Bij de stukken lag een brief van de inspecteur van het lager onderwijs waarin staat dat er in 1982 een daling van het leerlingenaantal met 708 is te verwachten, wat betekent dat er ongeveer 26 onderwijskrachten minder zullen zijn. Dit verontrust ons zeer. Wat zijn de conse quenties voor de gemeente? In het voorstel staat, dat bepaalde voornemens thans grotendeels zijn uitgewerkt. Daarbij wordt onder meer de afvloeiingsregeling genoemd. Hoe is de afvloeiing in Soest geregeld? De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Als me vrouw Tomassen mij niet had uitgedaagd, had ik niets meer gezegd. Nu wil ik toch nog aangeven wat ik heb bedoeld te zeggen. Ik heb niet gezegd dat alle besturen van de bijzondere scholen uiterst positief hebben gereageerd. Ik heb ge zegd dat zij de nota als zodanig allemaal zeer waarde ren. Wanneer mevrouw Tomassen stelt, dat het bestuur van een protestants-christelijke school heeft gezegd, dat de algemene indruk is, dat er van eigen gemeente lijk beleid geen sprake is, dan betreft dat een andere nuance. Er kan natuurlijk best een schoolbestuur tus sen zitten dat anders reageert. Maar ik heb gewoon bedoeld te zeggen dat in het algemeen de nota, hoe men er ook over denkt, positief en zeer waarderend is ontvangen. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw de voorzitter! Ik zou graag zien dat wordt bepaald welke doelstellingen en beleidsvoornemens het eerst moeten worden aangepakt en ik zou graag weten bin nen welke termijn het college ze denkt uit te werken. Ik kan mij voorstellen dat verschillende zaken op het zelfde tijdstip plaatsvinden, maar ook dat het college zou kunnen zeggen dat ze in verband met omstandig heden in een bepaalde volgorde worden gezet en ik denk, dat dat dan het criterium kan zijn op grond waarvan de prioriteiten worden gesteld. Het lijkt mij dus zeer wel mogelijk met een nadere uitwerking van de op de pagina's 31 en 32 van de nota vermelde doel stellingen te komen. Ik zou het college graag een des betreffende toezegging ontlokken. De wethouder heeft gezegd dat men in Soest al lang bezig is met de integratie. Ik wil alle goede pogingen die in deze richting zijn gedaan, niet onderschatten; er wordt binnen het onderwijs in Soest erg goed werk gedaan en men doet het met de grootst mogelijke in zet, maar hierbij is van belang wat er onder integratie wordt verstaan. Ik denk dat integratie een begrip is waarover veel wordt gesproken, maar dat het ook zo is, dat als wij met ons allen over de invulling van dit begrip gingen spreken, er vele verschillende meningen naar voren zouden komen. Ik denk hierbij ook aan het doorbreken van het jaarklassensysteem. Ook dat is een onderdeel van integratie. Daarbij gaat het om vloeien de overgangsmogelijkheden, tempodifferentiatie enz. Voorts denk ik aan toetsen. Een visie zou kunnen zijn dat toetsen uit den boze zijn. Ik zeg niet dat het mijn visie is. Wel ben ik van mening dat selectieve toetsen met name in het basisonderwijs uit den boze zijn. Ik vind dat er wat dit alles betreft uitgangspunten moe ten worden vastgelegd en dat duidelijk moet worden of de raad ze wel of niet onderschrijft. Naar aanleiding van de opmerking van de wethouder dat voornamelijk het rijk de wegen en de middelen bepaalt wijs ik erop, dat het waar is dat het rijk in gro te mate de bepalingen aangeeft, maar dat wij daarbin nen bijvoorbeeld met betrekking tot twee koppels scholen of één koppel scholen zelf een experiment met een beperkte mate van integratie zouden kunnen star ten, waarbij de uitgangspunten en doelstellingen wor den geformuleerd en later worden geëvalueerd, zodat andere scholen de vruchten daarvan kunnen plukken. Wij hebben er alle begrip voor dat zaken niet meteen kunnen plaatsvinden, maar wij vinden de nota te vaag om haar als beleidsuitgangspunt te nemen. Wij willen haar als doelstellingennota en niet als meer dan dat zien. Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Er is door mevrouw Tomassen gevraagd of het mogelijk is om naar aanleiding van hetgeen in de nota aan hoofd doelstellingen en beleidsvoornemens is vermeld in overleg met het veld subcommissies in te stellen. Het lijkt wel of mevrouw Tomassen aanwezig is geweest bij het beraad dat ik met de hoofden heb gehad en waarin dit punt is aangesneden Mevrouw TOMASSEN-HOLSHEIMER: Ik heb het verslag gelezen. Wethouder PLOMP: Wel, dan heeft u kunnen lezen, dat wij dat hebben gezegd. U herhaalt dus het verslag. Mevrouw TOMASSEN-HOLSHEIMER: Neen. Ik heb die opmerking in het verslag gevonden, maar ik heb niet gezien wat u ervan vond. Dat stond er niet in. Wethouder PLOMP: Dan moet u iets verderop kijken. Daar staat heel duidelijk, dat wij zullen proberen met subcommissies aan het werk te gaan. Ik dacht dat u gewoon wilde aangeven, dat u de notulen heeft gele zen. Dat is bij dezen bekend. Mevrouw de voorzitter. Mevrouw Tomassen heeft ge zegd, dat er natuurlijk speciale aandacht nodig is voor de buitenlandse kinderen in onze gemeente en dat zij dat heel positief zou vinden. Ik ben er blij mee dat zij op beide punten, dus zowel met betrekking tot de sub commissies als met betrekking tot de buitenlandse kin deren, haar zin krijgt en dat zij toch ook nog iets posi tiefs in de nota aet Dat is natuurlijk meegenomen. Vanwege Eemland is er nog steeds de gedachte om de scholengemeenschap Eemland uit te breiden. Dat is ons althans medegedeeld. Als het betrokken bestuur daaraan behoefte heeft, zullen wij met dat bestuur in contact treden om te bekijken in hoeverre zo'n uit breiding al dan niet uitwerkbaar is. Dit punt wilde men graag in de nota hebben, Welnu, men heeft het erin gekregen. Hieruit moge blijken hoe groot de inspraak is. Met betrekking tot de opmerking van mevrouw Tomas sen dat bij de terugloop van de leerlingentallen er consequenties zullen zijn voor het gemeentebestuur, meen ik eigenlijk, dat de consequenties minstens even erg zullen zijn voor degenen die moeten afvloeien. De door mevrouw Tomassen bedoelde afvloeiingsrege ling is klaar en ligt ter inzage. Mevrouw Tomassen kan dus zelf lezen hoe deze regeling is. Zij kan deze rege ling zo krijgen. Maar dat wist zij. Mevrouw TOMASSEN-HOLSHEIMER: Neen, dat wist ik niet. Wethouder PLOMP: U kon het weten. De regeling is er dat is dan bij dezen duidelijk. Mevrouw de voorzitter. Dat ook het gemeentebestuur problemen zal krijgen met het teruglopen van de leer lingenaantallen, is iets waar ik niets aan kan doen Wij zullen proberen in de afvloeiingsregeling tot een goede afwikkeling te komen. Meer kan ik er niet over zeggen. 86

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 139