De VOORZITTER: Dames en heren! Ik begrijp dat u toch de voorkeur geeft aan de term „wijkraad", Wij zullen er daarnaast voor zorgen dat de bevolking van Soesterberg zo goed mogelijk wordt geïnformeerd over deze nieuwe verordening. De heer Verheus heeft nog de moeilijke vraag aan het college gesteld welke argumentatie het college dan wél heeft voor de gekozen voorzitter Aan de verordening zelf doet dat echter verder niets toe of af en het lijkt mij dan ook beter dat wij hierover in het college nog eens nader spreken en daarover dan wellicht de raad nog eens inlichten. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 56 Voorstel tot uitgifte in erfpacht van grond, gelegen aan de Beetzlaan aan de Woningbouwvereniging „Goed Wonen". Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde lijke stemming aangenomen. 57 Voorstel inzake het Ontwikkelingsplan Soest 1977. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Onze fractie gaat akkoord met dit voorstel. Wel heeft zij de nodige moeite met de antwoordbrief die zal uit gaan naar degenen die hebben gereageerd op het ont wikkelingsplan. Deze brief is vrij kort en algemeen ge houden en juist omdat de mensen die hebben gerea geerd toch veel werk hebben verzet, hadden wij graag gezien dat daarvoor ook waardering zou worden uit gesproken in de brief. Die waardering ontbreekt nu. Daarnaast zijn er verschillende onderwerpen in de reacties aangesneden; er is gesproken over de proce dure en de status van het ontwikkelingsplan, er zijn opmerkingen gemaakt over allerlei inhoudelijke pun ten, er is adhesie betuigd aan het ontwikkelingsplan, enz. Het lijkt ons juister dat er overeenkomstig de groep waarin de reactie thuishoort, een antwoordbrief wordt opgesteld De nu opgestelde antwoordbrief is dan ook onzes inziens te mager. Ik stel dan ook voor dat er een nieuwe antwoordbrief wordt opgesteld die meer ingaat op de verschillende groepen van reacties op het ontwikkelingsplan. Er zul len dan dus ook verschillende soorten antwoordbrieven moeten worden opgesteld, zeker zo'n vier a vijf. Met het oog hierop lijkt het mij het beste dat deze kwestie vanavond wordt aangehouden en in de volgende verga dering opnieuw ter sprake komt, aan de hand van nieuwe voorstellen omtrent de antwoordbrieven. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Dit voor stel op de eerste aanvullingsagenda van deze raadsver gadering was voor mijn fractie weer eens aanleiding om een duik te nemen in de poel van ellende die de ruimtelijke chaos in Soest de laatste jaren vormt. Door mijn uitspraak „de ruimtelijke ordening in Soest is een natuurramp" ben ik in januari gekozen tot raads lid van het jaar 1977. Welnu, die uitspraak geldt nog steeds. Manipulaties en geschiedvervalsing begeleiden de fatale ruimtelijke ordeningsplannen in deze gemeen te. Ik voel mij weer in de boot genomen. Om te beginnen het voorbehoud dat op 3 juni 1977 bij de vaststelling van het ontwikkelingsplan (overi gens niet door mij) werd gemaakt. Dit voorbehoud werd destijds gemaakt bij monde van de heer Lange namens de V.V.D., het C.D.A. en de P. v.d. A. en luidde volgens blz, 162 van de raadsnotulen: - dat de financiële haalbaarheid moet worden aange toond van het centrum (het college laat dit helemaal weg in het voorstel); - dat het tracé van de Centrumweg en de verdere af sluiting definitief bepaald moeten worden; - dat de opmerkingen en de voorgestelde wijzigingen in de beleidsvoorstellen verwerkt worden (dat vermeldt het college wel); - dat de reacties van de Soester bevolking naar aanlei ding van de ter-visielegging verwerkt worden, Aldus het toen gemaakte voorbehoud. Wat maakt u hiervan nu? Welnu, volgens het voorstel dat omstreeks mei 1978 zal worden bezien of en in hoeverre de ontvangen reacties aanleiding geven tot herziening van het plan. Dat noem ik manipuleren en teksten vervalsen. Het enige dat ik in de notulen kan vinden dat hier een beetje op lijkt, is op blz. 125 van de raadsnotulen van de vergadering van 2 juni 1977, waar u zegt „dat bijvoorbeeld mei 1978 de raad de eerste herziening op tafel heeft". Maar dat is natuur lijk heel iets anders. 18 reacties zijn binnengekomen en wat schrijft u hen? Nu, dat genoemde reacties geen directe aanleiding vormen het ontwikkelingsplan aan te passen of anderszins te herzien. U hanteert geen ar gumenten, u overtuigt niet, u ondergraaft niet, u weerlegt mets, maar met één pennestreek worden alle reacties van de tafel geveegd. Heel naifef stelt u „dat geen zodanige wijzigingen ten aanzien van de ruimte lijke beleidsvisie hebben plaats gevonden, dat een her ziening van het ontwikkelingsplan is gerechtvaardigd". Ik vraag mij in alle gemoedsrust af wat er in Gods naam in Soest moet plaatsvinden om wél een wijzi ging van de ruimtelijke beleidsvisie te rechtvaardigen. Ik kan alleen denken aan een bomaanval, een aard verschuiving of een overstroming van de Eem. Dat slaat misschien op de laatste zin van uw brief, nl. „Wanneer in een later actueel stadium wel termen aanwezig zijn het ontwikkelingsplan aan te passen". Met dank voor uw reactie! Iedereen kan ter plekke in elkaar storten. Deze houding is volkomen in strijd met hetgeen staat geschreven in deel 3 van het ontwikkelingsplan, hoofdstuk II, blz. 19, nl.: „Ten behoeve van het zich kunnen wei-bevinden is het noodzakelijk dat ingezetenen zo goed mogelijk worden voorgelicht ter zake alles wat in een gemeen te kan gebeuren. Daarnaast moet aan de ingezetenen gelegenheid wor den gegeven hun ideeën naar voren te brengen ten aanzien van diverse beleidsvoornemens. Op deze wijze wordt bereikt dat door de ingezetenen begrip wordt c.q. kan worden opgebracht voor be paalde beslissingen van de overheid. Onbegrip, onbe kendheid vormen bronnen van on-welzijn, Dat geldt eveneens in het geval men het idee krijgt dat naar vo ren gebrachte suggesties niet serieus zijn of niet wor den behandeld." Zo is het op dit ogenblik echter wél, Toch was verle den jaar op 2 of 3 juni de wil wel aanwezig bij deze raad. Maar u negeert dat volkomen. Ik citeer uit de notulen blz. 115 „de flexibiliteit van de opstelling en het op tijd bij kunnen sturen" of blz. 118 „een dyna misch geheel, steeds bijgehouden aan de hand van ge wijzigde cijfers en nieuwe ontwikkelingen en impul sen, ook van buitenaf", of blz. 123 waar de heer De Wilde zegt dat „toch een tervisielegging moet plaats vinden met de mogelijkheid om bezwaarschriften in te dienen. Die bezwaarschriften dienen vervolgens de raad te bereiken en de raad kan dan zelf beslissen wat hij met die bezwaarschriften doet die allemaal gewo gen moeten worden". Voorts kan ik noemen de ter- 73

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 74