gaat het door de gemeente toe te voegen exploitatie tekort in één klap f. 2,2 miljoen bedragen. Ik heb ge zegd dat dat natuurlijk niet kan in één sector. Daar voor moeten oplossingen worden gezocht. De vere nigingen zullen zelf moeten aangeven wat zij willen bijdragen. Dat geldt ook voor de verenigingen die in tussen hun portie al hebben gehad (de heer Olden- boom heeft volkomen gelijk met wat hij daarover heeft gezegd, want degenen die hun portie al hebben gehad, moeten ook opkomen voor degenen die hun portie nog niet hebben gehad). Aan alle verenigingen te zamen zal moeten worden gevraagd welk deel van de lasten die wij nu gaan investeren, zij voor hun re kening willen nemen. Dat zou een erg zinnige vraag stelling zijn. Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Ik heb reeds bij de behandeling van het rapport tarifering sportaccommodaties gezegd, dat dit rapport juist is bedoeld om te komen tot een bedrag vanuit de vere nigingen dat in redelijke verhouding staat tot het be drag dat de gemeenschap op de sport toelegt. De heer DE WILDE: Heel concreet wil ik in dit ver band nog het volgende opmerken: Wanneer je een plan indient waardoor je een last veroorzaakt van f. 550.000,— moet je jezelf afvragen of de vereni- r'ngen niet in één keer daarvan een bedrag van 75.000,— a f. 100.000,— voor hun rekening moeten nemen. Dan heb je natuurlijk als gemeentebestuur een heel ander pakket en dan heb je blijkbaar niet alleen te maken met sportverenigingen die zich als een pressiegroep opstellen en zelf niets willen doen. Het klimaat ten opzichte van de gemeente moet wor den verbeterd. Daarom moeten wij niet vragen, maar dat moeten de sportverenigingen aanbieden. Ik geloof nog steeds in het goede van de mens. Wethouder PLOMP: Ik ook en ik hoop ook inder daad, dat de sportverenigingen goed begrijpen dat de lasten op de juiste wijze moeten worden verdeeld. De afronding van het complex Bosstraat-Oostzijde houdt mij als wethouder van sportzaken reeds lange tijd bezig. Uit de nota blijkt ook duidelijk, dat het college de noodzaak van de aanleg van een atletiek- accommodatie en een honkbal/softballaccommodatie en de uitbreiding van de voetbalvelden aanwezig acht. Ik zou erg blij zijn wanneer deze zaken snel kunnen worden gerealiseerd. Wij moeten echter reëel zijn. On derzocht is wat de gevolgen zijn van de afronding van het complex Bosstraat-Oostzijde, Het college had met betrekking tot die afronding met een nota of een voorstel kunnen komen. Wij hebben gekozen voor een nota, omdat wij geen voorstel durfden te doen. De financiën rijzen nl. behoorlijk de pan uit. Er kan niet met miljoenen worden gesmeten; op redelijke wijze zal moeten worden bekeken in hoeverre de realise ring van die afronding haalbaar is. Vandaar het voor stel van het college om de zaken eerst op een rijtje te zetten. Door middel van een motie is het college gevraagd om binnen drie maanden een investeringsplan op tafel te leggen, terwijl in het voorstel sprake is van een ter mijn van vijf a zes maanden. De heer MENNE: Het college zegt in zijn voorstel in feite tien maanden, De VOORZITTER: Op dat punt gaan wij nog wel na der in. Wethouder PLOMP: Ik kan niet beoordelen of een investeringsplan binnen drie maanden op tafel kan worden gelegd, maar ik vrees dat die termijn niet haalbaar is. Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Reeds in 1975 - dus nog voor wij met het ontwikkelingsplan aan de gang waren - waren wij van plan de financiële commissie een investeringsplan voor te leggen. On middellijk rees echter op dat moment de vraag of er sprake was van het juiste moment en of het geen aan beveling verdiende om dat investeringsplan in het ka der van het ontwikkelingsplan aan de orde te stellen. In mei a.s. moet de financiële afdeling alle gegevens hebben om zich te kunnen bezighouden met het ma ken van de begroting 1979, Het is dan ook de bedoe ling dat de inventarisatie in mei a.s. is afgerond. Nu wordt er in de motie gesproken over een werkgroep die zich zal moeten gaan bezighouden met het actua liseren van het in het ontwikkelingsplan voorkomen de overzicht van investeringen. Pas nadat de heer De Wilde aan het woord was geweest heb ik begrepen, dat er wordt gedacht aan een werkgroep uit de raad. Het is de bedoeling van het college om een ambtelij ke werkgroep De heer DE WILDE: Daarover hadden wij geen oor deel De VOORZITTER: Bedoelt u dan een ambtelijke werkgroep? De heer DE WILDE: Dat kan mij niet schelen Ik heb de motie mede-ondertekend en dan realiseer ik mij dat ik, wanneer er iets moet gebeuren, niet neen kan zeggen. Het is echter ook mogelijk die actualisering te doen uitvoeren dooi een ambtelijke werkgroep of door de financiële commissie. Ik heb alleen willen zeggen dat ik niet neen zal zeggen wanneer er een be roep op mij wordt gedaan, want je kunt geen motie ondertekenen en vervolgens zeggen „ik doe er niets aan". Wethouder EBBERS: Dan heb ik u goed begrepen. Inmiddels is opdracht gegeven om, zoals wij in de fi nanciële commissie hebben besproken, een aantal za ken goed op een rijtje te zetten. Eind mei (dus over een maand of drie a vier) moet dat werk gereed zijn. Wanneer wij in juni die gegevens niet op tafel zouden hebben, zouden wij ze nooit meer in de begroting kunnen verwerken, want die gegevens moeten nog door de hele molen Ik ben van plan om die gegevens in juni a.s, voor te leggen aan de financiële commis sie, Dan kan de financiële commissie kennis nemen van het resultaat van het op een rijtje zetten van alle voorzieningen In dit verband herinner ik er tevens aan dat tijdens de laatste begrotingsbehandeling een vraag is gesteld over dat bedrag van f. 300.000,— dat altijd onderaan dat lijstje bungelt. Er is om een nade re specificatie van dat bedrag gevraagd en die zal worden gegeven bij de begrotingsbehandeling. Na het op een rijtje zetten van alle voorzieningen zal moeten worden beoordeeld wat wij moeten doen, want er staan ons nog wel een paar dingen te wach ten Na het in het ontwikkelingsplan vermelde over zicht van de investeringen zijn er weer wat zaken op onze tafel gedwarreld. Ik denk daarbij aan de tunnel in Soesterberg, de reconstructie van het Dorpsplein en de herberekening van het rioleringsstelsel. Dat laatste zal ons f, 7 miljoen tot f. 8 miljoen kosten. Al die zaken zullen op een rijtje moeten worden gezet en ik wil ze - met de zaken die in de onderhavige no ta worden genoemd - in de totaliteit met de raad be spreken. 46

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 47