len het college wel in overweging geven erover na te
denken of er nog andere mogelijkheden zijn dan de
oninbaarverklaring om tegemoet te komen aan proble
men die met betrekking tot de onroerend-goedbelas-
ting inderdaad op ons zullen afkomen.
De VOORZITTER: Er zijn geen andere mogelijkhe
den.
aan de
den.
De heer GOOTE: Wij hebben geen behoefte
motie.
De heer BOLHUIS: Mevrouw de voorzitter! Ook wij
vinden het idee waarop de motie is gebaseerd, wel
sympathiek. Wij begrijpen de intentie die erachter zit.
Wij vragen ons evenwel af of het met de motie beoog
de wel mogelijk is. Daarom zullen wij niet voor de
motie stemmen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzitter!
Ik kan mij bij de vorige spreker aansluiten.
De heer VISSER: Ik ook,mevrouw de voorzitter.
Mevrouw ALLARD-KNOL: Mevrouw de voorzitter!
Het blijkt nu dat iedereen sympathie uitspreekt voor
hetgeen met de motie wordt beoogd, maar dat men
zelfs niet een poging wil wagen om eens te onderzoe
ken of het ook mogelijk is. Iedereen zegt het beoogde
sympathiek te vinden, maar vervolgens wordt het zon
der meer van de baan geschoven.
Ik ben tegen de met nationale belastingen getrokken
vergelijking. Ik wijs erop dat wat de onroerend-goedbe-
lasting betreft in de memorie van toelichting staat, dat
juist deze belasting van belang is om de marge die er
is tussen het bestuur en de burger te verkleinen. De on-
roerend-goedbelasting is ook een bestemmingsbelasting;
de belastingplichtigen weten waarvoor zij hun centen
uitgeven.
De VOORZITTER: De onroerend-goedbelasting is he
lemaal geen bestemmingsbelasting. De desbetreffende
inkomsten van de gemeente worden gewoon bij de ge
meentelijke middelen opgeteld. Met bijvoorbeeld een
onderwijsuitkering van het rijk moeten wij iets spe
ciaals doen. Met de inkomsten uit de onroerend-goed
belasting is dat niet het geval.
De heer NUIJTEN: Mevrouw de voorzitter! Ik zal de
motie wel steunen.
De motie van de fractie van D'66 wordt hierna in
stemming gebracht en verworpen met 22 tegen 4
stemmen.
Tegen hebben gestemd de leden: mevrouw Greef-
horst-Van Overdam, Storimans, Hoekstra, Bolhuis,
Menne, Verheus, Oldenboom, Van Logtenstein, Stam,
Van den Brakel, Onderdelinden, mevrouw Tomassen-
Holsheimer, Van Poppelen, Goote, mevrouw Korthuis-
Elion, mevrouw Van Gelder-Cornelissen, mevrouw Van
Stiphout-Croonenberg, Ebbers, mevrouw Blommers-
Biezeno, Plomp, Visser en Beijen.
Voor hebben gestemd de leden: mevrouw Allard-Knol,
Nuijten, Jonker en Gerth.
Het geamendeerde voorstel wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
46 Voorstel tot het verstrekken van een lening aan de
Stichting Openbare Leeszaal en Bibliotheek Soest tot
een bedrag van f. 101.500,— ten behoeve van de in
richtingskosten van het in het Wijkdienstencentrum
„De Borg" te stichten filiaal van de bibliotheek.
De heer ONDERDELINDEN: Mevrouw de voorzit
ter' In het voorstel staat vermeld, dat de overschrij
ding van de in 1977 goedgekeurde exploitatiebegro-
47
ting grotendeels wordt veroorzaakt door „het oor
spronkelijk niet geraamde honorarium van de archi
tect, extra metselwerk en kosten ten behoeve van het
„buitengebied"." In de commissie financiën en grond
bedrijf heeft u te kennen gegeven het te betreuren dat
het bibliotheekbestuur zich niet heeft gerealiseerd, dat
het vragen van een advies van een architect geld kost.
Wat nu te denken van het bedrag van f. 4.648,- voor
extra metselwerk en inrichting van het terras, dat werd
uitgegeven zonder dat daarvoor van tevoren goedkeu
ring werd verleend? Opnieuw wordt de raad - naar ik
dacht nogal laconiek - geconfronteerd met het al meer
gewraakte beleid, dat nu toch naar ik hoop genoeg
heeft geirriteerd.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN
BERG: Mevrouw de voorzitter! Het bestuur van de
bibliotheek heeft zonder meer vergeten het architec
tenhonorarium op de begroting te zetten. Dat is ge
woon een fout van dat bestuur geweest. Alle andere
participanten hebben het architectenhonorarium wel
op hun begrotingen gezet.
Het bibliotheekbestuur kon kiezen tussen een volledig
houten balie en een uit een gemetseld onderstuk met
een houten bovenblad bestaande balie. Het biblio
theekbestuur heeft in verband met de benodigde meer
dere ruimte voor de jeugdbibliotheek een balie met
metselwerk gekozen. Het is niet zo, dat daarmede een
investering is gedaan die niet van tevoren was goedge
keurd. Het verschil tussen metselwerk en timmerwerk
heeft niet de meerprijs met zich meegebracht.
Er is geen extra metselwerk verricht ten aanzien van
het zogenaamde buitengebied, dat een leespatio voor
de scholen en de jeugdbibliotheek is. Wel is het zo, dat
men had vergeten in de eerste raming de in dit gebied
benodigde bankjes op te nemen.
De heer ONDERDELINDEN: Mevrouw de voorzitter!
Ik ben dankbaar voor de toelichting, maar wij hopen
toch wel dat voortaan de benodigde kredieten vantevo-
ren worden aangevraagd.
De VOORZITTER: Ja, voortaan braaf zijn.
Voorstel tot wijziging van de Verordening op de com
missie voor de beroepschriften.
Mevrouw ALLARD-KNOL: Mevrouw de voorzitter!
De commissie voor de beroepschriften heeft, zoals ook
in het voorstel staat, problemen met het gebruik van
het woord „beslissing" voor besluiten naar publiek
recht en burgerlijk recht. Dit onder één noemer bren
gen van verschillende soorten besluiten komt naar de
mening van de commissie de duidelijkheid niet ten
goede. Het college stelt in het voorstel:
„Wellicht ten overvloede zij vermeld dat ook verschil
lende wetten gebruik maken van het woord „beslis
sing" (vgl. Woningwet, Wet op de Ruimtelijke Orde
ning, Wet AROB, Wet op de Raad van State enz.)."
Ik ben het hierover in zoverre met het college oneens
dat in de genoemde wetten het woord „beslissing"
juist erg weinig wordt gebruikt en meestal wordt ge
sproken over beschikking of besluit. Maar volgens de
commissie voor de beroepschriften behoeven we er
niet zo'n punt van te maken. Als we lid 1 van artikel
1 van de Verordening op de commissie voor de be
roepschriften veranderen in die zin dat wij een diffe
rentiatie aanbrengen in de soorten van besluiten, is
het toch opgelost. Ik moet hier nog bij vermelden dat
dit een oplossing is waaraan ook met name de voorzit
ter van de commissie voor de beroepschriften grote
54