I sel van het gedecentraliseerde welzijnsbeleid (daar van ben ik diep onder de indruk) om zeep zouden helpen - wanneer wij met andere woorden weer revo lutie in de tent zouden krijgen vanwege anderen die zeggen, dat zij dan niet op tijd aan de beurt zullen zijn -, vind ik dat een dusdanig groot bezwaar, dat ik zeer veel aarzeling heb. Ik vind echter dat ook de in vesteringen in de andere sectors - bijvoorbeeld in de welzijnssector en de wegensector - zodanig globaal op een rij moeten kunnen worden gezet, dat wij de gegevens binnen een maand of drie op tafel hebben. Daarmede zeggen wij niet dat er binnen drie maanden zal kunnen worden besloten dat er een atletiekac- commodatie komt; wij zeggen dat er binnen drie maanden een investeringsplan op tafel moet liggen, zodat wij een uitspraak kunnen doen over: a) de vraag of er alles in aanmerking genomen sprake kan zijn van de in de nota genoemde investeringen; b) de vraag in welke orde van grootte wij die investeringen even tueel zien zitten; c) in welk jaar die investeringen kunnen worden uitgevoerd. Ik ben, wanneer het college akkoord gaat met het vor men van een werkgroep uit de raad, bereid om in die werkgroep zitting te nemen, want ik ben niet geneigd om mijn handtekening te plaatsen om mij vervolgens weer schielijk terug te trekken, wanneer het op de rea lisering aankomt. De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Ik kan mij in grote lijnen aansluiten bij het betoog van de heer De Wilde. Het gaat er niet om om reeds op dit moment een beslissing te nemen en ik meen dan ook, dat mevrouw Korthuis ten onrechte die weg is inge gaan. Bovendien heeft mevrouw Korthuis enkele kardi nale denkfouten gemaakt. Ten onrechte meent zij dat degenen die de laatste hoeveelheid geld uitgeven er verantwoordelijk voor zijn, dat al die anderen meer geld moeten betalen. Wanneer je het eerste eraf haalt, krijg je een zelfde soort redenering. Haar denkwijze terzake is echt helemaal fout. Ik meen dat wij met elkaar moeten streven naar een versnelling van de besluitvorming. Dat is dan ook de bedoeling van de motie en niet meer. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik steun, mede tegen de achtergrond van wat ik reeds in de fi nanciële commissie heb gezegd, de motie. Mevrouw Korthuis geef ik in overweging haar verhaal nog eens na te lezen, maar dan „de aanleg sportvoor- zieningen" te vervangen door bijvoorbeeld „de aanleg Centrumweg". Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mevrouw de voorzitter! Als lid van het bestuur van de stichting lichamelijke opvoeding en sport wil ik even duidelijk maken De VOORZITTER: Neen, dat kan niet. U spreekt als raadslid en hoe u een en ander verder in het vat giet, moet u zelf maar uitzoeken. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Spreken als raadslid vind ik trouwens ook uitstekend. Mevrouw de voorzitter. In de bij de begrotingen beho rende aanbiedingsbrieven wordt reeds sinds enkele ja ren over bedoelde sportaccommodaties gesproken en wij moeten dus niet doen alsof deze zaken uit de lucht komen vallen. Wat wel uit de lucht komt vallen, zijn die enorme bedragen waarvan iedereen in de sport stichting is geschrokken. Ook in de sportstichting zijn al plannen teruggedraaid en ook in de sportstich ting is gesproken over gefaseerde aanleg. In de nota worden de onderhoudskosten en allerlei kosten voor kleedgebouwen e.d. voor het eerst heel expliciet vermeld en daardoor is natuurlijk een schrikeffect ontstaan. De verenigingen willen natuurlijk wel eens eindelijk weten waaraan zij toe zijn, want vanaf 1968 (en nog eerder) doen zich al moeilijkheden voor met de ver deling van de voetbalterreinen. Er is ook steeds spra ke van overbespeling geweest. Daarom dienen wij dit voorstel met betrekking tot de sportaccommodaties echt serieus onder ogen te zien. In verband met de atletiekaccommodatie en de honk- bal/sofballaccommodatie wordt er gesproken over een relatief laag aantal leden. Die constatering is juist, maar ik hoop dat de beoefenaars van minder po pulaire sporten niet eeuwig zullen zijn gedoemd hun sport op slechte accommodaties te bedrijven. De tij den kunnen ook veranderen. Wie had bijvoorbeeld tien jaar geleden kunnen denken dat de tennissport zo'n enorme vlucht zou nemen? De verenigingen heb ben nu grote wachtlijsten, omdat zij een ledenstop hebben moeten invoeren. Ik meen dat de verenigingen binnen een paar maan den moeten weten waaraan zij toe zijn. De lastenverzwaring in de sportsector is onder meer een gevolg van de achterstand op het gebied aan sportaccommodaties in onze gemeente. Iedereen weet dat het jaren heeft geduurd voordat de sport velden in Soesterberg konden worden gerealiseerd; voor de hockeysport is net geïnvesteerd. Er is derhal ve thans sprake van een enorme lastenverzwaring. De groei van Soest is daaraan natuurlijk ook debet, want de sportverenigingen zijn veel groter geworden, waardoor er meer accommodaties nodig zijn. De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! De kapi- taalslasten voor de atletiekaccommodatie zullen f. 298.000,— bedragen. Wanneer ik daarbij het in het investeringsplan geraamde bedrag van f. 57.000,- optel, zit ik op f. 350.000,-. Er komen ook nog onderhoudskosten bij. Is het nu onzinnig om te zeggen dat dat bedrag, wanneer de atletiek accommodatie wordt gerealiseerd, moet worden op geteld bij dat bedrag van f. 1,6 miljoen dat in de be groting 1978 is opgenomen als totale exploitatielas ten (inclusief de kapitaalslasten) De VOORZITTER: Ja, indien die atletiekaccommo datie dit jaar wordt gerealiseerd. De heer LANGE: Daartegenover staat dan een bij drage van de leden van de atletiekvereniging? De VOORZITTER: Ja. De heer LANGE: Dan is mij een heleboel duidelijk geworden. De heer DE WILDE: Dat bedrag van f. 1,6 miljoen vertegenwoordigt niet de exploitatielasten inclusief de kapitaalslasten; dat bedrag is het exploitatiete kort dat door de gemeente wordt aangevuld. De eigen lijke lasten zijn uiteraard veel hoger, want die bedra gen ongeveer f. 2,5 miljoen. De VOORZITTER: De laatste opmerking van de heer De Wilde hebben wij achter deze tafel niet begrepen. De heer DE WILDE: De lasten bedragen op het ogen blik f. 2.364.442,-. De gemeente betaalt daarvan (af gedacht van schoolgebruik en dergelijke zaken) f. 1.625.366,—. Wanneer je nu, zonder dat er een ver hoging van de verenigingen aan te pas zou komen, daaraan zou toevoegen een bedrag van f. 548.393,-, 45

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 46