De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik meen dat
de heer IJsselstein terecht een brief heeft geschreven.
Hij heeft kennelijk de nota van aanbieding bij de be-
groting-1978 gelezen, waarin is vermeld dat het be
stemmingsplan „Weg over de Eng" ingetrokken zal
worden. Hij vraagt dan ook om zijn pand, dat hij in
1972 aan de gemeente verkocht heeft, terug te mogen
kopen, omdat bij intrekking van dit bestemmingsplan
de grond aan de aankoop van indertijd zou zijn ont
vallen. Op zichzelf is dat een logische redenering. Het
college stuurt de heer IJsselstein met de brief van
31 januari jl. weer enigermate met een kluitje in het
riet. De kern van de zaak is hier mijns inziens de in
trekking van het bestemmingsplan „Weg over de Eng".
Bij de behandeling van de begroting-1978 in decem
ber jl. heb ik gevraagd wat het college van plan was op
dit punt en u hebt toen gezegd dat het gehele bestem
mingsplan zou worden ingetrokken. Wanneer denkt
het college dat nu te gaan doen? Wanneer komt het
college met een voorstel omtrent een voorbereidings-
besluit en met een nota over de vraag wat er moet ge
beuren met de gemeentelijke panden aan de Wilhel-
minalaan Beide zaken hangen immers nauw met el
kaar samen.
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Is het moge
lijk om na te gaan of in de koopcontracten die inder
tijd zijn opgemaakt voor de aankoop van deze pan
den aan de Wilhelminalaan, heel hard is omschreven
dat, als het bestemmingsplan „Weg over de Eng" zou
worden ingetrokken, de vroegere eigenaren c.q. de hui
dige bewoners de panden dan terug mogen kopen? Is
het wellicht in die contracten opgenomen dat de ge
meente in dit geval verplicht is de panden weer ter
verkoop aan te bieden?
De VOORZITTER: Dames en heren! Indertijd is een
aantal panden aan de Wilhelminalaan door de gemeen
te aangekocht. In sommige contracten is het recht
van terugkoop inderdaad opgenomen, maar - voor zo
ver ik mij althans herinner - is niet zo concreet opge
nomen dat dit recht ingaat als het bestemmingsplan
„Weg over de Eng" wordt ingetrokken. Ik moet op dit
punt overigens nog wel een slag om de arm houden,
want ik heb de contracten nu natuurlijk niet bij de
hand en het is mij ook bekend dat in de contracten
soms verschillende bewoordingen worden gebruikt.
De heer Goote kan ik antwoorden dat gisteren de
agenda voor de eerstkomende vergadering van de
commissie ruimtelijke ordening uitgegaan is. Op die
agenda staat vermeld het voorstel om te komen tot in
trekking van het bestemmingsplan „Weg over de Eng"
met de consequenties die hieraan vastzitten. Nu gaat
het hierbij niet alleen om dit pand Wilhelminalaan 24,
maar om een aantal panden en de raad heeft hiervan
in juni 1976 gesteld dat de huidige situatie vijfjaar
zou moeten worden „bevroren". Het lijkt mij het bes
te om ter gelegenheid van de behandeling van het voor
stel tot intrekking van het bestemmingsplan „Weg
over de Eng" te discussiëren over de vraag of deze ter
mijn van vijfjaar - waarvan nu inmiddels bijna twee
jaar zijn verstreken - nog moet worden gehandhaafd,
dan wel of de raad een andere visie heeft gekregen.
Een en ander houdt ook nog verband met de proble
matiek van de verkeersafwikkeling in het Hart en ook
dat punt zal ik daarom graag erbij betrekken.
Ik meen dan ook dat wij op dit ogenblik geen concrete
toezegging aan de heer IJsselstein kunnen doen. Nog
maals: Als in de contracten van indertijd een recht
van terugkoop is opgenomen wanneer het bestem
mingsplan „Weg over de Eng" zou worden ingetrok
ken, zullen wij dat recht natuurlijk moeten honoreren,
maar wij moeten dat eerst nog nagaan en ik weet dat
in de contracten op een aantal plaatsen verschillende
bewoordingen zijn gebruikt.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Het ging er in juni 1976 om, toen de raad besloot om
de huidige situatie voor vijfjaar te „bevriezen", dat de
raad eerst de gehele verkeersafwikkeling in het Hart on
der de loep wilde nemen alvorens beslissingen te ne
men omtrent de panden aan de Wilhelminalaan. Dit
zal de heer IJsselstein ook duidelijk worden als hij de
volledige weergave van de beraadslagingen in de raads
vergadering van 23 juni 1976 krijgt; met het nu bij
gevoegde uittreksel zal hem dat ontgaan.
De VOORZITTER: Ja, akkoord; wij zullen dat graag
bekijken.
De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Ik wil
zeker voorkomen dat valse hoop wordt gewekt. Wel
wijs ik erop dat de heer IJsselstein al eens eerder een
brief heeft gehad, waarin uitsluitend werd gesproken
over de Weg over de Eng.
De VOORZITTER: Wij zullen een en ander nakijken
en de stukken voor de raadsleden ter inzage leggen.
De heer VAN AALST: Het gaat hier om een brief uit
1970. Ik sluit mij voorts graag aan bij de vraag van de
heer Goote om eens een nota uit te brengen over dit
soort panden die niet alleen op de Wilhelminalaan
staan, maar naar mijn indruk ook op de Waldeck Pyr-
montlaan en de Verlengde Talmalaan. In die nota
zouden dan de consequenties moeten worden aange
geven als het bestemmingsplan „Weg over de Eng"
wordt ingetrokken, want die consequenties zijn nu niet
te overzien.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! In de nota
van aanbieding bij de begroting-1978 hebt u aangekon
digd dat het bestemmingsplan „Weg over de Eng" zal
worden ingetrokken. Ik neem aan dat dit dan ook in
het jaar 1978 zal gebeuren.
De VOORZITTER: Het voorstel tot intrekking komt
a.s. dinsdag in de commissie ruimtelijke ordening.
De heer GOOTE: Nu, daarmee is het bestemmingsplan
nog niet ingetrokken. Het zal echter zeker wel de be
doeling zijn om in 1978 tot intrekking van dit bestem
mingsplan te komen, anders was hierover niet gespro
ken in de nota van aanbieding bij de begroting-1978.
De VODRZITTER: Het is de bedoeling om dit voor
stel volgende maand aan de raad voor te leggen.
De heer GOOTE: Dat is prima. Ik stel u daarom voor
in de brief aan de heer IJsselstein te vermelden dat de
raad op korte termijn tot intrekking van het bestem
mingsplan zal komen - dat dit althans de bedoeling is -
en dat wij er vervolgens op terug zullen komen bij de
heer IJsselstein. Een verwijzing naar hetgeen in de raad
is besproken op 23 juni 1976 is mijns inziens niet
meer nodig, omdat het mogelijk is dat bij de beraad
slagingen over het voorstel tot intrekking van het be
stemmingsplan „Weg over de Eng" een andere richting
gekozen zal worden.
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Ik moet
aan de laatste woorden van de heer Goote toevoegen:
Als tenminste niet in de koopcontracten iets staat
waardoor het ons onmogelijk is om een ander bestem
mingsplan te maken.
De VOORZITTER: Dat zullen wij inderdaad nog
moeten nagaan. Overigens meen ik wel dat wij allemaal