renoverleg worden besproken", „hierover zal met het
hoofdenoverleg overleg worden gevoerd", „hier ligt
geen taak voor de overheid" en „ideeën op dit punt
worden met belangstelling tegemoet gezien", zagen wij
liever in de nota geconcretiseerd. Immers, een concrete
formulering geeft meer zekerheid voor de toekomst.
U begrijpt dat Progressief Soest zeer teleurgesteld is
over de onderwijsnota, die ook naar de hoofden en
oudercommissies van het bijzonder onderwijs zou
moeten worden gestuurd.
Op 16 januari jl. heeft, volgens het verslag van een
vergadering met het hoofdenberaad, de wethouder van
onderwijs gezegd, dat de onderwijsnota „een flink brok
informatie" is en dat het gaat om „de grote lijnen die
later nader uitgewerkt worden". Wij hadden graag
vastgelegd gezien wanneer en op welke manier dit
laatste zal gebeuren. Als de wethouder zegt dat in dat
geval de nota drie keer zo dik zou worden, lijkt ons
dat geenszins een bezwaar.
Wij begrijpen dat het thans ondoenlijk is op deze plek
opnieuw over allerlei punten in discussie te gaan. Wij
vinden echter dat voordat een onderwijsnota wordt
voorgesteld het onderwijsveld moet worden benaderd
over onderwijsvernieuwing, beleidsaspecten, gelijk
waardigheid van vakken, specifieke problemen, demo
cratisering enz.
Op 31 oktober 1978 hebben wij schriftelijk gerea
geerd op de nota. Het college heeft daarop nauwelijks
gereageerd. In de commissie onderwijs en jeugdzaken
heb ik onze punten nog eens benadrukt en ervoor ge
pleit vooral de opmerkingen uit het onderwijsveld in
de nota te verwerken. Wij hebben hiervan weinig terug
gevonden.
Wij betreuren het ten zeerste dat wij niet anders dan
op deze wijze kunnen reageren. Wij willen het college
dan ook dringend verzoeken de gemeenteraad op korte
termijn een prioriteitenlijst voor te leggen die is opge
steld in overleg met het onderwijsveld en de commissie
onderwijs en jeugdzaken, met daarbij een tijdschema
met betrekking tot de uitwerking van de prioriteiten.
Mevrouw BLOMMERS-BIEZENO: Mevrouw de voor
zitter! Een onderwijsbeleid dat op de toekomst is ge
richt, moet volgens onze fractie flexibel zijn. Immers,
steeds zullen wij de verbeteringen en veranderingen
moeten aanbrengen die door de maatschappelijke ont
wikkelingen noodzakelijk blijken. Daarom zijn wij er
blij mee, dat de onderhavige onderwijsnota geen blauw
druk voor de toekomst is, maar een goede overzichts
nota is op grond waarvan een alert beleid kan worden
gevoerd. Immers, als alles van tevoren vastligt, is het
veel ingewikkelder om het weer aan te passen aan de
werkelijke ontwikkelingen. Er is nog zelden een con
tour getekend dat werkelijk ingevuld kon worden.
Een beleid dat door alle bij het onderwijs betrokken
groeperingen samen moet worden gemaakt, is een be
leid dat open moet zijn. Daarom zijn wij er zo blij
mee, dat het onderwijsveld overwegend zeer positief
reageerde op de concept-nota. Immers, wij zullen het
met ons allen moeten doen, het onderwijsveld in zijn
geheel.
Er is een groot aantal knelpunten dat ten spoedigste
in de diverse overlegstructuren aan de orde moet ko
men. Wij denken hierbij in eerste instantie aan de afna
me van de leerlingenaantallen, die, niet alleen op het
personele vlak, consequenties met zich zal medebren
gen, moeilijke consequenties ten aanzien waarvan wij
er zeker van zijn, ook gezien de mening van de inspec
tie, dat het om grote aantallen zal gaan. Verder denken
wij hierbij aan moeilijkheden, wellicht problemen bij
de aanpassing van de werkwijze tussen kleuteronderwijs
en lager onderwijs. Wij hebben grote behoefte aan een
goede schoolbegeleidingsdienst. Dat zal in onze ogen
een gefuseerde schoolbegeleidingsdienst zijn. Wij steu
nen dus de wethouder bij alle pogingen die hij in de
zen aanwendt.
Een ander probleem dat zich zou kunnen voordoen is
de kans op minder keuzemogelijkheden voor de ouders.
Als er minder scholen komen, zou dat wel eens kunnen
betekenen dat een spreiding inderdaad zeer weloverwo
gen georganiseerd zal moeten zijn.
Daarbij komt dan nog de verminderde en eventueel
veranderde behoefte aan schoolgebouwen.
Wij zijn er blij mee dat de door ons tijdens de laatstge
houden begrotingsbehandeling gevraagde aangepaste
leerlingenprognose in het voorjaar komt. Wij hopen
dat onder andere met behulp van dit stuk in het bestu
renoverleg wordt nagegaan of men kan komen tot een
meerjarenplanning die jaarlijks kan worden bijgesteld.
Daarbij zal ook een financiële planning nodig zijn. De
geluiden uit Den Haag zijn uiterst somber, ook wat bij
voorbeeld de verbouw van scholen betreft.
Verder zal er onzes inziens een mening moeten wor
den gevormd - door het onderwijsveld en niet alleen
door de wethouder of de commissie onderwijs en
jeugdzaken - over onderwerpen als verkeersveiligheid
voor de schooljeugd, ook voor de ouderen, die vaak
naar Amersfoort en Hilversum gaan en over de nood
zaak en de wijze van het geven van levensbeschouwe
lijke vorming op de scholen.
Een ander punt is, dat onze gemeente een bijzonder
hoog bedrag ten behoeve van het onderwijs uitgeeft,
een bedrag dat veel groter is dan het bedrag dat zij
voor dit doel van het rijk ontvangt. Daarom zou het
onzes inziens ook wenselijk zijn regelmatig aan het
onderwijsveld te vragen hoe het over de desbetreffen
de extra voorzieningen denkt, hoe het deze waar
deert en welke prioriteiten het stelt.
Ik wil ook nog iets zeggen over het onderwijs buiten
de school. De verschillende activiteiten die terzake
zijn ontwikkeld, blijken duidelijk in een behoefte te
voorzien. Indien noodzakelijk zal er afstemming op el-
kaars programma's moeten plaatsvinden. Maar nieuwe
initiatieven dienen te worden gesteund. En waar moge
lijk zullen problemen met betrekking tot de accom
modatie en dergelijke moeten worden opgelost.
Wij hopen dat er met de onderhavige nota een begin
wordt gemaakt met een samenwerking tussen allen die
bij het onderwijs in Soest zijn betrokken om te ko
men tot een plan waarbij wij de mogelijkheden van de
toekomst goed kunnen opvangen.
De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Met de
verschijning van de onderhavige onderwijsnota is voor
een aantal leden van deze raad wellicht een lang ge
koesterde wens in vervulling gegaan. In het najaar van
1974 werd in de commissie onderwijs en jeugdzaken
bij monde van mevrouw Van Stiphout gevraagd om
een nota waarin de beleidsvoornemens van het college
terzake van het onderwijs zouden worden samengevat.
Wellicht waren de verwachtingen erg hoog gespannen
en heeft men gedacht aan een nota waarin het gehele
onderwijsgebeuren in Soest radicaal zou worden her
zien. In ieder geval had men toen ten aanzien van de
inhoud van de onderwijsnota mijns inziens geheel an
dere uitgangspunten en doelstellingen voor ogen dan