rust met betrekking tot de vraag wie uiteindelijk be oordeelt of de hinderwetvergunning kan worden ver leend. Ingevolge de Hinderwet is in dezen niet de raad, maar het college bevoegd. Als wij deze bevoegd heid aan het college hadden gedelegeerd, zouden wij haar kunnen terugnemen, maar van zo'n delegatie is geen sprake en wij kunnen dus de bevoegdheid ook niet terugnemen. Overigens zouden ook wij niet com- etent zijn om te beoordelen welke voorwaarden in de inderwetvergunning zouden moeten staan. Onze vraag is nu welke instantie het college heeft om dat te beoordelen. Wij menen dat er binnen ons gemeentelij ke apparaat niet iemand is die daar werkelijk zicht op heeft. Aan welke instantie geeft het college het laatste woord met betrekking tot de beoordeling van de ver eisten die in de vergunning moeten staan? Wij zouden hierop graag antwoord ontvangen alvorens onze stem aan het voorstel te geven, want dit is in wezen de zaak waarom het gaat. Het college kan daar veel over zeggen, maar wij kunnen toch niet beoordelen of het voldoende is. Dat kan alleen worden gedaan op het ge zag van een bepaalde terzake kundige instantie. Wij horen steeds dat er in de eerste hinderwetprocedu re wat is verdonkeremaand en dat er daarom nu een tweede hinderwetprocedure nodig is geworden. Maar als ik het goed heb begrepen is ten gemeentehuize een bepaald verzoek onvoldoende behandeld, is daardoor een tweede procedure nodig gebleken en had dat niets te maken met bezwaren die via de vereniging Soest- dijk geen stankwijk of anderszins naar voren zijn ge bracht. Er zijn, dacht ik, in eerste instantie gewoon vergissingen gemaakt en dat mag dan ook wel eens eerlijk gezegd worden. Wethouder MENNE: Mijnheer de voorzitter! Het col lege heeft erg moeilijk en ook lang gesproken over de onderhavige zaak en het heeft het er nog heel moeilijk mee. Het lijkt alsof wij het advies van de commissie ruimtelijke ordening in de wind willen slaan, maar dat willen wij eigenlijk niet. Wij denken evenwel na vele overwegingen, dat het de zaak ook voor de bewoners alleen maar dient als er duidelijkheid komt. Wij heb ben de raad het voorstel tot het verlenen van de ge vraagde ontheffing nu met name voorgelegd om dui delijkheid te krijgen. Want als de raad hierover van avond beslist, kan er onmiddellijk daarna in beroep worden gegaan door hetzij het onderhavige bedrijf, bij weigering van de ontheffing, hetzij een omwonende of een vereniging, bij verlening van de ontheffing. Er zou veel minder duidelijkheid zijn als het voorstel werd aangehouden. Vele gemeenten hebben geen Zoneverordening Hin derwet. De gemeenteraad van Soest is bij uitzondering in de gelegenheid om over een aangelegenheid als de onderhavige te beraadslagen. Als er geen Zoneverorde ning Hinderwet was, zouden wij gewoon toetsen zoals wij alle aanvragen toetsen aan voorschriften, bestem mingsplanbepalingen etc. En dan zou er eigenlijk bij delegatie door het college worden beslist. De kwestie van de ontheffing en de hinderwetvergun ning zijn inderdaad twee verschillende zaken. Hetgeen wij hier vanavond voorstellen te doen is eigenlijk iets dat wij moeten doen. Dit is onderstreept door mevrouw Korthuis en de heer Van Poppelen. Daarbij is door de heer Van Poppelen gezegd dat dit eigenlijk zou moe ten worden geaccentueerd. Het staat natuurlijk wel bo venaan op pagina 2 van het voorstel, waar wij zeggen: wij zijn zelfs verplicht de bouwvergunning te verlenen. Hierbij wijs ik er overigens op dat de bouwvergunning al in november 1977 is verleend, dat er inmiddels wel iswaar iets andere tekeningen zijn, maar dat de teke ningen naast elkaar zijn gelegd en dat gemeentewerken op dit moment meent dat de veranderingen in de te keningen niet van dien aard zijn, dat er een nieuwe bouwvergunning zou moeten worden verleend. Behal ve tot het verlenen van de bouwvergunning zijn wij ook verplicht tot het verlenen van de gevraagde onthef fing. De brief van de Bewonerscommissie Honsbergen gaat eigenlijk over de andere kant, nl. de hinderwetvergun ning, gericht op zo min mogelijk hinder of geen hin der voor de omwonenden. Ik meen dat daaruit toch wel weer blijkt dat er inderdaad verwarring speelt. In de brief staat dat er sprake zou zijn van stankover last. Dat heeft men in de krant gelezen. Het krante- bericht over stank is afkomstig uit een vergadering waarin behalve over Sinclair and Valentine Holland B.V. ook werd gesproken over andere industrieën, die wel stank geven. Ik heb van mensen die het kunnen weten steeds vernomen dat het onderhavige bedrijf geen stank geeft. Ikzelf ben al een paar keer gaan snuffelen bij Sinclair and Valentine Holland B.V. en heb er geen stank geroken. Vanavond speelt hier eigenlijk niet of de fabriek van Sinclair and Valenti ne Holland B.V. wel of niet stinkt; dat komt nader aan de orde zodra wij gaan toetsen. Dit brengt mij bij de vraag welke instantie uiteindelijk bepaalt of in de zen de toekomst met zekerheid tegemoet kan worden gegaan indien de vergunning wordt verleend en de vraag of de gemeente eigenlijk wel genoeg know how heeft. Ik heb eens gesproken met dr. Schilt, de in specteur van de volksgezondheid, en hem gevraagd of hij de indruk heeft, dat de gemeente Soest in vergelij king met andere gemeenten het wel goed doet, de know how heeft en weet te begeleiden. Welnu, wat ik heb gehoord van de inspectie (ik heb daar met nog meer mensen gesproken) was alleen maar positief. Dit slaat vooral ook op de laatste tijd. Het is echt zo dat wij bij gemeentewerken voldoende know how hebben om te begeleiden. Ik heb eerder het advies gehad dat het misschien goed zou zijn als TNO nog eens naar de onderhavige zaak keek. ik heb gevraagd wat de inspec tie daarvan vond. Daarop heeft men gezegd dat er al lerlei adviseurs en specialisten zijn en dat er bij volks gezondheid intussen ook al heel wat mensen werken. Daarbij werd ook nog medegedeeld van welke techni sche hogescholen zij komen en welke vooropleidin gen zij hebben gehad. Toen ik zei dat ik voldoende had gehoord, ging men toch nog even door; men wilde mij er echt van overtuigen dat het niveau van bekijken bij TNO niet hoger ligt dan bij de inspectie van de volks gezondheid. Behalve met de inspectie van de volksgezondheid heb ben wij met name de laatste tijd ook vooroverleg met de arbeidsinspectie van het ministerie van sociale za ken, die nog veel meer mensen en misschien ook meer kwaliteiten heeft. Ook daaruit is gebleken dat alle wensen van deze inspectie inmiddels zijn verwerkt in de concept-voorwaarden. De voorwaarden zijn nog niet zo ver gereed, dat het college zich er al een me ning over kan vormen, maar ze zijn in concept gereed. Men heeft onlangs op een bijeenkomst, waarop men ook heeft kunnen horen dat wij de laatste tijd met de vereniging Soestdijk geen stankwijk werkelijk een goed overleg hebben, het een en ander kunnen horen over de

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 164