64 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van buitengewoon onderhoud aan het gemeentelijk woningbezit. De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Wij heb ben geen problemen met het voorstel. Wel heb ik er een vraag over. Ongeveer twee jaar geleden hebben wij een nagenoeg zelfde beslissing genomen, een nagenoeg zelfde krediet beschikbaar gesteld. Nu schijnt het, dat een aantal van de werkzaamheden die toen zijn ge noemd en ook nu weer worden genoemd, nog steeds niet is uitgevoerd. Kan het college ons hierover nader inlichten? Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Ik kan er tot mijn spijt geen nadere inlichtingen over verstrekken. Het lijkt mij ook gek dat het zo is. Ik weet wel dat bijvoorbeeld enkele goten van schuurtjes die verleden jaar in het voorstel stonden, nu nog moe ten worden aangebracht. Er is terzake wat tegenslag geweest, maar zulke zaken zullen niet dubbel worden genoemd. Ik wil het echter best nog eens nakijken. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 65 Voorstel tot het vaststellen van een onderwijsnota. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik wijs u erop dat er onderaan op pagina 1 van het voorstel een zin is weggevallen. U gelieve daar te lezen: „Wij stellen u voor tot vaststelling van deze nota over te gaan en deze als uitgangspunt voor het te voeren on derwijsbeleid te nemen." De heer GERTH: Mevrouw de voorzitter! Voor ons ligt de concept-onderwijsnota. Het is nu voor zover ons bekend de eerste keer dat er in Soest zo'n nota ver schijnt. Het is een overzichtelijk boekwerkje geworden dat veel informatie bevat en vanwaaruit mede de toe komstvisie voor het onderwijsgebeuren in Soest is op gebouwd. Dit zal moeten uitmonden in een beleid zo als in de voornemens is bedoeld. Vele van onze opmerkingen zijn in de concept-nota overgenomen en aan de andere zal de nodige aandacht worden besteed. Toch zijn er nog enkele opmerkingen en vragen overgebleven. In de inleiding van de nota staat onder meer: „De overheid draagt deze verantwoordelijkheid ech ter niet alleen: overheid en onderwijsveld staan samen voor die taak. Bovendien moet de overheid zich terug houdend opstellen, waarbij in ieder geval de vrijheid van het bijzonder onderwijs geëerbiedigd moet worden. Een en ander houdt echter geenszins in dat de overheid zich passief moet opstellen, veeleer dient een stimule rend beleid te worden gevoerd." Deze passage vind ik wel erg onduidelijk. Hoe kan de overheid zich nu niet passief, wel terughoudend stimu lerend opstellen? In hoofdstuk IV. 1 („Onderwijsvoorzieningen en on derwijsmodellen") geeft het college een samenvatting uit de desbetreffende paragrafen in het Ontwikkelings plan Soest 1977. Wat ons betreft, had het hele onder wijsgedeelte uit het Ontwikkelingsplan Soest 1977 in de onderhavige concept-nota moeten staan. In hoofdstuk IV. 1 staat achter het eerste gedachten- streepje: „een op de behoefte afgestemde capaciteit van de on derwijsvoorzieningen; dit kan de opheffing van enige g.l.o.-scholen inhouden". Betreft de bedoelde opheffing alleen maar openbare scholen of ook andere scholen? Achter het tweede gedachtenstreepje in hetzelfde hoofdstuk staat: „een optimale spreiding van de onderwijsvoorzienin gen zowel ten aanzien van de bevolking als naar levens beschouwelijke richting". Hoe denkt het college dit nu in Soest, met name in Soest-Zuid op te lossen? Achter het zesde gedachtenstreepje in hetzelfde hoofdstuk staat: „veilige schoolwegen onder andere in verband met de groter wordende afstand tussen huis en school". Hieraan kan in het verkeerscirculatieplan de nodige aandacht worden besteed. Wij vragen er de extra aan dacht van het college voor om dit ook zo spoedig mo gelijk op tafel te brengen. Verder missen wij in het genoemde hoofdstuk de pun ten „inspraak" en „medezeggenschap". Deze punten worden verderop in de nota nog wel genoemd, maar kunnen veel sterker tot uitdrukking worden gebracht. In hoofdstuk V.3 („Maatregelen op het personele vlak") staat achter het tweede gedachtenstreepje: „eventueel op wachtgeld gestelde leerkrachten zullen bij voorrang in aanmerking komen voor het vervullen van een plaatselijke vacature. Voorts zal voor het openbaar kleuter- en lager onderwijs een afvloeiings regeling worden vastgesteld". Wij zouden de eventueel op wachtgeld gestelde leer krachten graag in een soort pool opgenomen zien, met dien verstande, dat zij bij afwezigheid door cursussen of ziekte van collega's direct kunnen invallen, zodat het onderwijs in de betrokken scholen ongestoord kan doorgaan. Verder lijkt het mij zinvol dat de op pagina 30 bedoel de prioriteitenstelling zo snel mogelijk plaats vindt. In hoofdstuk IX („Hoofddoelstelling en beleidsvoor nemens") staat onder meer deze zin: „Uit deze hoofddoelstelling kunnen voor het gemeen telijke onderwijsbeleid onder meer de volgende beleids voornemens worden geformuleerd". Wij zouden deze zin graag vervangen zien door: Vanuit deze hoofddoelstelling zal het beleid van de gemeente worden gevoerd. Het omvat de volgende punten. Dit is wat concreter en geeft de mogelijkheid om re gelmatig in de commissie onderwijs en jeugdzaken de voortgang hiervan te bespreken. Mevrouw TOMASSEN-HOLSHEIMER: Mevrouw de voorzitter! Progressief Soest heeft de onderwijsnota voor kennisgeving aangenomen. Reacties uit het onder wijs als: „Een prima informatieblad, maar geen nota waarop je een beleid baseert" onderschrijven wij dan ook geheel. Het rooms-katholiek onderwijs reageerde ook in die zin. Het schrijft: Een nota die weinig nieuwe gezichts punten aanbrengt; de enige waaide is dat op overzich telijke wijze alle zaken het onderwijs betreffende zijn samengebracht. Het protestants-christelijk onderwijs te Soesterberg formuleert het zo: De algemene indruk is, dat van een eigen gemeentelijk beleid ten aanzien van het onderwijs in Soest in deze nota weinig sprake is. Wij staan als Progressief Soest in dezen dus niet alleen. Enkele termen van de zijde van het college als com mentaar op de 31 reacties, zoals: „het zal in het bestu- 80

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 133