s Nr. 4 Soest, 16 maart 1978 NOTULEN van het ver handelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op donderdag 16 maart 1978 te 19.30 uur. VOORZITTER de burgemeester, mevrouw mr. J.M. Corver-van Haaften. SECRETARIS de heer mr. J .M. Kruitwagen. Tegenwoordig de leden: G.M.J. van Aalst, A.E. Banki, W.A. Blaauw, J.J. van den Brakel, J.J. Ebbers, mevrouw J.W.D.P. van Gelder-Cornelissen, H.J. Goote, mevrouw J. Greefhorst- Van Overdam, J.W, Hilhorst, D. Hoekstra, mevrouw E. Kort- huis-Elion, P.C. Lange, R.A. van Logtenstein, J.L. Menne, mevrouw P.J. Oranje-Entink, G.A W.G.A. Plomp, J,R. van Poppelen, G. Stam, mevrouw M.F. van Stiphout-Croonen- berg, P.L.J M. Storimans, C Verheus, J. Visser en K. de Wil de. Afwezig met kennisgeving de leden: M.A. van Ee en G.H. Ol- denboom. De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met gpLpd te beginnen. Hierna vindt voorlezing van het gebed door de voorzitter plaats. Vervolgens deelt zij mede dat bericht van verhindering is ingekomen van de heren Van Ee en Oldenboom. 43 Notulen van de openbare vergadering van 19 januari 1978. De notulen worden zonder hoofdelijke stemming on gewijzigd vastgesteld. 44 Ingekomen stukken. a. Brief d.d. 26 januari 1978 van de heer en mevrouw Van den Boomen Willems en vele anderen, betrekking hebbende op een eventuele doortrekking van de Wal deck Pyrmontlaan, met het voorstel te antwoorden overeenkomstig de ter inzage gelegde ontwerp-brief. De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzit ter! Aan het eind van de antwoordbrief staat dat, als de studie is afgerond, op basis hiervan een gesprek met de bewoners kan plaatsvinden. Onze fractie zal graag zien dat het woordje ,,kan" wordt gewijzigd in „zal". Met het woordje „kan" kan men immers nog alle kanten op. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! In grote lijnen zijn wij het eens met de door het college voorgestelde beantwoording. Wel schrijft het college in de derde alinea: „Dat „meedenken" van de belanghebbenden dient mede gebaseerd te zijn op het beschikbaar zijn van goede informatie en daarom wordt een studie gemaakt van de verkeersproblematiek in de wijk Soestdijk- 't Hart." Niet alleen echter het meedenken van de belangheb benden moet hierop mede gebaseerd zijn, maar ook de beraadslaging in onze raad. De VOORZITTER: Ja, dat is duidelijk, maar het gaat nu niet om een brief aan de raad. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Ik wil de door mij ge citeerde zin dan ook als volgt laten beginnen: „Zowel de definitieve opinievorming van de raad als die van belanghebbenden dient gebaseerd te zijn op het be schikbaar zijn (enz.)". De VOORZITTER: Maar er wordt hier gesproken over het meedenken De beslissingen worden genomen door de gemeenteraad, maar mede naar aanleiding van het meedenken en de inspraak van de zijde van de be volking. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Maar het college schrijft dat het meedenken van de belanghebbenden mede gebaseerd dient te zijn op goede informatie. Dat geldt óók voor de raad. De VOORZITTER: Ja, natuurlijk. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Daarom heb ik ook een suggestie op dit punt gedaan. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Ik heb geen moeite met het voorstel van de heer Van den Brakel om het woordje „kan" te veranderen in „zal". Dat is natuurlijk ook bedoeld. Wat het andere punt betreft moet ik zeggen dat ik dit toch niet zo zwaar zie als mevrouw Korthuis kenne lijk doet. De brief is gericht aan een aantal bewoners van de Waldeck Pyrmontlaan en er wordt gewoon in gezegd dat het voor het meedenken goed is om enige studie te maken. Natuurlijk staat het studiemateriaal te zijner tijd óók ter beschikking van de raad. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Het is verder niet zo'n belangrijk punt. Ik heb erop willen attenderen dat de studie niet alleen wordt gemaakt ten behoeve van het meedenken door belanghebbenden, maar dat de raad die studie ook nodig heeft bij het nemen van beslissin gen. Wethouder HOEKSTRA: De studie is voor iedereen nodig, maar het gaat nu om een brief aan een aantal bewoners. Met betrekking tot het stuk wordt zonder hoofdelijke stemming besloten overeenkomstig hetgeen daarom trent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. b. Brief d.d. 17 januari 1978 van het college van gede puteerde staten van Utrecht, waarbij een motie over de bevordering van de aanleg en exploitatie van stads verwarming wordt toegezonden, met het voorstel de brief voor kennisgeving aan te nemen en het overleg met gedeputeerde staten af te wachten. Van het resul taat van dit overleg zullen wij u op de hoogte houden. c. Brief d.d. 4januari 1978 van mevrouw J.M. Belt, houdende bezwaarschrift omtrent de toewijzing van een garage, met voorstel te antwoorden overeenkomstig de ter inzage gelegde ontwerp-brief. Met betrekking tot deze stukken wordt zonder discus sie en zonder hoofdelijke stemming besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. d. Brief d.d. 11 januari 1978, nummer vT/78/3 van de Woningbouwvereniging „St. Joseph" te Soest, inzake de problematiek van de Molenstraat, met het voorstel te antwoorden overeenkomstig de bij de stukken ter inzage gelegde ontwerp-brief. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik meen dat het in het algemeen goed is wanneer een gemeente bestuur, als het te maken heeft met twee partijen die samen een geschil via de rechter tot een oplossing pro beren te brengen, uiterst voorzichtig is met betrekking tot het doen van uitingen over vragen die één van bei de partijen aan het gemeentebestuur heeft gesteld. Wat dat betreft heb ik geen problemen met het voorstel van het college om er de nadruk op te leggen dat wij bij zonder voorzichtig moeten zijn nu deze zaak onder de rechter is. Deze voorzichtigheid kan echter natuurlijk ook ontaarden in het ontlopen van vragen die met het probleem dat onder de rechter is, niet te maken heb- 53

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 54