toch nog voortdurend voor de voeten te blijven lopen.
Toch is duidelijk geworden - het zit allemaal in dit
spel - dat de mensen hun kansen om bezwaren te ma
ken willen grijpen, tot aan de Kroon toe, en zo stag
neren de zaken maar.
Ik had en heb dan ook niet zoveel illusies op dit punt.
Toch hoopte ik dat het gemeentebestuui een volwas
sen beleid zou voeren, gebaseerd op de wettelijke be
palingen van de wet op de ruimtelijke ordening, ook
ten opzichte van de hogere overheid, het provinciaal
bestuur en de P.P.D. Die instanties hadden wij niet de
kans moeten geven om te zeggen dat het ontwikke
lingsplan voor kennisgeving kan worden aangenomen
en dat men zich er bij de beoordeling van bestemmings
plannen niets van zal aantrekken. Als er een structuur
plan ex artikel 8 van het besluit ruimtelijke ordening
had gelegen, had deze taal niet gebruikt kunnen wor
den. De P.P.D. had dan haar oordeel moeten geven
over dit plan en als het provinciaal bestum het struc
tuurplan in hoofdlijnen zou hebben aanvaard, zou het
provinciaal bestuur vervolgens ook de uitwerking van
dit plan in bestemmingsplannen dienen te aanvaarden,
zoals dat gaat in de sfeer van goed bestuur.
Wij hebben die kans echter laten lopen en ik denk dat
het nu verder hopeloos is. Men komt nu nl m het sta
dium van „Ach, dat gezeur van die mensen die reac
ties hebben gezonden; laten we ze maar een brief
schrijven zoals nu aan de raad is voorgelegd." Ik ben
het volstrekt eens met de heer Van Poppelen dat deze
antwoordbrief totaal onvoldoende is Er wordt met
geen woord ingegaan op hetgeen de briefschrijvers heb
ben gesteld, al is men het dan ook voor 100% oneens
met hetgeen zij hebben beweerd. De reacties worden
zonder meer ter zijde gelegd; et komt geen voorstel
tot verandering.
Ik kan nog maar één ding hopen, nl. dat u de koudwa
tervrees voor een structuurplan ex artikel 8 eens over
wint, dat u de zin inziet van het voorschrijven door de
wet van deze structuur, met een tervisielegging van
een plan vóórdat de raad een beslissing neemt. Wat mij
betreft mag men dan rustig bhjven spreken van „ont
wikkelingsplan"; ik vind dat ook wel een leuk woord.
Na de vaststelling van het plan door de raad dient dan
toezending aan de hogere instanties te volgen en die
nen die instanties niet in de gelegenheid te worden ge
steld om zich vrijblijvend tegenover het plan op te
stellen. Dat is de zin van de wet ruimtelijke ordening
en het besluit ruimtelijke ordening op het stuk van
het structuurplan ex artikel 8
Het spijt mij dat ik deze op zichzelf plezierige raads
vergadering in deze mineurstemming moet eindigen. Ik
nodig u uit nog eens creatief na te denken over de
vraag hoe u uit deze impasse kunt komen, nu de di
recteur van de P.P.D, die dit echt niet uit narrigheid
heeft gedaan - ik ken de heer Joosten persoonlijk en ik
weet dat - stelt dat het ontwikkelingsplan alleen voor
kennisgeving door hem wordt aangenomen en dat hij
zich verder vrijblijvend zal opstellen tegenover ko
mende bestemmingsplannen, Als men was gekomen
met een structuurplan in de zin van ar tikel 8, zouden
komende bestemmingsplannen een gemakkelijker pro
cedurele gang kunnen gaan,
In ieder geval dient het college de voorgestelde ant
woordbrief nu terug te nemen en tot een individuele
beantwoording van de verschillende briefschrijvers te
komen. Daarnaast zou het mij dierbaar zijn als u nog
eens naar een weg zoudt willen zoeken om toch nog
een structuurplan in de zin van artikel 8 tot stand te
brengen.
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Er zijn twee
grote knelpunten ten aanzien van het ontwikkelingsplan
die voortdurend bovën tafel komen, nl, het Centrum en
de Centrumweg, Iedere discussie die wordt gevoerd over
het ontwikkelingsplan, concentreert zich op deze bei
de zaken. Ik vind het moeilijk om nu weer eens de ou
de discussie over ontwikkelingsplan of structuurplan te
gaan ophalen. Wij hebben zeer bewust gekozen voor
een ontwikkelingsplan en de consequenties daarvan
hebben wij in deze raad ook overzien. Die consequen
ties zijn door de heer Joosten juist beschreven in zijn
reactie; het gaat om een ontwikkelingsplan en de
P.P.D. behoeft daarmee geen rekening te houden bij
de beoordeling van bestemmingsplannen die gebaseerd
zijn op de door deze raad uitgesproken intenties voor
de ruimtelijke ontwikkeling van Soest.
Het zal iedereen bekend zijn hoe de P.P.D. staat ten
opzichte van het Centrum en de Centrumweg. Dit is
zelfs in eerste instantie in het ontwerp-streekplan
Utrecht-Oost verwoord, een passage die overigens is
gewijzigd tijdens de behandeling door provinciale sta
ten. Wij zijn nu in het stadium dat wij op basis van de
intenties die wij hebben uitgesproken zeker ten aan
zien van het Centrum, een bestemmingsplan in voor
bereiding hebben. De reacties van P.P.D. en P.P.C.
op de concept-bestemmingsplannen kennen wij en wij
weten ook hoe die reacties zouden hebben geluid als
wij waren gekomen met onze plannen ten aanzien van
het Centrum en de Centrumweg in het kader van een
structuurplan in de zin van de wet op de ruimtelijke or
dening Deze reacties hadden ons dan ook niet ge
dwongen tot een wijziging van het plan dat dan een
structuurplan zou zijn geweest. Wij zijn bekend met de
bezwaren die door het provinciale ambtelijke apparaat
en door de P.P.C, naar voren zijn gebracht tegen onze
intenties en enkele vergaderingen terug is zeer duide
lijk gesteld dat wij toch willen proberen onze intenties
ten aanzien van de koppeling in het centrum door te
zetten, ondanks onze bekendheid met de bezwaren
óók van de Soester bevolkingsgroepen die nu hebben
gereageerd. Ik meen ook niet dat het een essentieel
punt is of dit plan een structuurplan gaat worden, dan
wel een ontwikkelingsplan blijft. Alle reacties die wij
hebben gehoord waren ons al bekend; ze zijn nu alleen
nog eens duidelijk in de verschillende brieven naar vo
ren gekomen, na de tervisielegging van het ontwikke
lingsplan. Deze reacties geven ons dus geen aanlei
ding - wat dat betreft, ben ik het eens met de stelling
van het college - om het ontwikkelingsplan Soest nu
te herzien.
De heer VISSER: Maar u zegt niet waarom U zegt nu
alleen maar dat u geen aanleiding ziet om het ontwik
kelingsplan te herzien, U gaat niet in op de aangedra
gen argumenten vanuit de bevolking en allerlei instan
ties en daardoor gaat de Soester bevolking ook zo stei
geren.
De VOORZITTER: De heet Lange heeft nu het woord.
De heer VISSER: Ja, dat weet ik ook wel.
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Er is ge
sproken over de reactie van de heer Houtman, maar
de P.P.D. heeft beter dan de heer Houtman in de ga
ten wat precies de bedoeling van een ontwikkelingsplan
is.
Ik sta daarnaast echter geheel achter de woorden van
76