le
de
ids-
ren,
it
)m
t de
t on-
t
wil
al
en
en
uit
de
lit
op één lijn zitten, want in de ontwerp-brief is al het
volgende opgenomen:
„Wij zeggen u toe dat, nadat een beslissing is genomen
over de intrekking van het bestemmingsplan „Weg over
de Eng" en de gevolgen hiervan nog eens zijn overwo
gen, wij op deze aangelegenheid zullen terugkomen."
Bij de ontwerp-brief zullen dan de notulen van de
raadsvergadering van 23 juni 1976 worden gevoegd -
en een langer gedeelte dan oorspronkelijk de bedoeling
was, waarmee tegemoet wordt gekomen aan het ver
zoek van de heer Van Poppelen - juist teneinde de
heer IJsselstein duidelijk te maken waarom er nog geen
beslissingen zijn genomen. Ik heb dan ook de indruk
dat de ontwerp-brief toch wel juist is. Voorts wijs ik
er nogmaals op dat aanstaande dinsdag het voorstel
tot intrekking van het bestemmingsplan in de commis
sie ruimtelijke ordening zal komen. Dat voorstel be
hoeft daarna niet meer ter visie te worden gelegd, zo
dat de raad het in mei a.s. zou kunnen aanvaarden. In
dat voorstel zal ook wor den ingegaan op de consequen
ties van een en ander, waarnaar de heer Van Aalst
heeft verwezen; in het raadsvoorstel zal ook worden
ingegaan op de panden aan de Verlengde Talmalaan,
de Molenstraat enz. Daarnaast zullen wij de indertijd
gesloten contracten ter inzage leggen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Vanmiddag is mij gebleken dat in vele van de in
dertijd gesloten contracten is opgenomen dat de aan
kopen tot stand komen in verband met een bestem
mingsplan openbaar nut, dit wil zeggen met het oog
op de aanleg van wegen. Een verkavelingsplan voor
bijvoorbeeld woningbouw valt niet onder dat begrip
„openbaar nut". In principe zouden de panden die
indertijd zijn aangekocht, dus weer voor verkoop be
schikbaar komen als er niet een bestemmingsplan
openbaar nut komt.
De VOORZITTER: Wij zullen bij de behandeling van
het intrekkingsvoorstel zeker ook nader moeten dis
cussiëren over de betekenis van het begrip „openbaar
nut". Het is moeilijk om dat nu te doen, aan de hand
van deze ingekomen brief.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Wij zitten
inderdaad wel ongeveer op één lijn, maar deze ontwerp-
brief moet natuurlijk wel in samenhang worden gezien
met de brief van het college van 31 januari jl. Daarin
kwam een zinsnede voor, beginnend met „Wanneer te
eniger tijd", die toch wel zodanig was opgesteld dat
de indruk zou kunnen worden gevestigd dat het een
zaak van lange termijn zou worden. Met het oog hier
op stel ik toch voor om in de tweede alinea van onde
ren in deze ontwerp-brief nog iets op te nemen in de
zin van: Wanneer op korte termijn een beslissing zal
worden genomen over de intrekking van het bestem
mingsplan „Weg over de Eng" enz.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik
meen wel dat wij in deze brief duidelijk moeten vast
houden aan het indertijd door de raad genomen be
sluit inzake de raamstructuur van het ontwikkelings
plan. Daarbij gaat het ook om de hele ontsluiting van
het Hart.
De VOORZITTER: Ja, die is inderdaad ook aan de or
de. De doortrekking van de Vrijheidsweg is duidelijk
een onderdeel van de gehele verkeersproblematiek in
het Hart. Als wij besluiten om te komen tot intrek
king van het bestemmingsplan „Weg over de Eng",
moeten wij dus gelijktijdig onder ogen zien wat wij
verder doen.
Overigens stel ik voor om in de ontwerp-brief nog een
fraaie zinsnede op te nemen waarmee aan het voorstel
van de heer Goote tegemoet kan worden gekomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig
het voorstel besloten met inachtneming van het nade
re voorstel van de voorzitter,
f. Brief d.d. 7 maart 1978 van de heer G.J. Schmidt
namens een aantal bewoners van de Valeriaanstraat
inzake de hernummering van hun woningen met voor
stel de afzender te berichten overeenkomstig de ter
inzage gelegde ontwerp-brief.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Ik vind het jammer dat deze brief nu aan de raad
moest worden geschreven. Immers, wat is de oorzaak
hiervan? Op 21 december 1977 hebben deze bewo
ners zich al schriftelijk tot het college gewend, waarbij
het ging om een zeer simpele brief die zonder diep
gaand onderzoek kon worden beantwoord. De bewo
ners hebben gewacht tot begin maart 1978 en hadden
toen nog steeds geen antwoord, waarna zij maar op
7 maart jl. een brief aan de raad zonden teneinde
eens te horen waar zij aan toe waren. Ik vind het bij
zonder jammer dat deze mensen zó lang hebben moe
ten wachten op een beantwoording van hun brief.
Waarom heeft dit zo lang geduurd?
Ik kan mij voorts indenken dat de bewoners niet zo
gelukkig zullen zijn met het antwoord van het college
d.d. 8 maart jl. Er wordt gezegd dat men bij het
schrijven van een Kerst- of Nieuwjaarskaart meteen
kan vermelden dat het huis een nieuw nummer heeft
gekregen; ik begrijp niet goed waar dat op slaat. Ook
begrijp ik niet wat wordt bedoeld met de „officiële
instanties" waarover in de brief van het college wordt
gesproken.
Bovendien wijzen de bewoners van de Valeriaanstraat
erop dat er nog veel meer wijken in Soest zijn waar de
huisnummering gebeurt met a, b, c enz. achter het cij
fer. Waarom kan dit hier niet ook worden toegestaan?
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik zit niet
zo met die vernummering, maar wel met het feit dat
het college een brief van 21 december 1977 heeft la
ten liggen tot 8 maart 1978. Dat is veel te lang. De be
woners van de Valeriaanstraat hebben op 7 maart 1978
een brief aan de raad geschreven en daarop is het col
lege natuurlijk geschrokken en heeft snel een dag la
ter de brief beantwoord. Er is dus mijns inziens geen
sprake geweest van het elkaar kruisen van brieven en
de zin hierover in de antwoordbrief klopt dus hele
maal niet. Kunt u dat nog even veranderen?
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik meen
dat de heer Schmidt gelijk heeft wanneer hij erop
wijst dat de gemeente door deze hernummering kos
ten veroorzaakt bij de bewoners en de gemeente ook
voor die kosten moet opdraaien. Deze bewoners heb
ben geen enkel belang bij een hernummering en nu die
toch plaatsvindt, zullen zij hun relaties (zakelijke en
andere) van de hernummering op de hoogte moeten
stellen via adreswijzigingskaarten enz., waardoor zij
kosten zullen moeten maken. Bovendien kan een kos
tenvergoeding ook gegrond worden op artikel 52 van
de algemene politieverordening die het college aan
haalt in zijn brief; in dat artikel is immers be
paald dat de rechthebbende moet dulden dat op kos
ten van de gemeente burgemeester en wethouders een
vernummering aanbrengen. Dat is een goede zaak,
maar die kostenvergoeding moet dan ook gelden voor
85