lingen op blz. 1 en blz. 2, wat betreft de versnelde
doorvoering van de fasering waartoe wij niet verplicht
zijn. Ik heb toch begrepen dat het geheel ons over de
jaren 1978 tot en met 1982 gemiddeld f. 17 500,- ex
tra per jaar kost. Is dat inderdaad het geval?
Wat de Willibrordusschool betreft, meen ik dat er in
derdaad wel bepaalde zaken op stapel staan, wat ver
bouwingen betreft. Ik meen echter niet dat hier spra
ke zal zijn van een rigoureuze verbouwing.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Het lijkt
mij goed om de verwarring inzake de Willibrordus
school niet nog groter te maken en met het oog hier
op stel ik voor om de definitieve plaats van huisvesting
pas vast te stellen als het voorstel terzake aan de raad
wordt aangeboden, wellicht in juni a.s. Voor die tijd
kan dit punt dan nog eens in onder andere de commis
sie onderwijs aan de orde komen. Wij weten immers
nog niet precies waarmee het bestuur van de Willi
brordusschool zal komen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Daarmee ga ik graag
akkoord, mevrouw de voorzitter.
De heer MENNE: Mevrouw de VQOizitteiIk ga er ook
mee akkoord. Overigens heb ik wel begrepen dat men
graag naar de Margrietschool gaat.
De VOORZITTER: Ja, dat is bekend.
Het voor stel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Voorstel tot wijziging van de Bezoldigingsverordening
1971.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde
lijke stemming aangenomen
Voorstel tot het benoemen van een lid in het alge
meen bestuur van de Stichting Samenwerking Woning
bouwcorporaties.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Er zitten
sinds 3/4 jaar een aantal raadsleden in deze stichting.
Er zijn wat moeilijkheden geweest en ik heb begrepen
dat deze raadsleden zich af en toe hebben opgeworpen
als een soort directie; ze hebben nu ook zitting in het
dagelijks bestuur van de stichting, Is het mogelijk dat
deze raadsleden regelmatig verslag aan de raad uitbren
gen over de vraag hoe het in die stichting reilt en
zeilt? Meestal horen wij hierover alleen iets als er
moeilijkheden zijn, maar dan is het vaak te laat. Mis
schien kan eens in de drie of vier maanden toch een
overzicht worden gegeven hoe deze raadsleden in de
stichting functioneren.
De VOORZITTER: Het is natuurlijk altijd mogelijk
om vragen hierover te stellen in het kader van de be
grotingsbehandeling. Er zijn vele stichtingen en andere
organen waarin raadsleden zitting hebben, al dan niet
qualitate qua. Als wij de wens van de heer Visser zou
den inwilligen en die ook zouden uitstrekken tot alle
andere stichtingen en organen, zouden wij nergens
meer blijven.
De heer VISSER: U zegt nu meer dan ik heb
gevraagd. Het gaat hier om een hele moeilijke stich
ting. Bij andere stichtingen loopt het allemaal veel be
ter. Het gaat mij dus speciaal om déze stichting.
De VOORZITTER: Als bepaalde zaken bespreking
verlangen in de raad, komen ze vanzelf aan de orde.
Bovendien hebt u altijd mogelijkheden om over be
paalde zaken vragen te stellen. Het lijkt mij niet juist
dat wij hierover eens in de drie maanden in de raad
gaan spreken.
De heer VISSER: Neen, het hoeft niet in de raad. Ik
stel mij voor dat dit kan gebeuren in een commissie.
Het kan ook gebeuren aan de hand van een verslag
dat in de leeskamer ter inzage wordt gelegd.
De VOORZITTER: Goed. Dat punt wil ik nog wel
eens in het college bespreken.
De VOORZITTER verzoekt de heren Van Poppelen
en Hilhorst met haar het stembureau te vormen.
Benoemd wordt de heer J.J. van den Brakel met 22
stemmen, terwijl de heer J. Visser één stem verkrijgt.
De heer VAN DEN BRAKEL verklaart, desgevraagd,
zijn benoeming aan te nemen.
De VOORZITTER dankt de heren Van Poppelen en
Hilhorst voor de als leden van het stembureau ver
richte werkzaamheden.
53 Voorstel tot het aanwijzen van een gebied voor de
vestiging van een woonwagencentrum.
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Toen wij
de gemeenschappelijke regeling op dit punt aanna
men, waren wij ons ervan bewust dat dit consequen
ties zou hebben. De gehele procedure van de vast
stelling, de afgelopen twee jaren, is daarvoor illustra
tief geweest. Toen dit uiteindelijk plaatsvond, in een
gecombineerde vergadering van de commissies voor
ruimtelijke ordening en voor maatschappelijk werk,
zijn er heel wat argumenten naar voren gebracht en
ook onzerzijds heel wat eisen gesteld aan het woon
wagenschap In deze gemeenschappelijke vergadering
is ook duidelijk naar voren gekomen dat de criteria
waaraan het aan te wijzen stuk grond zou moeten
voldoen, nog nader hard zouden moeten worden ge
maakt en dat het uitgangspunt van het schap, dus de
deconcentratie van de huisvesting van de woonwagen
bewoners, voorop zou moeten staan, terwijl daar-
naast de integratie met de bevolking van de woonge
meenschap, in dit geval dus de woongemeenschap van
Soest, één van de kardinale knelpunten zou zijn. Als
het aan te wijzen terrein niet aan dit criterium van de
integratie zou moeten voldoen, zou het voor de com
missies en de raad veel gemakkelijker zijn geweest om
ergens op Soester grondgebied een terrein van één
hectare te vinden waarop aan de verplichting van huis
vesting voor 25 woonwagens zou kunnen worden vol
daan. Juist dus het criterium dat sociale integratie mo
gelijk moet worden gemaakt, heeft de keuze zeer be
moeilijkt.
In het voorstel noemt het college een aantal plaatsen
die wellicht in aanmerking zouden komen. In de ge
combineerde commissievergadering is gekozen voor
de plaats waartegen nu al, nog voordat de gemeente
raad zich erover heeft uitgesproken, een groot aantal
omwonenden bezwaren heeft gemaakt Ik acht dat te
kenend voor de problemen die in de gemeenschappe
lijke commissievergadering ook aan de orde zijn ge
komen. Eén van de eerste punten die daarbij naar vo
ren kwam, van alle kanten, was dat er waarborgen
zouden moeten komen, indien een plaats dicht bij
woonhuizen zou worden aangewezen, dat de woon
wagenbewoners niet zouden zijn aangewezen voor
hun broodwinning op de verkoop van schroot. Die
waarborgen hebben wij gekregen. Daarnaast hebben
wij de garantie gekregen dat, indien dit toch langza
merhand zou insluipen, de gemeente dan de bewo
ners zou wijzen op de plichten die zij als burgers van
de gemeente Soest hebben, om zich te houden aan de
regels en de voorschriften die voor iedere Soester in
gezetene gelden ten aanzien van de opslag van materia
len.