stand brengen van voorzieningen op zeer uiteenlopende
terreinen, waarbij het noodzakelijk is prioriteiten te stel
len en offers en nut tegen elkaar af te wegen. Besturen
betekent ook het bevorderen van evenwicht tussen de be
langen van het individu, van groepen van personen en van
de gemeenschap. Indien het gemeenschappelijk belang
het belang van het individu of de groep te boven gaat, zal
de enkeling de beperking van zijn vrijheid, het geen ge
hoor krijgen voor zijn wensen en verlangens, moeten aan
vaarden. Maar het algemeen belang mag ook geen doel in
zichzelf worden. Wij zullen ons steeds voor ogen moeten
houden dat het bestuur er is voor de inwoners, want de
ze vormen samen de gemeenschap. „De overheid is er
voor de burger" is dan ook geen loze kreet, maar zeer wel
op zijn plaats. Het besturen vraagt een voortdurend doen
van keuzen uit de beschikbare mogelijkheden, het op
zich laten inwerken van alle argumenten en motivaties
van anderen.
De rol van de „ander", van de burger, beperkte zich vroe
ger meestal tot het éénmaal per vier jaar naar de stembus
gaan en zo een oordeel uit te spreken over het beleid
van hun bestuurders. Het contact tussen bestuur en burger
was gering. Nu zijn wij overal bezig om de afstand tussen
bestuur en bestuurden te verkleinen, enerzijds omdat de
zorg ook van de gemeentelijke overheid zich over een
steeds breder terrein uitstrekt en de inwoners wezenlijk
raakt, anderzijds omdat de burgers ook tussen de verkie
zingen door hun wensen kenbaar willen maken aan het
bestuur.
Veel is de laatste jaren gedaan om het contact tussen be
stuur en burger te verbeteren: voorlichting, inspraak,
hoorzittingen, openbaarheid van stukken en vergaderin
gen, functionele en territoriale decentralisatie, deelname
van niet gekozen burgers aan bestuur, allerlei vormen
om te trachten de burger veelvuldiger en intensiever bij
de (voorbereiding van) besluitvorming te betrekken. De
ontwikkeling in dat opzicht is nog niet afgesloten; be
stuur én bevolking maken een leerproces door. De beste
en definitieve vormen van meedenken en meebesturen
zijn nog niet uitgevonden. Dat mag echter niet beteke
nen dat wij er niet voortdurend naar moeten streven,
goede methoden te bedenken en toe te passen. Bij de be
handeling van de begroting hebt u terecht laten blijken
dat ook u dit een wezenlijke zaak vindt. Ook hier echter
kan de liefde niet van één kant komen, waarmee ik be
doel te zeggen dat ook de inwoners bereid moeten zijn,
de echte belangstelling te ontwikkelen voor de belangen
van hun woonplaats en van hun medeburgers, bereidheid
ook om te luisteren en af te wegen, om te kiezen, bereid
heid ook om in te zien dat de wereld en ook Soest niet
blijft stilstaan bij vandaag, zodat beslissingen voor de
toekomst genomen moeten worden in het belang van
de gehele plaatselijke gemeenschap.
Wie zal ontkennen dat ook aan de pers in deze commu
nicatie tussen bestuur en burger een grote plaats toe
komt? Burgers kunnen niet alle vergaderingen bijwonen,
niet alle stukken lezen; de overheid kan ook niet alles
bij de burger thuisbezorgen. De pers moet daarom deze
intermediaire rol vervullen. Ik wens haar, ongetwijfeld
mede namens u, de wijsheid toe deze rol op deskundige
en objectieve wijze te vervullen.
Zo hebben wij allen samen onze plaats en ons werk in
1978, ons gezamenlijk werk voor de gemeente en u, als
raadsleden, het vele extra werk voor de verkiezingen.
Wij zullen ernaar streven ons gezamenlijk werk in goede
verstandhouding te doen, bijgestaan door onze medewer
kers, de ambtenaren. Moge dan 1978 voor de gemeente,
voor de inwoners, voor het bestuur en voor de ambtena
ren, een goed jaar worden. Mag ik, toeschouwer bij de
verkiezingen, u raadsleden allen veel succes en een faire
verkiezingsstrijd toewensen.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzitter!
Ik zeg u graag namens de raad dank voor uw eerste
woorden in het nieuwe jaar van deze belangrijke perio
de. Ik dank u niet alleen voor het overgelegde cijferma
teriaal van het vorige jaar, materiaal van onweerlegbare
en onweerspreekbare cijfers die wij kunnen toetsen aan
prognoses, maar ook voor het filosofische geluid dat u
hebt laten horen over de stand van zaken op dit ogen
blik. Terugkijken is goed, maar wij moeten vooral de
blik op de toekomst gericht houden, teneinde zo goed
mogelijk overwegingen en besluiten te nemen ten bate
van Soest en de vrijwillig op ons genomen taak zo goed
mogelijk te vervullen. Ik zal graag zien dat wij met el
kaar zo goed mogelijk zowel de materiële als de imma
teriële zaken behartigen. Ik hoop dat wij onder uw voor
treffelijke leiding, mevrouw de voorzitter, nog vele goe
de besluiten mogen nemen.
2. Vaststelling van de notulen van de openbare vergadering
van 20 oktober 1977.
Op voorstel van de heer De Wilde wordt op bladzijde
270, linker kolom, de 11e regel van onderen het woord
„niet" toegevoegd tussen de woorden „het" en „in".
De notulen worden, met inachtneming van de aange
brachte wijziging, zonder hoofdelijke stemming vastge
steld.
3. Ingekomen stukken.
a. Brief van het Intergemeentelijk Automatiseringscen
trum Midden-Nederland d.d. 23 november 1977, waar
bij wordt medegedeeld dat de jaarrekening 1976 door het
Algemeen Bestuur zonder wijzigingen voorlopig werd
vastgesteld, met voorstel deze brief voor kennisgeving
aan te nemen.
b. Brief d.d. 5 december 1977 van P. Kok, Pijperpad 47
te Soest inzake klachten over de woning Pijperpad 47
met het voorstel de brief om advies in handen te stellen
van burgemeester en wethouders.
Met betrekking tot deze stukken wordt zonder discus
sie en zonder hoofdelijke stemming besloten overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wet
houders is voorgesteld.
c. Brief d.d. 16 september 1977 van de heer H.M. Wen-
ting, Beetzlaan 141 te Soest, mede namens een viertal
mede-ondertekenaars inzake reconstructie van de Wal
deck Pyrmontlaan.
Voorgesteld wordt in te stemmen met het door het
college van burgemeester en wethouders gegeven ant
woord d.d. 25 oktober 1977, afdeling I, nummer 5225.
De commissie openbare werken kan zich met een en an
der verenigen.
(Mevrouw Van Stiphout-Croonenberg komt, te 19.50
uur, ter vergadering).
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik zou het
wel jammer vinden als het gewoonte gaat worden dat het
college al brieven gaat versturen terwijl die nog niet in de
raad zijn behandeld. In dit geval is de brief van de heer
Wenting om advies in handen van het college gesteld en
het college heeft inmiddels al een antwoordbrief ver
stuurd, zodat de raad er eigenlijk niets meer aan kan
toevoegen of veranderen.
In de brief van het college staat dat het college het niet
eens is met de stelling dat er op de Waldeck Pyrmontlaan