naar voren brengen. In de eerste plaats is dat de regio nalisering van de brandweer, m aar ik ga er ook mee ak- koord als u daarop nader ingaat in de commissie. In de tweede plaats is in het afdelingsonderzoek een vraag gesteld over brandpreventie, waarop het antwoord is ge komen dat dit punt zou worden behandeld in de com missie algemene bestuurszaken. Daarmee zijn wij het wel eens, maar het gaat hier om een urgente zaak die ook enige financiële consequenties kan hebben. Kunt u hierover in de eerstvolgende vergadering van de com missie algemene bestuurszaken met concrete voorstel len komen? De VOORZITTER: Dames en heren! Inzake de regio nalisering van de brandweer wordt enige voortgang ge boekt. Het is echter een zaak van lange adem en het is op zichzelf een vrij moeilijk probleem, ook al doordat er veel gemeenten en brandweercommandanten bij betrokken zijn. Wat de opmerking over de brandpreventie betreft, wacht ik op een aantekening die mij bereiken zal van de beide brandweercommandanten. Wanneer die bin nen is gekomen en in de burgemeester en wethouders vergadering is besproken, kan erover worden gespro ken in de commissie algemene bestuurszaken. Algemeen. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! In 1976 hebt u al toegezegd dat er een rampenplan zou ko men. Verleden jaar is hierover bij het Segrotingson- derzoek een vraag gesteld en toen is gezegd dat het rampenplan in de loop van 1978 gereed zou zijn. Mijn vraag is: Wanneer is dat rampenplan er nu? De VOORZITTER: Inderdaad is al enige keren gespro ken over een rampenplan, dames en heren. Verleden jaar heb ik aangegeven dat er inmiddels een wetsont werp op de gemeentelijke rampenplannen was ver schenen en dat wij hoop hadden dat dit ontwerp spoedig tot wet zou worden verheven. Over dit ont werp is echter alleen nog een voorlopig verslag uitge bracht door de Kamer; de memorie van antwoord daarop is nog niet verschenen. Toch zijn wij al begon nen met werken aan het rampenplan. Wij hebben ook een model daarvoor gekregen van de kant van de pro vincie, maar later bleek dat dit toch niet goed kon wor den gebruikt, ook al gezien het wetsontwerp inzake de gemeentelijke rampenplannen. Aangezien wij ech ter ook weer niet eeuwig kunnen blijven wachten op de uiteindelijke inhoud van de wet, zijn wij nu zeer onlangs begonnen met hierover te spreken met de meest direct betrokkenen, nl. de commandanten van de brandweer, de commissaris van politie, de gemeen tesecretaris en de directeur van de sociale dienst, te vens nog waarnemend hoofd afdeling welzijn. Wij hebben nu een aantal zaken op papier gezet en een klein werkgroepje gevormd dat in januari a.s. weer bij een zal komen. De grotere werkgroep zal vervolgens in februari a.s. weer bijeenkomen. Wij maken dus vor deringen op dit punt, maar het is op zichzelf bijzonder vervelend dat wij geen houvast hebben aan een wet op de gemeentelijke rampenplannen. In het wetsontwerp op dit punt wordt mijns inziens ook nogal verwarrend gesproken over rampenplannen en rampenbestrijding. De commissaris der Koningin heeft ons enige tijd gele den het rampenplan van Vleuten/De Meern toegezon den, met een begeleidende brief waarin hij stelde dat in dit plan aanknopingspunten zitten voor alle gemeen ten. Dit rampenplan van Vleuten/De Meern hebben wij ook in onze overwegingen betrokken. Hoofdstuk III, Openbare veiligheid, wordt zonder hoofdelijke stemming voorlopig vastgesteld. Hoofdstuk IV, Volksgezondheid. De heer ONDERDELINDEN: Mevrouw de voorzitter! Zonnegloren is vele jaren geleden als sanatorium ge start en heeft landelijk een zeer grote bekendheid gekregen. Later is het getransformeerd tot een algemeen ziekenhuis van bescheiden omvang en capaciteit. Zonnegloren is echter nog steeds een begrip in den lande en is ook een begrip in Soest. De Soesters spreken over "ons ziekenhuis". Het zal echter het college niet ontgaan zijn dat zichjzekere ontwikkelingen rond Zonnegloren voordoen die voor dit ziekenhuis van verstrekkende betelcenis kunnen zijn. Er zijn al heel wat inwoners van onze gemeente die zich bezorgd af vragen wat er met Zonnegloren gaat gebeuren. Ik ver zoek het college dan ook met klem, de ontwikkelingen diligent te blijven volgen en te bevorderen dat aan de bevolking van Soest de nodige informatie wordt gege ven, teneinde te voorkomen dat verontrusting ontstaat en misverstanden worden gewekt, waardoor ook de sfeer op Zonnegloren in het gedrang dreigt te komen. Graag dus waakzaamheid van het college en tijdige en adequate informatie aan onze raad. Per 1 juli 1979 gaat de gemeenschappelijke regeling voor het ambulancevervoer van start en zullen onze wagens alleen nog uitrukken na opdracht van de cen trale post ambulancevervoer Utrecht-Oost in Amers foort. Ook in Soest zal dan moeten worden voldaan aan de voorwaarden, gesteld in het zogenaamde eisen- besluit, inzake uitrusting van de wagens en dergelijke zaken. Ik neem aan dat in dit opzicht in Soest niet achtergelopen wordt. Er moet ook een maximum aan- rijtijd worden gegarandeerd. Mag ik aannemen dat Soest als steunpunt in ieder geval op 1 juli 1979 ge reed zal zijn om aan alle eisen te voldoen? Zal de bezetting van de wagens continu kunnen zijn? Als alle wagens in de regio in één grote pool worden onder gebracht, hoe staat het dan met de personeelskwesties, waarbij ik denk aan de inpassing van vast en vrijwillig personeel? Daarnaast wil ik nog aanroeren de in het leven te roe pen districtsgezondheidsdienst Eemland, Een ambte lijke werkgroep heeft een tweede rapport uitgebracht dat door het samenwerkingsorgaan is goedgekeurd. Wanneer is te verwachten dat behandeling in de commis sies en in de raad zal plaatsvinden? Ik vraag dit omdat de gemeente Soest zich altijd nogal heeft beijverd voor het tot stand komen van een regionaal opgezette dienst, terwijl ik ook meen dat de raad zo spoedig mogelijk politieke beslissingen hierover moet nemen, al is het alleen maar met het oog op de financiële consequenties voor hierna komende begrotingen. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw de voorzitter! In het algemeen bestuur van het samen werkingsorgaan Eemland is inderdaad het tweede rap port van de ambtelijke werkgroep over een districts gezondheidsdienst Eemland aan de orde geweest, waarbij is besloten om het aan de deelnemende gemeen ten toe te zenden, teneinde van de gemeenteraden te horen of zij ermee akkoord kunnen gaan dat er een ge meenschappelijke regeling op dit punt komt. Er is echter niet een bepaald tijdstip afgesproken. Ik onder schrijf de opmerking van de heer Onderdelinden op dit punt. Het is belangrijk dat dit punt tevens kan wor den betrokken bij de behandeling van het beleidsplan dat in het voorjaar aan de orde zal komen. Wanneer wij immers besluiten om tot de districtsgezondheids- 132

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 339