Aldus vastgesteld in de openbare ver gadering van de raad der gemeente Soest d.d. 18 mei 1978. De secretaris, De voorzitter, 81 even ten oorge- >lan is kan der- punt pte- d op no ei- houd i nog i de ij" nu ie be- be- me- bin- lend raad ie in :t voor in de lan, olgd. Lan- tijd sver- t wel tan. oe- op be ier sta- er- schijn- unten ont- 'an de argu- intwik- n die rden rp-be- p dit e ings- it, komt reac- s ge trokken, i zijn t te her zien, zouden wij dus genoodzaakt zijn om in mei 1978 toch met een herziening van het ontwikkelings plan te komen. Nu wij echter menen dat er geen es sentiële zaken zijn opgetreden op grond waarvan die herziening zou moeten plaatsvinden, is het vanzelf sprekend dat wij dit tijdig aan de gemeenteraad heb ben voorgelegd. Ook is nog even de gedachte opgekomen om het ont wikkelingsplan in oktober/november te herzien. Er komt echter in september a.s. een nieuwe raad die zich ook moet inwerken, terwijl wij tevens aan het eind van het jaar met een begrotingsbehandeling wor den geconfronteerd. Wij menen dan ook dat de maand mei toch wel een geschikte maand is om een ontwik kelingsplan bij te stellen. Wat punt c van ons voorstel betreft, heb ik al toege zegd dat degenen die schriftelijk hebben gereageerd, niet volgens de nu aangeboden concept-antwoordbrief zullen worden geantwoord, maar dat dit zal gebeuren via verschillende antwoordbrieven, per groep reacties. Het lijkt mij overigens beter om die brieven dan niet meer in de raad te behandelen, maar in de commissie ruimtelijke ordening, maar ik weet niet of de heer Van Poppelen hiermee zou kunnen instemmen. Van hem is immers het voorstel afkomstig om te komen tot een andere vorm van beantwoording. De heer VISSER: Neen, dat zou helemaal mooi zijn. Ik zal dat graag in de raad krijgen. De VOORZITTER: U kunt hierop straks nog reageren, dames en heren. Het college handhaaft dus het voor stel onder a, dit wil zeggen om het ontwikkelingsplan thans niet te herzien. Ook het voorstel onder b wordt gehandhaafd. Wat het voorstel onder c betreft, heb ik zojuist al een andere formulering gegeven. Teneinde een en ander sneller af te werken heb ik voorgesteld om de nieuwe antwoordbrieven in de commissie ruim telijke ordening te bespreken, maar als men daar niet voor voelt, komen ze gewoon in de raad aan de orde. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Omdat de term „commissie ruimtelijke ordening" toch al een geladen begrip is bij sommigen, lijkt het mij beter om die antwoordbrieven toch weer in de raad aan de orde te stellen. Bovendien gaat het hier om een bijzonder moeilijke materie. De VOORZITTER: Goed, wij zullen die nieuwe ant woordbrieven dan opnieuw in de raad aan de orde stellen. Ik weet niet of dit al zal lukken in de eerst volgende raadsvergadering, maar ze zullen in ieder ge val aan de orde kunnen komen in de raadsvergadering van mei a.s. Dames en heren! Ik zal nu graag tot besluitvorming komen over de drie voorstellen van het college. Ik stel eerst het voorstel onder punt a aan de orde. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik vraag, mede namens mevrouw Van Gelder en de heren Goo- te en Van den Brakel, de aantekening dat wij geacht wensen te worden daartegen te hebben gestemd. Wij wensen eerst de tekst van de antwoordbrieven voor ons te zien; pas aan de hand daarvan willen wij tot een conclusie omtrent dit voorstel komen. De VOORZITTER: Ik moet zeggen dat ik wel begrip voor deze redenering kan hebben. Ik stel met het oog hierop voor de besluitvorming over onze voorstellen aan te houden totdat de nieuwe antwoordbrieven in de raad aan de orde zijn. Overeenkomstig dit voorstel van de voorzitter wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. De VOORZITTER sluit hierna te 00.05 uur de verga dering.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 82