De heer LANGE: Maar de planologische bezwaren blijven toch nog steeds bestaan wanneer de weg van Soest is? De VOORZITTER: Ja en die heb ik ook genoemd. De heer LANGE: Precies. En is daarvoor een onthef fingsmogelijkheid? Mevrouw KORTHUIS-ELION: Dat is belangrijk om te weten. De VOORZITTER: Dan zouden wij het plan moeten wijzigen; in het plan zouden wij dan op die plaats een benzineverkooppunt moeten opnemen. Wanneer u dat wilt, kan altijd heel veel, want de raad is de baas. Het voorstel van de heer Van Aalst wordt hierna in stemming gebracht en verworpen met 11 tegen 9 stemmen. Tegen hebben gestemd de leden: De Wilde, Menne, Lange, mevrouw Van Gelder-Cornelissen, Blaauw, Plomp, Ebbers, Oldenboom, Van Logtenstein, me vrouw Greefhorst-Van Overdam, mevrouw Van Stip- hout-Croonenberg. Voor hebben gestemd de leden: Visser, Banki, Ver- heus, Van Aalst, Stam, mevrouw Oranje-Entink, Van den Brakel, Hilhorst en mevrouw Korthuis-Elion. De VOORZITTER: De heer Oldenboom kan nu nog door middel van een motie voorstellen om de zaak van het benzineverkooppunt nog eens aan de orde te stellen in de commissie ruimtelijke ordening. De heer OLDENBOOM: Dat kan ik ook gewoon in de commissie ruimtelijke ordening doen. De VOORZITTER: In de commissie ruimtelijke or dening kunt u best vragen om nog eens te praten over dat benzineverkooppunt. De heer OLDENBOOM: Dat behoef ik hier niet te doen. De heer DE WILDE: Heeft er reeds met de heer Plek- kepoel een gesprek plaats gevonden over de plaatsing van de benzinepomp onder de condities van de com missie ruimtelijke ordening? De VOORZITTER: Dat gesprek heeft nog niet plaats gevonden. De heer DE WILDE: Ik zou het erg op prijs stellen dat dat gesprek plaats vindt voordat wij er in de com missie ruimtelijke ordening opnieuw over gaan praten. Ik hoop dat die mogelijkheid op dit moment een op lossing voor de heer Plekkepoel betekent; mijns inziens zal de heer Plekkepoel aan die oplossing meer hebben dan aan de andere oplossing, want voor die andere op lossing zou rijkswaterstaat op dit moment sowieso geen toestemming verlenen. Ik ben er erg voor om deze zaak in de commissie ruimtelijke ordening op nieuw aan de orde te stellen. De VOORZITTER: De heer Plekkepoel heeft op dit moment nog die andere pomp. De heer OLDENBOOM: En als wij deze zaak nog eens in de commissie ruimtelijke ordening aan de or de stellen, is dat ook in overeenstemming met de wens van de wijkraad. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Voorstel tot uitgifte in erfpacht van grond, gelegen aan de Rademakerstraat te Soesterberg aan de Mu ziekvereniging Odeon voor de bouw en instandhou ding van een repetitielokaal. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde lijke stemming aangenomen. 32 Voorstel tot het vragen van een uitspraak van de Soesterbergse kiesgerechtigden over de wenselijkheid van een rechtstreeks gekozen wijkraad met bepaalde bestuursbevoegdheden. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik heb mijn brief van 24 januari jl. aan het college (daar naar wordt verwezen in de laatste alinea van het voorstel) zelf maar toegestuurd aan de pers. Ik betreur het nl. dat die brief niet gewoon even in fotokopie bij de stukken is gevoegd. Ik kan mij heel goed voorstel len dat dat in verband met ziekte van personeelsleden van de secretarie niet mogelijk was (ik vind dat een heel geldig excuus), maar ik vond wel dat die brief in ieder geval de pers moest bereiken, want ik zal mij vanavond in zekere zin beroepen op hetgeen in die brief staat, Toen ik de stukken heb ingezien heb ik geconstateerd, dat de door mij bijgevoegde bijlage (een gedrukte ver zameling van 24 maart 1976 van de gemeente Amers foort) niet bij de stukken lag. Die bijlage is van be lang, omdat daarin het gevoelen van de toenmalige mi nister van binnenlandse zaken over deze zaak naar vo ren wordt gebracht Het was jammer dat dat stuk niet bij de ter inzage gelegde stukken lag. (Wanneer ik zou hebben verzuimd om dat stuk bij te voegen, had ik gehoopt dat de secretarie mij daarop zou hebben geat tendeerd.) Het college stelt zich negatief op ten opzichte van mogelijkheid b Het college zegt met betrekking tot deze mogelijkheid op bladzijde 2 van het voorstel on der meer: „Wij vragen ons echter af of deze conclusie wel ge trokken mag worden, immers het uitbrengen van een stem op een kandidaat is wezenlijk iets anders dan antwoord geven op de vraag of men vóór of tegen de wijkraad is." Dat is voor mij geen vraag. De verkiezing van de raad van een gemeente (en sterker nog van een wijkraad van een gemeente) onderscheidt zich van provinciale en landelijke verkiezingen, omdat de kandidaten voor een gemeenteraad of een wijkraad door de burgerij beter worden gekend dan de kandidaten voor provin ciale staten of de Tweede Kamer. Ik meen dan ook dat het, wanneer men zich vooi of tegen de instel ling van een wijkraad moet uitspreken, van erg grote betekenis is om tegelijk te weten welke mensen kan didaat staan voor die wijkraad. Ik denk daarom dat het niet verstandig is om de mensen zich eerst te la ten uitspreken over de vraag of men al dan niet voor de instelling van een wijkraad is, waarmede deze vraagstelling is losgemaakt van de kandidaten. Die kan didaten vormen een essentieel onderdeel van het pak ket vragen dat aan de mensen wordt voorgelegd en daarom moet de vraag al dan niet instellen van een wijkraad niet in het luchtledige (zonder dat over kan didaten wordt gesproken) worden gesteld. Het college voert als bezwaar tegen mogelijkheid b aan, dat tevergeefs een verkiezingscampagne kan worden gehouden, wanneer wij er niet in slagen 50% of meer mensen naar de stembus te krijgen. Ik erken dat bezwaar, maar ik denk dat dat bezwaar ook in zijn tegendeel kan verkeren. Stel dat een partij of groepering alle voorbereidingen heeft getroffen, dat het programma bekend is en dat bekend is welke be voegdheden de wijkraad heeft. Wanneer de bevolking door middel van een zeer intensieve voorlichtingscam pagne is voorgelicht, zal het erg inspirerend zijn voor

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 31