om te horen hoe de sportstichting denkt de groeiende
lastenverzwaring te kunnen opvangen tussen de ge
bruikers en de gemeente.
Hoeveel betalen de verenigingen in 1978 met elkaar
(ik denk dat het om een bedrag van 130.000,- a
f. 140.000,- gaat)? Is het de bedoeling van de sport
stichting om voor te stellen het passe-partout-bedrag
op f. 30,- vast te stellen? Dan hebben wij tenminste
een inkomstenbedrag van f. 185.000,-. Ik denk dat
men toch wel de lef zal hebben om als sportstichting
op basis van dit rapport concrete voorstellen te
doen? Het gaat mij te ver om te zeggen, dat wij maar
op behandeling van de gemeentebegroting moeten
wachten. Sinds jaar en dag hebben wij gesproken
over het historisch niet meer reëel zijn van de tarieven
en over de misgroei die heeft plaats gevonden. Er is
ook sprake van een ratjetoe, want de ene sport krijgt
veel meer van de gemeente als bijdrage dan de andere
sport; er zijn schrikbarend grote verschillen. Ik zeg
niet dat ik tegen het passe-partout-systeem ben; als
de georganiseerde sport voor dat systeem kiest, zal ik
mij daar niet tegen verklaren. Voor mij als gemeente
bestuurder is echter aan de orde de vraag hoeveel de
sportstichting jaarlijks denkt bij te sturen met betrek
king tot de toenemende lastenverzwaring. De gemeen
te betaalt op het ogenblik f. 1.625.000,- en de sport
ongeveer f. 130.000,- tot f. 140.000,-, Zal die ver
houding zo blijven? Zullen de vergoedingen voor de
verenigingen, wanneer de lasten toenemen, door mid
del van het passe-partout-systeem worden verhoogd?
In dit verband zij overigens opgemerkt, dat ik mij
zeer verwonder over het feit dat een verhoging of een
verlaging van het passe-partout-bedrag per vereni
gingslid maximaal f. 5,~ mag bedragen. Dat kan na
tuurlijk niet. De vergoeding moet mijns inziens afhan
kelijk worden gesteld van de vraag hoeveel de sport
aan de gemeente vraagt met betrekking tot de inves
teringen, want die investeringen moeten via kapitaals-
lasten weer worden opgebracht. Stel dat in enig jaar
wordt besloten de gemeente te vragen een investering
van f. 2,5 miljoen te doen. Dan moet de sport vervol
gens niet te beroerd zijn om ook een deel van die in
vestering voor haar rekening te nemen. Ik hoop dat ik
het rapport helemaal verkeerd heb gelezen, maar
wat vorenbedoeld aspect betreft is het rapport mijns
inziens volledig in gebreke gebleven, want er wordt
geen enkele beleidsindicatie met betrekking tot dit
aspect gegeven.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Het rap
port tarifering sportaccommodaties is ontstaan na
dat binnen de stichting voor lichamelijke opvoeding
en sport door de deelnemers de wens te kennen was
gegeven een inzicht te krijgen in de opbouw van de
tarieven. De commissie had tot opdracht duidelijkheid
in die opbouw van de tarieven te brengen; een andere
opdracht had de commissie niet. Ik meen dat de com
missie goed in haar taak is geslaagd. De commissie
heeft verder geen enkele opdracht gehad; zij was ook
niet belast met de opdracht om een beleid uit te stip
pelen.
Blijkens bijlage 5 draagt de sport op basis van de be
groting 1978 een bedrag van ongeveer f. 140.000,- in
de exploitatiekosten bij. Het huishoudboekje van
iedere vereniging bevat de post afdracht aan de ge
meente. De commissie heeft de afdracht van iedere
Soester sportvereniging omgerekend per lid en nu
blijkt dat er in de post afdracht aan de gemeente per
lid grote verschillen zijn. Die verschillen worden in
bijlage 5 van het rapport vermeld. Het blijkt bijvoor
beeld dat in het huishoudboekje van dé ene vereni
ging een bedrag van f. 6,27 per lid staat, terwijl een
andere club een bedrag van f. 46,60 per lid moet bij
dragen. De afdracht aan de gemeente per lid heeft
natuurlijk consequenties voor de contributie die de
verenigingen hun leden in rekening brengen. De com
missie had slechts tot taak om dit aspect zichtbaar te
maken.
In het rapport tarifering sportaccommodaties wordt
aangegeven op welke wijze de door de verschillende
verenigingen te betalen bedragen langzamerhand tot
elkaar kunnen worden gebracht, zodat er een gemid
deld bedrag voor de afdracht aan de gemeente per lid
ontstaat. Op dit moment bedraagt het gemiddelde
bedrag f. 23,37 De huidige bedragen zijn historisch
gegroeid en zij kunnen niet van de ene op de andere
dag worden veranderd. Vandaar dat in het rapport
wordt gesproken over een successievelijke aanpas
sing. Men kan natuurlijk niet een club ineens met een
enorme lastenverzwaring confronteren. Er dient der
halve een trapsgewijze verhoging plaats te vinden voor
sommige verenigingen. Daarbij dient in ogenschouw
te worden genomen, dat het op de begroting 1978
vermelde bedrag van f. 140.000,- niet lager mag zijn
dan wanneer de oude tarieven zouden zijn gehand
haafd. De bedoeling van het hele systeem is om te
bekijken in hoeverre er een goede verhouding kan
ontstaan tussen enerzijds de totale bijdrage van de
clubs (op dit moment f. 137.217,—) en anderzijds de
lasten die door de gemeente worden betaald. Voor
het verkrijgen van een goede verhouding moet wor
den bekeken in hoeverre de tarieven per lid en per
club zullen moeten worden aangepast (zodat de ge
meentelijke bijdrage en de bijdrage van de clubs
enigszins in evenwicht blijven).
Ik kan vanaf deze plaats geen antwoord geven op vra
gen die aan de sportstichting worden gesteld. Ik zal
die vragen doorgeven, maar ik kan wel zeggen dat
het de bedoeling van de sportstichting is om de ver
houding tussen enerzijds de bijdrage van de clubs en
anderzijds de bijdrage van de gemeente in een zoda
nig evenwicht te houden, dat die verhouding niet
steeds verder uit elkaar groeit. Er moet aan de vere
nigingen een redelijke bijdrage worden gevraagd.
Eén van de pogingen om voor de bijdrage van de
verenigingen een goede basis te vinden is de poging
om de onderlinge verschillen per lid en per club ge
lijk te trekken. Dat is de enige bedoeling van dit rap
port en de commissie had ook slechts de opdracht
om dat onderdeel van de tarifering te bestuderen.
Een andere opdracht had deze commissie niet.
Terecht is opgemerkt dat in de financiële commissie
is voorgesteld om deze zaak in een groter verband te
bekijken Het college heeft gemeend deze suggestie
niet te moeten overnemen en dat is ook verwoord
in dit voorstel. Er zal nu sprake zijn van een over
gangsregeling; later zal moeten worden bekeken of
het voorgestelde systeem al dan niet toepasbaar is.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Mevrouw de voorzitter! De brief van het al
gemeen welzijnsoverleg Soest is binnengekomen na
dat de financiële commissie had vergaderd. Wij von
den het verzoek van het algemeen welzijnsoverleg
Soest zo redelijk en vanzelfsprekend, dat het college
zich bij de mening van dit algemeen welzijnsoverleg
heeft aangesloten.