krantenartikel, waarin wordt gesproken over een
merkwaardig trio. Er wordt in gezegd dat de wethou
der geen raad wist met de beantwoording van de vra
gen en de gemeentelijke administrateur erbij had ge
roepen. Er werd echter helemaal geen gemeentelijk
administrateur bij geroepen, maar de administrateur
van de S.S.W. die ieder kwartaal de heren Scholten en
Toonstra had voorzien van cijfers en overzichten en
die dus helemaal in de materie thuis was. De heren
Scholten en Toonstra hebben dus alle inlichtingen ge
kregen. Eerst kwam er trouwens een briefje van hen
met het verzoek om een en ander in de raad te behan
delen. Ik heb toen gevraagd wat ze ermee bedoelden
en ik heb toen als antwoord gekregen dat ze uiterst
tevreden waren en dat een behandeling in de raad
niet meer plaats behoefde te vinden, ik was dan ook
bijzonder verbaasd toen er de dag daarop een briefje
binnenkwam, waarin stond dat men toch wel in de
maling was genomen, terwijl er ook nog werd gezegd:
„Door consultatie van de twee niet door u uitgeno
digde bewonerscommissies, een fractievoorzitter van
de raad en enkele andere belanghebbenden hebben wij
de stellige overtuiging bekomen dat het algemeen be
lang niet gediend zou zijn met het intrekken van het
verzoek tot behandelen in de gemeenteraad."
Er wordt ook nog de burgemeester genoemd die van
alles tegen zou kunnen houden.
In ieder geval hebben wij na de behandeling in de
commissie een zin aan de ontwerp-brief toegevoegd.
De heer Nuijten was daarmee toen tevreden en het
gesprek gaat dus nog volledig door.
De heer NUIJTEN: Mevrouw de voorzitter! Ik krijg
nu dat krantenartikel min of meer in mijn schoenen
geschoven en daar wil ik mij toch wel tegen verdedi
gen. Ik ontken ook dat ik in de commissie tevreden
was met de zin die aan de ontwerp-brief is toege
voegd. In die zin gaat het immers duidelijk alleen om
de thermostaatkranen.
Wethouder HOEKSTRA: Die toegevoegde zin is u
voorgelezen in de commissie. Toen ging u ermee ak
koord.
Met betrekking tot het stuk wordt hierna besloten
overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burge
meester en wethouders is voorgesteld.
De heren Visser en Nuijten, alsmede mevrouw Tomas-
sen-Holsheimer verkrijgen op hun verzoek aanteke
ning in de notulen dat zij zich met de genomen be
slissing niet hebben verenigd.
j. Brief d.d. 29 oktober 1978 van de heer H. Tesser
en twee andere inwoners van Soesterberg, waarbij
vragen worden gesteld over de verontreinigingshef
fing in Soesterberg, met voorstel te antwoorden over
eenkomstig de ter inzage gelegde ontwerp-brief.
De heer BLAAUW: Mevrouw de voorzitter Wij zijn
blij dat de gemeente in de bres is gesprongen voor de
inwoners van Soesterberg die al een aantal jaren de
heffing hebben moeten betalen en voor wie het te
kostbaar zou zijn geweest om persoonlijk tegen de
provinciale overheid te procederen. Dankzij de inspan
ning van een vroeger fractielid heeft de gemeente nu
geprocedeerd en het doet ons bijzonder veel genoegen
dat de provincie daarbij op haar vingers is getikt en
dat is bepaald dat de zuiveringsinstallatie in Soester
berg niet verontreinigend werkt op het oppervlakte
water. Wij vragen ons nog wel af of dit nu het einde
is. Vanmiddag hebben wij al gesproken over compu
ters, dingen met een „aanknop" en een „afknop". De
„afknop" is kennelijk nog niet bediend door de pro
vincie, want weliswaar is aan de gemeente al door de
provincie bericht dat de gelden aan belanghebbenden
zullen worden gerestitueerd, maar dat bericht is nog
niet doorgedrongen tot de inwoners van Soesterberg.
Deze dagen vallen nl. nog steeds aanslagen in de bus
om de heffing over het tweede halfjaar te betalen,
verhoogd met f. 2,50 aan extra lasten. Waarschijnlijk
zullen die toch nog moeten worden betaald, maar het
is niet zo fijntjes van de provincie. Op 22 november
is er een uitspraak gekomen en een week later is de ge
meente al bericht, met de mededeling dat ook belang
hebbenden bericht zullen krijgen, terwijl dat nog
steeds niet is gebeurd. Zal in januari misschien weer een
nieuwe aanslag komen of zal er dan een briefje over
restitutie komen?
Overigens danken wij het college - ik heb het al gezegd
- voor de actie die het heeft willen ondernemen namens
het dorp Soesterberg. Verder gaan wij akkoord met de
ze brief.
De VOORZITTER: Dames en heren! Wij willen onze
service ten aanzien van Soesterberg graag zo ver uitbrei
den dat wij morgen contact met de provincie zullen
opnemen. Ook wij vinden het nu wat vreemd gaan en
wij zullen de betrokken gedeputeerde, de heer Hofman,
dan ook hierover opbellen. Verder zijn wij gelukkig met
het resultaat dat is bereikt.
Met betrekking tot het stuk wordt hierna besloten
overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burge
meester en wethouders is voorgesteld,
k. Brief d.d. 12/16 oktober 1978 van het Waterleiding
bedrijf Midden-Nederland, waarin wordt medegedeeld
dat het algemeen bestuur de herziene begroting 1978,
de begroting 1979 en het investeringsplan 1978/1981
voorlopig heeft vastgesteld, met voorstel geen bezwa
ren in te dienen. Naar aanleiding van de opmerkingen
van de financiële commissie over de voorgenomen ta
riefsverhoging wordt verwezen naar de bij de raads
stukken ter inzage liggende brief van burgemeester en
wethouders.
De heer EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Het is
niet de eerste keer dat de gemeente Soest bij het
W.M.N. als een roepende in de woestijn heeft gestaan.
Ongeveer drie jaar geleden was dat ook het geval en
deze keer is het kennelijk helemaal mislukt. Enige tijd
geleden hebben wij wel enige respons gekregen en is
er ten aanzien van de tarieven wat water bij de wijn
gedaan. De begroting 1979 is nu gebaseerd op de voor
lopige resultaten over 1978, want tegelijkertijd is een
herziene begroting 1978 ingediend. Deze wijst op dit
moment al een voordelig saldo van f. 900.000,— aan.
Dat is op zichzelf geen probleem; wij hebben zoiets in
het verleden ook al gezien, waarbij het uiteindelijke
resultaat echter nog aanzienlijk hoger bleek te liggen.
Nu is voor 1979 aan afschrijving op immateriële acti
va f. 1 miljoen geraamd. Rekening houdend met het
voorlopige voordelige saldo van f. 900.000,—, terwijl
indertijd in het dagelijks bestuur van het W.M.N. al
aan de orde is gekomen dat de personeelslasten nogal
ruim waren geraamd, om het voorzichtig uit te druk
ken, kan er mijns inziens bij de definitieve rekening
over 1979 een probleem komen ten aanzien van de
voorgestelde tariefsverhoging. In het dagelijks bestuur
waren destijds twee leden tegen de voorgestelde ta
riefsverhoging, terwijl ik heb begrepen dat de verho
ging in het algemeen bestuur wel is aanvaard. Ik heb
toch mijn ernstige bezwaren hiertegen, mede gezien de
154