r-
hi-
1 het
rond-
n dat
d, dat
tost.
'oor
werd
keu-
ir ik
meer
;g
48
waarde hecht. Hij hecht grote waarde aan een duide
lijke begripsbepaling.
Ik dien thans het volgende, door alle leden van de com
missie voor de beroepschriften ondertekende amende
ment in:
„artikel 1, lid 1 als volgt te wijzigen:
1. Een commissie, als bedoeld in artikel 61, eerste lid,
sub a, van de gemeentewet, bereidt een uitspraak van
de gemeenteraad voor wanneer:
a. op grond van een wet of een verordening bij de ge
meenteraad beroep mogelijk is tegen een beschikking
van burgemeester en wethouders;
b. op grond van een regeling naar burgerlijk recht bij
de gemeenteraad beroep mogelijk is tegen een besluit
van burgemeester en wethouders."
De VOORZITTER: Dames en heren! Het betreft hier
niet iets waarvan wij met ons allen wakker moeten lig
gen.
Ik meen dat in het amendement het woord „besluit"
zou moeten worden vervangen door: beslissing.
Mevrouw ALLARD-KNOL: Waarom? Het is toch een
besluit?
De VOORZITTER: Kent u het begrip „besluit" in het
burgerlijk recht? Ik meen dat een besluit duidelijk iets
naar publiekrecht is en datje bij burgerlijk recht van
beslissing spreekt. Ik zie beschikking en besluit altijd
meer in één lijn liggen, terwijl ik besluit als iets naar
burgerlijk recht zie.
Mevrouw ALLARD-KNOL: Wij hebben er op zich
zelf geen bezwaar tegen „besluit" te vervangen door:
beslissing. De leden van de commissie voor de beroep
schriften en zeker ook de voorzitter van deze commis
sie hechten met name aan het woord „beschikking".
De VOORZITTER: Dan kunnen wij het gerust met el
kaar eens worden. Laten wij er dan mee volstaan in
het amendement het woord „besluit" te vervangen
door: beslissing.
Ik constateer, dames en heren, dat de ondertekenaars
van het amendement het hiermede eens zijn. Ik deel u
mede dat het gewijzigde amendement door het colle
ge wordt overgenomen.
Het geamendeerde voorstel wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Voorstel tot verkoop van de woning Eigendomweg 41
aan de heer W. van Veen.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Wij gaan
akkoord met het voorstel, maar willen voor een enkel
punt aandacht vragen.
Volgens het voorstel blijkt het bijzondere karakter van
de transactie uit bepalingen van de overeenkomst. Uit
artikel 14.e van de koopakte blijkt nu, dat de gemeen
te een terugkooprecht voor een periode van tien jaar
heeft bedongen. Ik plaats een vraagteken bij de tijds
beperking in dezen. Gezien het bijzondere karakter
van de transactie en gezien ook het bijzondere karak
ter van het huis in kwestie, kan ik mij een duurzaam
recht van terugkoop door de gemeente voorstellen, met
dien verstande, dat de indexering ten aanzien van de
prijs tot een bepaalde periode wordt beperkt, aange
zien te dien aanzien duurzaamheid mij wat ver lijkt te
gaan. De overweging die mij tot deze opmerking leidt,
is dat anders na tien jaar de vrije eigendom over het
goed ontstaat en de gemeente daarna geen enkele mo
gelijkheid meer heeft om de beschikking te krijgen over
de onderhavige speciale woning.
49
De VOORZITTER: Dames en heren! Wij hebben flink
wat voorwaarden gesteld in het koopcontract. Ik vind
het nogal wat om bij de verkoop van een huis voor
eeuwig te bepalen dat het aan de gemeente moet wor
den terugverkocht. Ik kan mij voorstellen dat het ook
aan een familielid zou moeten kunnen worden ver
kocht. Ik denk ook aan opgroeiende kinderen. Van
daar dat wij hebben gedacht aan een termijn van tien
jaar en niet aan een onbeperkte termijn. Het blijven
overigens altijd regelingen waarbij je je afvraagt of ze
helemaal waterdicht zijn. Ik geloof niet dat je derge
lijke regelingen voor honderd procent zo moet ma
ken, dat iemand helemaal verwrongen blijft zitten.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Het gaat
om een eerste recht van terugkoop. Wanneer de ge
meente op een gegeven moment niet van haar recht tot
terugkoop gebruik maakt, kan er natuurlijk vrije ver
koop plaatsvinden. Misschien kunnen wij er nog eens
over discussiëren. Ik ben niet helemaal overtuigd door
uw argument om met name in dit geval het terug
kooprecht tot tien jaar te beperken. Ik had liever een
duurzaam recht van terugkoop - met een tijdsbeper
king ten aanzien van de prijsbepaling - van de gemeen
te gezien, maar ik wil er nu geen punt van maken.
De VOORZITTER: Als wij de prijsbeperking niet leg
gen, dames en heren, is het voor de gemeente natuur
lijk niet zo interessant.
De moeilijkheid is dat wij toch wel erg graag bijzon
der hard willen opschieten met de overdracht. Ik zou
dus eigenlijk een beroep op de heer Goote willen doen
om het in dit geval te aanvaarden.
Met betrekking tot de mogelijkheid dat wij weer een
dergelijk geval krijgen, wijs ik erop, dat de gevallen
ten aanzien waarvan wij overeenkomsten sluiten, door
gaans van elkaar verschillen. Ik pleit ervoor dat in dit
geval het terugkooprecht van tien jaar wordt aan
vaard, omdat zo'n periode toch niet niets is. Ik meen
dat ik nu ook in de geest van de wethouder van huis
vesting spreek.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Ja.
De heer GOOTE: Gezien de bijzondere omstandighe
den gaan wij akkoord met het voorstel, mevrouw de
voorzitter.
De VOORZITTER: Wij doen het ook alleen maar in
bijzondere omstandigheden.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet
voor de aanleg van riolering in de Bosstraat van „Bos
en Duin" tot de Den Blieklaan.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! De aanlei
ding tot het voorstel wordt mede gevormd door een
aan de raad gerichte brief van een aantal bewoners
van de Bosstraat. Die brief is indertijd om advies in
handen van burgemeester en wethouders gesteld. Wij
zijn er erg blij mee, dat het nu helemaal rond is dat de
betrokkenen hun zin krijgen wat de riolering betreft.
Maar wij hadden eigenlijk verwacht, dat er ook een
concept-antwoordbrief zou zijn waarin de betrokke
nen op de hoogte zouden worden gesteld van het be
sluit van de raad. Het lijkt mij juist dat zij een ant
woord op hun brief krijgen. Ik stel het college dan ook
voor alsnog een antwoordbrief aan de betrokkenen te
schrijven.