Op de volgende bladzijde van het voorstel spreekt het
college over een ontwerp-enquete. Dat zou betekenen dat
een deel van het vorige procedurevoorstel naar dit voor
stel is verhuisd. Over het uitnodigen van de deelnemers
aan de inspraak op basis van een aselecte steekproef wordt
niets meer vermeld, terwijl ook niet meer wordt gespro
ken over de wijze waarop de belanghebbenden zullen
worden ingeschakeld. Ik begrijp dat het in de bedoeling
van het college ligt om daarop terug te komen, wanneer
de problemen zijn geanalyseerd; niettemin wil ik op dit
moment meer duidelijkheid hebben over de aselecte
steekproef.
Het college maakt thans een scheiding tussen het externe
verkeer en het interne verkeer. Over dit aspect is reeds in
de commissie voor ruimtelijke ordening uitgebreid gespro
ken en toen is toegezegd dat voor de commissieleden nog
voorbeelden zouden worden gegeven, zodat zij zich een
duidelijker oordeel zouden kunnen vormen. Een onafhan
kelijke studie van het interne en het externe verkeer is
onzes inziens mogelijk, maar op het moment dat er be
sluiten moeten worden genomen, zullen de delen in el
kaar moeten worden geschoven (en dan komt het ver
keerscirculatieplan weer om de hoek kijken), want de
wegen hebben geen uitsluitend externe of interne func
tie. Pas nadat de verschillende delen in elkaar zijn ge
schoven, kan worden nagegaan of wordt voldaan aan be
paalde uitgangspunten. Wij gaan akkoord met de voor
genomen studie, maar de verschillende delen moeten in
elkaar worden geschoven, wanneer er besluiten moeten
worden genomen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzitter!
Wij gaan akkoord met het onderhavige voorstel.
In de commissie voor ruimtelijke ordening hebben wij
begrepen dat het niet mogelijk is om de studie voor 1 ju
li a.s. af te ronden. Wij hebben daarmede vrede, omdat
ons duidelijk is geworden dat de studie inhoudelijke op
lossingen met financiële consequenties zal bevatten. Wij
vinden het de moeite waard om tot 1 juli te wachten,
wanneer wij op dat moment volledig uitgewerkte voor
stellen voor ons krijgen.
Wij zijn voor het houden van een aselecte steekproef.
Naar aanleiding van de laatste alinea van het voorstel wil
len wij het college nogmaals op het hart drukken de uit
gangspunten voor de doelstellingennota zo exact moge
lijk te doen zijn. Dat is noodzakelijk in verband met de
geringe mogelijkheden die aanwezig zijn. Daarop hebben
u, mevrouw de voorzitter, en ik ook reeds bij het vorige
agendapunt gewezen.
De heer JONKER: Mevrouw de voorzitter! In de com
missie voor ruimtelijke ordening heb ik reeds opgemerkt
dit voorstel niet zo erg duidelijk te vinden; voor degenen
die de commissievergadering niet hebben bijgewoond, is
het voorste] misschien nog vrij onduidelijk. Ik heb het ge
voel dat ik er langzamerhand iets meer van heb begrepen.
Heb ik het goed begrepen dat het voornamelijk gaat om
het analyseren van de winkelsituatie en het daarbij beho
rende verkeer? Daarna komt dan het externe verkeer. Met
mevrouw Van Gelder meen ik dat die twee aspecten in de
studiefase uit elkaar kunnen worden gehouden maar beide
aspecten zullen weer in elkaar moeten worden geschoven,
wanneer er besluiten moeten worden genomen. Anders
kan men geen goed beeld van de totale situatie krijgen.
In verband met de a-selecte steekproef heb ik een beetje
het gevoel, dat er wordt gedacht aan een schriftelijke en-
quete. Naar mijn gevoel zal voor die situatie een monde
linge enquete waarschijnlijk veel geschikter zijn. Ik ver
zoek daarmede bij de verdere voorbereidingen rekening
te willen houden.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mevrouw
de voorzitter! Onze fractie gaat akkoord met het colle
gevoorstel.
Naar onze mening is reeds op 16 november jl. besloten
de aselecte steekproef te hanteren voor de gehele knel
puntenprocedure. Daarover heeft toen een stemming
plaatsgevonden.
Wij dringen erop aan om, ook met de beperkte mogelijk
heden die wij hebben, in de studie ook te betrekken het
eventueel beperken van overlast. Ik denk daarbij bijvoor
beeld aan maatregelen die ertoe leiden dat de geluidshin
der wordt beperkt die wordt vero orzaakt door optrek
kende vrachtwagens. Ik verzoek het college dat aspect
mede te nemen. Wij zien overigens echt wel in dat het
niet zo gemakkelijk is om een plan op te stellen.
Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Dit voor
stel heeft eigenlijk betrekking op twee groepen activi
teiten. Naar aanleiding van het vorige agendapunt heeft
men kunnen zien dat het college binnenkort met een
doelstellingennota komt waarin een alternatief voor de
Centrumweg kan worden opgenomen. Daarbij wordt
derhalve primair gedacht aan het doorgaande verkeer.
Dan blijven twee groepen activiteiten over, nl. de voor
bereidingen die moeten worden getroffen voor de drie
uitgelichte knelpunten (in maart a.s. zal het college de
raad concrete keuzemodellen aanbieden) en een studie
over de structuur van het winkelapparaat en het daarbij
behorende verkeer en parkeren.
In de commissie voor ruimtelijke ordening hebben wij
reeds gezegd de toegezegde studie met betrekking tot de
structuur van het winkelapparaat en het daarbij behoren
de verkeer en parkeren niet vóór 1 juli gereed te kunnen
hebben; wij zien geen kans om die studie vroeger dan
I juli aan de raad voor te leggen. Wij zullen de grootst
mogelijke aandacht aan het tijdstip van gereedkoming
van die studie besteden, maar toch kunnen wij niet toe
zeggen dat de studie eerder dan 1 juli a.s. gereed is.
Op 16 november jl. hebben wij de raad in fase I een
schriftelijke aselecte steekproef voorgesteld; voor fase
II wilden wij door middel van een aselecte steekproef
een groep insprekers uitkiezen. In het onderhavige voor
stel stelt het college dat het wil vasthouden aan de ase
lecte steekproef; terecht heeft mevrouw Greefhorst ook
opgemerkt, dat daartoe reeds de vorige keer is besloten.
De betrokken alinea had eigenlijk niet in dit voorstel
vermeld behoeven te worden; in feite is er sprake van
een toegift.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Dat was niet
de bedoeling van mijn vraag. De vorige keer waren er
twee fases. In de eerste fase zat de aselecte enquete. Daar
tegen hebben wij geen enkel bezwaar; wij vinden dat
zelfs een voorwaarde. Het ging ons alleen om het uitno
digen van de deelnemers aan de inspraak door middel van
een aselecte steekproef. In dit voorstel spreekt het colle
ge niet meer over het uitnodigen van de deelnemers aan
de inspraak op basis van een aselecte steekproef; wel
komt ineens (op bladzijde 2) de enquete te voorschijn.
Wat zijn nu precies de plannen van het college? Ik heb er
geen probleem mee, wanneer het college zegt dat het de
mening van dé Soester bevolking op een zo breed moge
lijke manier wil inwinnen. De methode komt dan later
wel ter sprake in de commissie voor voorlichting en in
spraak. Het gestelde met betrekking tot de aselecte steek
proef is nu dermate verwarrend, dat ik van het college
precies wil weten wat het bedoelt.
Wethouder MENNE: Wanneer de studie (men kan ook
spreken over een nota) met de keuzemodellen voorligt,
13