waarbij helaas wensen niet altijd in
vervulling kunnen gaan. De tijd die tussen het uiten van
de wens en het beantwoorden daarvan verstrijkt, pro
beren wij in ieder geval zo kort mogelijk te doen zijn,
hoewel dit niet altijd even gemakkelijk is en ook
niet altijd even goed lukt.
Wat de sport betreft, is gevraagd naar de relatie tussen
de sport en de activiteiten bij het 950-jarig bestaan van
Soest. Hieromtrent is aan alle raadsleden een overzicht
verstrekt van de activiteiten. Er blijkt uit dat er wel de
gelijk sportactiviteiten zullen worden verricht, waarbij
ik denk aan schaken, polowedstrijden, stratenlopen,
dressuur- en springwedstrijden en wielerwedstrijden.
De heer Visser zal overigens bij zijn opmerking op dit
punt ook gedacht hebben aan het bericht dat de sport
niet meer mee zou willen doen aan de viering van het
950-jarig bestaan van Soest. Ik ben bij de bespreking
geweest waar men besloot om het bedrag dat ter be
schikking stond, niet te besteden, gezien de bezuini
gingen die voor het sportgebeuren ook door het colle
ge worden voorgesteld. Echter, wij kunnen vaststellen
dat gelukkig toch een aantal activiteiten zal doorgaan,
zoals ook uit het genoemde overzicht blijkt.
De heer Visser heeft gevraagd - ik heb daar gisteren
overigens al op geantwoord - hoe het staat met de con
tacten tussen college en sportstichting, met name over
een aantal zaken die betrekking hebben op het func
tioneren van de sportstichting. Gisteren heb ik al ge
zegd dat het college er steeds naar streeft om de con
tacten tussen college en sportstichting zo goed moge
lijk te doen zijn, waarbij allerlei onderwerpen aan de
orde kunnen worden gesteld. De laatste bespreking
97