je moet bekijken of er andere oplossingen, met name in de vorm van een verplaatsing, zijn te vinden. Als de betrokkene beslist niet wil instemmen met verplaat sing, kan het college natuurlijk niet verder. Maar ik vind het veel en veel te zwak, dat de wethouder te dien aanzien alleen maar heeft gezegd dat praten wel mogelijk is. Wij zeggen duidelijk dat wij in dezen iemand in zijn mogelijkheden beknotten en dat dat met zich medebrengt dat wij een alternatief moeten creëren. Dit betekent dat wij het onderhandelen over een even tuele verplaatsing heel duidelijk een voorwaarde vinden voor het weigeren van de gevraagde ontheffing. U zult hebben begrepen dat als het college zich tot desbetref fende onderhandelingen bereid verklaart, wij voor het voorstel zijn. Maar overigens hebben wij er geen over wegende bezwaren tegen om dit betoog de volgende maand nog eens te houden. Wij hebben dus geen over wegende bezwaren tegen het van C.D.A.-zijde gedane voorstel om de zaak nog een maand op te schuiven. Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Het is misschien het beste dat het college zich beraadt alvo rens er door de raad een besluit wordt genomen. Dat lijkt mij op dit moment het meest simpele. De VOORZITTER: Het komt mij voor, dames en he ren, dat wij allen behoefte hebben aan overleg. Het college wil het voorstel om de onderhavige zaak aan te houden graag overnemen. Het voorstel wordt aangehouden. 44 Voorstel tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 1 van de „Zoneverordening Hinderwet" ten behoeve van een veehouderij annex opslag van mest en gier op/in het perceel Insingerstraat 56a te Soest. Mevrouw TOM AS SEN-HO LS HEIME RMevrouw de voorzitter! De fractie van Progressief Soest is in prin cipe tegen intensieve veehouderij en onthoudt daarom haar stem aan dit voorstel. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De leden van de fractie van Progressief Soest verkrijgen op hun verzoek aantekening in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd. 45 Voorstel tot: a. wijziging van de Verordening op de onroerend-goed- belastingen en tot vaststelling van de tarieven voor 1979; b. het voorshands niet invoeren van een rioolretribu tie; c. het verstrekken van een krediet voor het geven van vóórinformatie omtrent de aanslag onroerend-goedbe- lasting. De VOORZITTER stelt hierbij tevens aan de orde de eerder tijdens deze vergadering door haar genoemde brief van de Milieuvereniging Soestdijk geen stankwijk d.d. 12 maart 1979. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Het onderhavige voorstel is onderwerp geweest van diepgaand beraad in onze fractie. Daarbij hebben wij mede betrokken een gedeelte van de aanbiedings brief bij de begroting voor dit jaar en de discussie die wij hierover reeds voerden. Was voor 1978 een bedrag van f. 4.712.700,- aan grondbelasting, rioolbelasting en dergelijke geraamd, de opbrengst van de onroerend-goedbelasting zal vol gens het voorstel f. 6.325.000,- moeten bedragen, dus ongeveer 30% meer. In deze ruim f. 6 miljoen zit me de een bedrag van f. 600.000,- op te brengen door nieuwe categorieën belastingplichtigen evenals de ruim te die voor de gemeente is ontstaan door het vervallen van de rijksopcenten op de grondbelasting en de perso nele belasting. Hierdoor lijkt op het eerste gezicht een bijzonder plezierige begrotingssituatie voor de ge meente te zijn ontstaan. Wij zijn met het college van mening dat dit slechts schone schijn is, want in wer kelijkheid worden al grote bedragen verbruikt voordat wij als gemeente ook maar iets hebben gedaan. Ik ver wijs in dit verband naar bladzijde 2 van de aanbiedings- nota, waar onder meer op de volgende lasten wordt gewezen: - mindere uitkering van het rijk ten bedrage van f. 260.000,-; - achterblijven uitkeringen onderwijs ten bedrage van f. 100.000,-; - toeneming van netto ten laste van de gemeente blij vende bijstandsuitkeringen ad f. 167.000,-; - hogere perceptiekosten ten aanzien van de onroerend- goed-belasting in vergelijking met oude belastingen ad f. 246.958,-. De totaliteit van de genoemde vier bedragen is bijna f. 800.000,-. Wanneer wij dit bedrag van de opbrengst van de onroerend-goedbelasting aftrekken, is het reste rende bedrag verhoudingsgewijs niet veel meer dan de verhoogde belastingopbrengst van andere jaren. Toch menen wij de zaak hiermede niet te mogen afdoen en wel in verband met de volgende twee punten, waaraan wij groot gewicht toekennen: 1. Bij de invoering van de onroerend-goedbelasting zijn, zoals het college zelf al zegt in het voorstel, grote ver schuivingen onontkoombaar, waardoor voor vele belas tingplichtigen de aanslagen aanzienlijk hoger zullen worden dan voorheen. 2. In Bestek '81 wordt, zoals het college zelf stelt in de aanbiedingsnota, „van de gemeenten en provincies een evenwichtige bijdrage aan de ombuigingen ver langd". Wij willen graag dat de gemeente Soest blijk geeft van zo'n bijdrage. Nu de staatssecretaris van binnenlandse zaken in zijn circulaire aan de gemeenten ervan uitgaat dat de prij zen in 1979 ten opzichte van 1978 met slechts 2% zullen stijgen, menen wij dat wij ook de opbrengst van de oude belastingen met slechts 2% moeten laten stij gen. Wij hebben het nu over 2% van ruim f. 4 miljoen, ofte wel f. 83.480,-. Ten opzichte van de begroting van het college is het nadelige verschil: f. 209.000,- - f. 83.480,- f. 125.520,—. Wij stellen in concreto voor, dat het voorstel van het college zodanig wordt geamendeerd, dat de opbrengst van de oude belastin gen niet met 5%, maar met 2% wordt verhoogd. Wij stellen verder voor de f. 125.520,— voorlopig uit de saldi-reserve te dekken en een definitieve dekking te bespreken als dit voorjaar de investeringsplannen aan de orde zijn. In de begroting is het college uitgegaan van een prijs stijging van 4% voor materialen en een prijsstijging van 5% voor leveringen door derden. Wellicht zal ook hier nog een meevaller zitten, wanneer tenminste de staatssecretaris van binnenlandse zaken het bij het rech te eind heeft voor zover hij in de zoeven genoemde cir culaire uitgaat van een prijsstijging van 2% in 1979. Wij gaan gaarne akkoord met punt b van het voorstel. Voorts gaan wij gaarne akkoord met punt c van het voorstel, want wij hechten er zeer aan dat er in dezen een duidelijke vóórinformatie zal plaatsvinden. 48

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 101